Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2024:6020

Rechtbank Amsterdam
18-09-2024
23-10-2024
C/13/744160 / HA Za 23-1149
Verbintenissenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Nakoming betalingsverplichting. Beroep op opschorting

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht

Zaaknummer: C/13/744160 / HA ZA 23-1149

Vonnis van 18 september 2024 (bij vervroeging)

in de zaak van

VALCON SEE B.V.,

te Utrecht,

eisende partij in conventie,

verwerende partij in reconventie,

hierna te noemen: Valcon,

advocaat: mr. R.M.A. Gielisse,

tegen

PARTYPIN B.V.,

te Amsterdam,

gedaagde partij in conventie,

eisende partij in reconventie,

hierna te noemen: Partypin,

advocaat: mr. A.P. Macro.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 14 december 2023, met producties,

- de overlegging producties (beslagstukken) van Valcon,

- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties,

- de conclusie van antwoord in reconventie,

- het tussenvonnis van 22 mei 2024, waarin de mondelinge behandeling is bepaald,

- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 augustus 2024, met de daarin genoemde stukken.

1.2.

Daarna is een datum voor het vonnis bepaald.

2 Waar gaat de zaak over?

2.1.

Valcon is een servicebedrijf dat IT-diensten verleent door het uitlenen van teamleden of gehele teams van softwareontwikkelaars aan haar klanten. Partypin houdt zich bezig met ontwikkelen, produceren en uitgeven van software, in het bijzonder het ontwikkelen van een app voor het ontmoeten van vrienden in de horeca. Valcon en Partypin hebben op 31 oktober 2022 een overeenkomst (‘framework agreement’) gesloten voor het ontwikkelen van de app HereNow. Via deze app kan een gebruiker (1) zien waar hij zich bevindt en wat daar te doen is en (2) waar zijn vrienden zijn.

2.2.

Nadat succesvol een prototype was gemaakt, heeft Partypin aan Valcon de opdracht gegeven de app HereNow te maken. De teamleden die Valcon aan Partypin had uitgeleend, zijn aan de slag gegaan met de ontwikkeling van de app. Begin juli 2023 hebben partijen een overleg gehad om het projectverloop verder te bespreken. Het doel was om de app in oktober 2023 tijdens het Amsterdam Dance Event te releasen. Tijdens het overleg begin juli 2023 hebben partijen ook afspraken gemaakt over de betaling van de facturen van Valcon door Partypin. Op 31 augustus 2023 is de app getest tijdens een studentenevenement. Hierna bleken nog enkele ‘bugs’ in de app te zitten die de door Valcon ingezette teamleden moesten oplossen. Eind september 2023 heeft Valcon tegen Partypin gezegd dat zij eerst haar openstaande facturen betaald wilde krijgen voordat zij zou meewerken aan het releasen van de app. Partypin was het daar niet mee eens. Zij wilde dat Valcon eerst een werkende app zou releasen. De samenwerking is in oktober 2023 geëindigd.

3 Het geschil

in conventie

3.1.

Valcon vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

I. Partypin primair te veroordelen tot betaling van € 146.671,36, subsidiair € 111.150,32, meer subsidiair € 82.424,70, telkens te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van opeisbaarheid van de facturen;

II. Partypin te veroordelen tot betaling van € 1.805,12 aan beslagkosten;

III. Partypin te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;

IV. Partypin te veroordelen tot betaling van de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

Valcon legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij uit hoofde van de overeenkomst in opdracht van Partypin werkzaamheden heeft verricht, waarvoor Partypin dient te betalen. Op grond van de overeenkomst wordt de productontwikkeling door Valcon gefactureerd op basis van de tijd die is besteed aan het uitvoeren van het werk en de benodigde materialen. Valcon vordert nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverbintenis van (primair) € 146.671,36 op basis van de openstaande facturen. Subsidiair vordert zij een bedrag van € 111.150,32 omdat Partypin in ieder geval heeft erkend dat dit bedrag open staat. Meer subsidiair vordert Valcon € 82.424,70 in verband met de facturen waarvoor Partypin in oktober 2023 al in verzuim was.

3.3.

Partypin voert verweer. Partypin concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Valcon, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Valcon, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Valcon in de kosten van deze procedure.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

in reconventie

3.5.

Partypin vordert – samengevat – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Valcon te veroordelen tot betaling van € 347.565,72, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en de proces- en nakosten.

3.6.

