4.1.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in zaak A onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten kunnen worden bewezen. Op 31 december 2022 is in het trappenhuis van de woning aan de [adres woning] zwaar illegaal vuurwerk tot ontploffing gebracht. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte de dader is geweest. Het alternatieve scenario van verdachte is niet aannemelijk geworden. Door de ontploffing was gemeen gevaar voor goederen, zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar te duchten. Daarnaast heeft verdachte door het teweegbrengen van deze ontploffing opzettelijk een gebouw beschadigd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in zaak B onder 1 tenlastegelegde feit kan worden bewezen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in zaak B onder 2 en 3 tenlastegelegde eveneens kan worden bewezen inhoudende dat verdachte zowel een vuurwapen van het merk Zoraki (en één kogelpatroon van kaliber 7,65mm) als een geautomatiseerd vuurwapen van het merk Glock (en twintig kogelpatronen van kaliber 9x19mm) voorhanden heeft gehad. Op de inbeslaggenomen telefoon van verdachte zijn video’s aangetroffen van deze wapens die met de telefoon zijn gemaakt. Verdachte heeft ook erkend dat hij de wapens heeft aangeschaft dan wel (tijdelijk) heeft gekregen van een vriend en dat hij de persoon is die op de video’s met de Zoraki en de Glock is te zien. Uit het wapenonderzoek blijkt dat het gaat om echt vuurwapens. Ten aanzien van het voorhanden hebben van het semiautomatische vuurwapen van het merk Blow (en twee patronen) dient verdachte partieel te worden vrijgesproken, omdat op het filmpje de handen te zien zijn van een persoon met een witte huidskleur.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de in zaak A onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten, omdat niet kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die de ontploffing teweeg heeft gebracht. Verdachte ontkent dat hij hierbij betrokken is geweest. Verdachte schetst een aannemelijk alternatief scenario dat niet door de bewijsmiddelen wordt weerlegd, namelijk dat een andere (vierde) persoon met de bijnaam “ [bijnaam] ” vanuit de woning het vuurwerk heeft gegooid om verdachte weg te jagen. Deze persoon heeft de woning via de achterzijde van de woning verlaten.
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van het in zaak B onder 1 tenlastegelegde feit.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de in zaak B onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte deze wapens en munitie in of omstreeks de tenlastegelegde periode voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van het voorhanden hebben van de Blow geldt dat niet kan worden bewezen dat de video met de telefoon van verdachte is opgenomen, zoals wordt beweerd door verbalisant [naam verbalisant 1] , nu er een identieke video te vinden is op YouTube die door twee Turkse personen op of vóór 8 januari 2022 is gemaakt. Door deze onjuiste en andere tegenstrijdige conclusies ten aanzien van de opnamedata zijn de processen-verbalen hierover onbetrouwbaar waardoor niet kan worden bewezen dat verdachte de Zoraki en de Glock op de genoemde data voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van de Glock geldt bovendien dat verdachte dit vuurwapen van een vriend heeft gekregen en zeer kort in zijn handen heeft gehad waardoor niet van voorhanden hebben kan worden gesproken. De raadsvrouw heeft ten aanzien van de Zoraki subsidiair partiële vrijspraak bepleit van het bestanddeel “doorgeladen naar scherp schietend omgebouwd”. Verdachte ontkent dit en op de video is - in tegenstelling tot de conclusie uit het wapenrapport - niet te zien dat het vuurwapen wordt doorgeladen, maar juist dat het wapen niet goed is doorgeboord en daardoor niet goed functioneert. In het geval de rechtbank hieraan voorbijgaat, heeft de raadsvrouw een voorwaardelijk verzoek gedaan tot het uitvoeren van contra-expertise door een wapendeskundige.
4.3.
Oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Bewezenverklaring opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing en beschadigen van een gebouw (zaak A, feit 1 en 2)
Ontploffing in trappenhuis woning [adres woning]
Op 31 december 2022 heeft in het trappenhuis van de woning aan de [adres woning] een ontploffing plaatsgevonden. De politie heeft omstreeks 15:27 uur een melding hierover ontvangen van de bewoner van [nummer] en was omstreeks 15:31 uur ter plaatse. Alle bewoners van de nummers [nummer] en [nummer] zijn in veiligheid gebracht. Uit de woning van [nummer] kwamen de bewoner, [bewoner 1] (hierna: [bewoner 1] ), en de bezoeker [bewoner 2] (hierna: [bewoner 2] ). Zij verklaarden dat zij samen in de woning van [bewoner 1] waren en plotseling een knal hoorden. Het Team Explosieven Veiligheid (hierna: TEV) heeft onderzoek gedaan naar het afgestoken vuurwerk en daaruit is gebleken dat vermoedelijk gebruik is gemaakt van zwaar illegaal vuurwerk. Niet kon worden vastgesteld wat voor vuurwerk precies is gebruikt. De ontploffing heeft gezien het vastgestelde schadebeeld plaatsgevonden op de tweede traptrede van het trappenhuis naar de woning met nummer [nummer] en [nummer] . De bovenramen van tegenovergestelde portiekdeuren zijn vernield.
