2 Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- op 1 december 2023 [benadeelde partij 1] en/of
- op 29 december 2023 [benadeelde partij 3] en/of
- op 29 december 2023 [benadeelde partij 4] en/of
- op 2 januari 2024 [benadeelde partij 5] en/of
- op 5 januari 2024 [benadeelde partij 6] en/of
- op 12 januari 2024 [benadeelde partij 7] en/of
- op 20 januari 2024 [benadeelde partij 2] ,
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten afgifte van een of meerdere bankpas(sen) en/of pincode(s) en/of sieraden, door met bovenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid meermalen, althans eenmaal,
- telefonisch contact te zoeken met voornoemde slachtoffer(s) en zich daarbij voor te doen als medewerker van een bank met de mededeling dat er geld van zijn/haar/hun rekening is gehaald en/of
- om vervolgens naar zijn/haar pincode en/of persoonlijke gegevens te vragen en/of
- naar de woning van voornoemde slachtoffer(s) te gaan en zich voor te doen als koerier van de bank en/of
- voornoemde slachtoffer(s) te verzoeken om zijn/haar/hun bankpas en/of pincode en/of sieraden af te geven,
waardoor voornoemde slachtoffer(s) bewogen is/zijn tot bovenomschreven afgifte;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam en/of Duivendrecht, althans in Nederland, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) /goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten (een)
bankpas(sen) en (een) bijbehorende pincode(s), tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd en/of gemachtigd en/of bevoegd was, te weten:
- op 1 december 2023 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 3.500,- toebehorende aan [benadeelde partij 1] , en/of
- op 29 december 2023 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 500,- toebehorende aan [benadeelde partij 3] , en/of
- op 29 december 2023 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 1.600,- toebehorende aan [benadeelde partij 4] , en/of
- op 5 januari 2024 te Amsterdam (een) geldbedrag(en) van (in totaal) € 560,55,- toebehorende aan [benadeelde partij 6] , en/of
- op 12 januari 2024 (een) te Amsterdam geldbedrag(en) van (in totaal) € 1.320,- toebehorende aan [benadeelde partij 7] en/of
- op 20 januari 2024 (een) te Duivendrecht geldbedrag(en) van (in totaal) € 500,- toebehorende aan [benadeelde partij 2] ;
3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een een geldbedrag van in totaal € 5.940,-, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat/die
voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 januari 2024 tot en met
9 januari 2024 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van (in totaal) € 4.539,-, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 8] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door door middel van een valse sleutel door onbevoegd en/of zonder toestemming van die [benadeelde partij 8] gebruik te maken van een (wederrechtelijk verkregen) bankpas (op naam gesteld van die [benadeelde partij 8] ) en/of de bij die bankpas horende pincode;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1
op tijdstippen in de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en een samenweefsel van verdichtsels,
- -
op 1 december 2023 [benadeelde partij 1] en
- -
op 29 december 2023 [benadeelde partij 3] en
- -
op 29 december 2023 [benadeelde partij 4] en
- -
op 2 januari 2024 [benadeelde partij 5] en
- -
op 5 januari 2024 [benadeelde partij 6] en
- -
op 12 januari 2024 [benadeelde partij 7] en
- -
op 20 januari 2024 [benadeelde partij 2]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed en het ter beschikking stellen van gegevens, te weten afgifte van bankpassen en pincodes en/of sieraden door met bovenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en in strijd met de waarheid meermalen
- -
telefonisch contact te zoeken met voornoemde slachtoffers en zich daarbij voor te doen als medewerker van een bank met de mededeling dat er geld van hun rekening is gehaald en
- -
vervolgens naar hun pincode en persoonlijke gegevens te vragen en
- -
naar de woningen van voornoemde slachtoffers te gaan en zich voor te doen als koerier van de bank en
- -
voornoemde slachtoffers te verzoeken om hun bankpassen en pincodes en/of sieraden af te geven,
waardoor voornoemde slachtoffers bewogen zijn tot bovenomschreven afgifte;
2
op tijdstippen in de periode van 1 december 2023 tot en met 20 januari 2024 te Amsterdam en Duivendrecht telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen, toebehorende aan anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen geldbedragen telkens onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, te weten bankpassen en bijbehorende pincodes tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd, gemachtigd of bevoegd was, te weten:
- -
op 1 december 2023 te Amsterdam een geldbedrag van in totaal € 3.500,--, toebehorende aan [benadeelde partij 1] , en
- -
op 29 december 2023 te Amsterdam een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde partij 3] , en
- -
op 29 december 2023 te Amsterdam een geldbedrag van in totaal € 1.600,--, toebehorende aan [benadeelde partij 4] , en
- -
op 5 januari 2024 te Amsterdam een geldbedrag, toebehorende aan [benadeelde partij 6] , en
- -
op 12 januari 2024 te Amsterdam een geldbedrag van in totaal € 1.320,--, toebehorende aan [benadeelde partij 7] , en
- -
op 20 januari 2024 te Duivendrecht een geldbedrag van in totaal € 500,--, toebehorende aan [benadeelde partij 2] ;
3
op tijdstippen in de periode van 8 januari 2024 tot en met 17 januari 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander (van) een geldbedrag van in totaal € 5.940,--
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat dat geldbedrag - onmiddellijk - afkomstig was uit enig eigen misdrijf;
4
op tijdstippen in de periode van 8 januari 2024 tot en met 9 januari 2024 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen een geldbedrag dat aan [benadeelde partij 8] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders dat weg te nemen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel door onbevoegd en zonder toestemming van die [benadeelde partij 8] gebruik te maken van een wederrechtelijk verkregen bankpas, op naam gesteld van die [benadeelde partij 8] , en de bij die bankpas behorende pincode.
10 Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:
medeplegen van eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd;
feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
de in beslaggenomen voorwerpen met de nummers 6477958 en 6477969.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
de overige in beslaggenomen voorwerpen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] toe tot € 2.895,--, (tweeduizend, achthonderd en vijf en negentig euro) bestaande uit € 2.375,-- (tweeduizend, driehonderd en vijfenzeventig euro) aan vergoeding van materiële schade en € 520,-- (vijfhonderd en twintig euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 1] aan de Staat € 2.895,-- (tweeduizend, achthonderd en vijf en negentig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (1 december 2023) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 38 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] toe tot € 5.326,,-- (vijfduizend, driehonderd en zes en twintig euro), bestaand uit € 4.806,-- (vierduizend, achthonderd en zes euro) aan vergoeding van materiële schade en € 520,00 (vijfhonderd en twintig euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 2] aan de Staat € 5.326,,-- (vijfduizend, driehonderd en zes en twintig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (20 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 61 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] toe tot een bedrag van € 4.470,-- (vierduizend, vierhonderd en zeventig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [benadeelde partij 8] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde partij 8] aan de Staat € 4.470,-- (vierduizend, vierhonderd en zeventig euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (8 januari 2024) tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 54 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. Ch.A. van Dijk, voorzitter,
mrs. A.R.P.J. Davids en H.D. Coumou, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 juni 2024.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.