Partypin legt aan haar vordering ten grondslag dat zij de overeenkomst heeft ontbonden met als reden dat Valcon geen werkende app heeft geleverd, dat Valcon niet heeft meegewerkt aan het releasen van de app en dat Valcon in strijd met de gemaakte afspraken begin juli 2023 facturen is blijven sturen. Partijen zijn na de ontbinding van de overeenkomst verplicht de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken en daarom vordert Partypin alle door haar betaalde bedragen (in totaal € 347.565,72) terug.

3.7.

Valcon voert verweer. Valcon concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Partypin, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Partypin, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Partypin in de kosten van deze procedure.

3.8.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

in conventie en reconventie

4.1.

De vorderingen in conventie en reconventie hangen samen en de rechtbank zal deze vorderingen daarom gezamenlijk bespreken.

Opschorting

4.2.

Valcon heeft gesteld dat zij haar verplichting om werkzaamheden te verrichten en de app te releasen mocht opschorten, omdat Partypin de openstaande facturen niet betaalde.

4.3.

Op grond van artikel 6:52 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is een schuldenaar, die een opeisbare vordering heeft op zijn schuldeiser, bevoegd de nakoming van zijn verbintenis op te schorten tot voldoening van zijn vordering plaatsvindt, indien tussen vordering en verbintenis voldoende samenhang bestaat om deze opschorting te rechtvaardigen.

4.4.

Voor een beroep op opschorting is geen verzuim vereist, slechts een opeisbare vordering. Eerst moet dus worden beoordeeld op welk moment de vorderingen van Valcon opeisbaar zijn geworden. Uit de artikelen 6:38 en 6:39 BW volgt dat Valcon haar vorderingen tot betaling na afloop van de tussen partijen overeengekomen betalingstermijn kon opeisen.

4.5.

Begin juli 2023 hebben partijen afspraken gemaakt over de betaling van de facturen. Partijen zijn het erover eens dat de ‘contractor bills’ – de facturen voor zzp’ers die Valcon inhuurde – door Partypin betaald moesten worden en dat daarvoor een betaaltermijn van 45 dagen gold.

4.6.

Factuur [fact.nr. 2] van 30 juni 2023 met een bedrag van € 10.667,36 en factuur [fact.nr. 1] van 31 juli 2023 met een bedrag van € 19.665,40 waren beide contractor bills. Op 27 september 2023 heeft Valcon een aanmaning gestuurd naar Partypin, omdat de betaaltermijn van beide facturen was verstreken. Ook heeft Valcon op 28 september 2023 aan Partypin bericht dat zij haar werkzaamheden ‘on hold’ zet:

“(…) However, I had to push the “pause button” since I first want to have a clear answer on how the open invoices will be paid. (…)”

4.7.

Door middel van dit bericht heeft Valcon haar verplichting tot het verrichten van werkzaamheden opgeschort. Hiertoe was Valcon ook gerechtigd omdat in ieder geval de twee facturen van 30 juni en 31 juli 2023 opeisbaar en onbetaald waren.

4.8.

Partypin heeft hier tegenin gebracht dat zij er geen vertrouwen meer in had dat Valcon in staat zou zijn een goed werkende app op te leveren. Dat is echter geen geldige reden om de twee openstaande facturen niet te betalen, mede omdat Partypin eind september 2023 bij gebrek aan een opeisbare verplichting aan de kant van Valcon nog niet van Valcon kon verlangen dat op dat moment een werkende app werd opgeleverd. Een termijn daarvoor hadden partijen immers niet afgesproken. Dat Partypin er geen vertrouwen meer in had, ontsloeg haar op dat moment dus niet van haar eigen (betalings)verplichting.

4.9.

De tussenconclusie is dan ook dat Valcon op 28 september 2023 haar verplichtingen – tot het verrichten van werkzaamheden waaronder het releasen van de app – terecht heeft opgeschort. Als de ene partij, Valcon, haar verplichtingen opschort, komt de andere partij, Partypin, daardoor in verzuim (artikel 6:59 BW). Doordat (en zolang) Partypin in verzuim was, kon zij de overeenkomst daarna niet ontbinden (of haar eigen verplichtingen opschorten). Dat betekent dat geen werking toekomt aan de door Partypin op 3 oktober 2023 verstuurde ingebrekestelling en ook niet aan de door Partypin uitgebrachte buitengerechtelijke ontbindingsverklaring van 11 oktober 2023.

4.10.

De grondslag voor de vordering in reconventie slaagt daarom niet. Door het terechte beroep op opschorting door Valcon was ontbinding van de overeenkomst door Partypin niet mogelijk. De vorderingen in reconventie moeten reeds daarom worden afgewezen.

Nakoming betaling facturen

4.11.

Valcon vordert betaling van de openstaande facturen. De facturen die zien op de ‘contractors’ zijn opeisbaar en moeten dus worden betaald door Partypin.

4.12.

Over de opeisbaarheid van de ‘main bills’ verschillen partijen van mening. Valcon stelt dat voor deze facturen een betaaltermijn van 90 dagen is afgesproken en dat met deze termijn op verzoek van Partypin rekening is gehouden met het moment van de volgende financieringsronde die in oktober 2023 zou plaatsvinden. Partypin stelt daarentegen dat afgesproken is dat deze facturen alleen hoeven te worden betaald áls er geld zou worden opgehaald bij een volgende financieringsronde. Dat laatste is niet gebeurd en daarom hoeft Partypin volgens haar de ‘main bills’ niet te betalen.

4.13.

De tussen partijen begin juli 2023 gemaakte betalingsafspraken zijn neergelegd in een e-mailwisseling. Op 4 juli 2023 heeft Partypin gevraagd: “Finally if we go with the TaaS option @ 105k can we defer invoicing till October?”.

Op 5 juli 2023 heeft Valcon teruggeschreven: “As for the payment terms, the management agrees that it is okay to push the payment till October. Again, the only exception would be the iOS and Android senior developers [de ‘contractor bills’, rb]. (…) so we need to cover those costs on a month-by-month term.

In reactie daarop heeft Partypin op 7 juli 2023 geantwoord: “To help us stretch our funds until our next financing round, we’d like to ask for a 45 day invoice period for the contractor bills. We will pay for the other bills after October, as soon as we have raised our next financing round. So concretely, we accept your proposal under the following conditions:

- Contractor bills 45 day invoice period

- Main bill invoiced after October, after raising our next financing round

Valcon heeft op 7 juli 2023 geantwoord: “These terms are okay with us.”

4.14.

De vraag wat partijen hier hebben afgesproken over de betaling van de ‘main bills’ is een kwestie van uitleg. Bij deze uitleg wordt gekeken naar hoe Valcon en Partypin in de gegeven omstandigheden elkaars verklaringen en gedragingen moesten begrijpen en wat zij daarbij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. De bewoordingen, de aard en de strekking van wat is overeengekomen spelen daarbij ook een rol.1

4.15.

De rechtbank volgt Partypin niet in haar standpunt dat de betaling om de ‘main bills’ te betalen een voorwaardelijke verplichting was, afhankelijk van het verkrijgen van aanvullende financiering. Valcon heeft de zinsnede (“Main bill invoiced after October, after raising our next financing round”) in de e-mail van Partypin van 7 juli 2023 redelijkerwijs niet zo hoeven begrijpen dat Partypin uitsluitend zou betalen áls Partypin financiering zou ophalen. Die zinsnede moet worden gelezen tegen de achtergrond van wat partijen in de e-mails van 4 en 5 juli 2023 met elkaar hebben gecommuniceerd. Daarin gaat het – ook in de eigen woorden van Partypin – slechts over het uitstellen (“defer” en “push”) van de facturering en betaling tot of na de maand oktober. Het voorwaardelijk maken van een betalingsverplichting is iets wezenlijks anders dan een langere betalingstermijn. Indien Partypin haar betalingsverplichting voorwaardelijk had willen maken, had zij dat dus duidelijker en explicieter kenbaar moeten maken.

4.16.

Dit betekent dat de ‘main bills’ opeisbaar zijn geworden na oktober 2023 en na de betaaltermijn van 90 dagen. Valcon heeft ook voldoende gesteld dat zij werkzaamheden heeft verricht. Het verweer van Partypin dat ze eraan twijfelt of Valcon überhaupt werkzaamheden heeft verricht omdat er geen werkende app is opgeleverd, is te speculatief en is een onvoldoende betwisting van de door Valcon in de facturen opgenomen specificatie van de werkzaamheden.

4.17.

Valcon heeft voldoende onderbouwd dat het totaal aan openstaande facturen € 146.671,36 bedraagt. Tegen de hoogte van dat bedrag is door Partypin geen verder verweer gevoerd en die hoofdsom zal dus worden toegewezen.

Rente en kosten

4.18.

Valcon heeft gevorderd dat de facturen moeten worden vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van opeisbaarheid van de facturen. De wettelijke handelsrente is toewijsbaar op grond van artikel 6:119a lid 1 BW vanaf de dag volgende op de dag van uiterste betaling. Schematisch ziet dat eruit als volgt:

Factuur-nummer

Bedrag

Factuurdatum

Vervaldatum

(dag van uiterste betaling)

Ingangsdatum wettelijke handelsrente

[fact.nr. 2]

€ 10.667,36

30-06-2023

30-07-2023

31-07-2023

[fact.nr. 1]

€ 19.650,40

31-07-2023

15-09-2023

16-09-2023

[fact.nr. 3]

€ 29.088,40

31-07-2023

29-10-2023

30-10-2023

[fact.nr. 4]

€ 33.773,52

31-08-2023

29-11-2023

30-11-2023

[fact.nr. 5]

€ 23.019,04

31-08-2023

15-10-2023

16-10-2023

[fact.nr. 6]

€ 13.629,44

30-09-2023

29-12-2023

30-12-2023

[fact.nr. 7]

€ 16.843,20

30-09-2023

14-11-2023

15-11-2023

4.19.

Valcon vordert daarnaast vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. Valcon heeft gesteld dat zij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht. Partypin heeft dit niet betwist. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is gelijk aan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt het gevorderde bedrag van € 2.241,71 toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is ook toewijsbaar.

4.20.

Valcon vordert Partypin te veroordelen tot betaling van de beslagexplootkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in artikel 706 Rv toewijsbaar. Valcon heeft ter zitting bevestigd dat bij het (tweede) beslag in december 2023 slechts beslag is gelegd onder de Bunq bank. Daardoor zullen de explootkosten van (enkel) dat tweede beslag worden toegewezen. Dat is een bedrag van € 378,43. De kosten van de in oktober 2023 gelegde beslagen komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat die beslagen nietig zijn vanwege het verzuim van Valcon om de eerdere, op 31 oktober 2023 uitgebrachte, dagvaarding bij de rechtbank aan te brengen.

4.21.

Partypin is in het ongelijk gesteld in conventie en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in conventie betalen. De proceskosten van Valcon worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding

129,14

- griffierecht hoofdzaak

5.061,00

- griffierecht beslagrekest

- salaris advocaat hoofdzaak

- salaris advocaat beslagrekest

- nakosten

676,00

3.858,00

1.929,00

178,00

(2 punten × € 1.929,00)

(1 punt × € 1.929,00)

(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

11.831,14

4.22.

Partypin is ook in het ongelijk gesteld in reconventie en moet daarom de proceskosten in reconventie betalen. De proceskosten van Valcon worden begroot op: € 2.814,00, bestaande uit € 2.714,00 aan salaris advocaat (2 punten × € 2.714,00 × factor 0,5) en € 100,00 aan nakosten (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).

4.23.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in conventie en in reconventie wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

veroordeelt Partypin om aan Valcon te betalen een bedrag van € 146.671,36, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf de respectieve data zoals is vermeld in het schema in rechtsoverweging 4.18, telkens tot de dag van volledige betaling,

5.2.

veroordeelt Partypin tot betaling aan Valcon van de buitengerechtelijke incassokosten van € 2.241,71, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 14 december 2023 tot de dag van betaling,

5.3.

veroordeelt Partypin tot betaling aan Valcon van € 378,43 aan beslagexplootkosten,

5.4.

veroordeelt Partypin in de proceskosten in conventie van € 11.831,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Partypin niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Partypin € 92,00 extra betalen, plus de kosten van de betekening,

5.5.

veroordeelt Partypin tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

5.6.

verklaart de veroordelingen onder 5.1 tot en met 5.5 uitvoerbaar bij voorraad,

5.7.

wijst het meer of anders gevorderde af,

in reconventie

5.8.

wijst de vorderingen van Partypin af,

5.9.

veroordeelt Partypin in de proceskosten in reconventie van € 2.814,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Partypin niet tijdig aan de proceskostenveroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Partypin € 92,00 extra betalen, plus de kosten van de betekening,

5.10.

veroordeelt Partypin tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,

5.11.

verklaart de veroordelingen onder 5.9 en 5.10 uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.T. Kruis, rechter, bijgestaan door mr. E.H. van Kolfschooten, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024.

1 Zie Hoge Raad 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, gepubliceerd in NJ 1981/635 (Haviltex)

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.