Betrokkenheid verdachte bij ontploffing
Verdachte ontkent dat hij degene is geweest die de ontploffing teweeg heeft gebracht. Ten aanzien van de betrokkenheid van verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
Uit de veiliggestelde camerabeelden van de bewoner van [nummer] , die zowel in het dossier zijn beschreven als op de zitting zijn getoond, en het onderzoek naar de daarop zichtbare witte Peugeot 208 voorzien van kenteken [kenteken] van het bedrijf Car2Go volgt, dat verdachte rondom het moment van de ontploffing in de [adres woning] was. Verdachte heeft dit ook erkend: hij is de persoon die te zien is op de camerabeelden en hij is de bestuurder van de gehuurde witte Peugeot met genoemd kenteken. Uit deze bevindingen heeft de rechtbank de volgende tijdlijn geconstrueerd, waarbij opgemerkt moet worden dat de tijd aangegeven op de camerabeelden ongeveer 10 minuten later is dan de werkelijke tijd welke conform is aan de tijdstippen van de GPS-data van de auto.
- -
Om 14:56 uur wordt de motor van de witte Peugeot ( [kenteken] ) gestart op het Lavendelplantsoen in Almere. Dit adres is nabij de woning van de partner van verdachte waar zij samen met de twee jonge kinderen van verdachte woont.
- -
Om 15:22 uur wordt de motor van de witte Peugeot ( [kenteken] ) uitgeschakeld op de [adres woning] in [plaats] .
- -
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte rond 15:23 uur (tijdstip camerabeeld rond 15:33 uur) met een tasje in zijn hand uit de portiek van nummer [nummer] komt lopen.
- -
Om 15:24 uur wordt de motor van de witte Peugeot ( [kenteken] ) gestart en in de versnelling gezet op de [adres woning] in Amsterdam.
- -
Om 15:24:08 uur (tijdstip camerabeeld 15:34:08 uur) verschijnt de witte Peugeot ( [kenteken] ) op de camerabeelden. De Peugeot rijdt door de straat en stopt midden op straat ter hoogte van nummer [nummer] . Verdachte stapt uit en rent, met zijn rechterhand in zijn jaszak, naar de portiek van nummer [nummer]
- -
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte rond 15:24:32 uur (tijdstip camerabeeld 15:34:32 uur) uit beeld verdwijnt de portiek in.
- -
Op de camerabeelden is te zien dat verdachte 11 seconden later namelijk om 15:24:43 uur (tijdstip camerabeeld 15:34:43) uit de portiek komt rennen in de richting van de geparkeerde Peugeot, instapt en met hoge snelheid wegrijdt.
- -
Op de camerabeelden is te zien dat ongeveer 10 seconden later namelijk om 15:24:53 uur (tijdstip camerabeeld 15:34:53 uur) het beeld kort wegvalt en een omstander aan de overzijde verschrikt opkijkt. Dit is het moment van de ontploffing.
- -
Op de camerabeelden is te zien dat om 15:25:13 uur (tijdstip camerabeeld 15:35:13 uur) rook uit de portiek van nummer [nummer] komt.
Alternatief scenario
Verdachte heeft ter zitting een scenario voor de gang van zaken geschetst. Dit scenario komt er -kort weergegeven- op neer dat niet hij, maar een andere vierde persoon met de bijnaam “ [bijnaam] ” vanuit de woning het vuurwerk heeft gegooid om hem weg te jagen. Verdachte heeft verklaard dat hij op bezoek was bij zijn goede vriend [bewoner 1] (de bewoner van de [adres woning] ) en dat hij ruzie met hem kreeg. Twee vrienden van [bewoner 1] , [bewoner 2] en die “ [bijnaam] ”, waren er ook en bemoeiden zich ermee waardoor de ruzie escaleerde. Vervolgens is verdachte op verzoek van [bewoner 1] weggegaan en heeft hij een tasje meegenomen, want dat kwam hij ophalen. Hij is in zijn huurauto gestapt en was ondertussen aan het videobellen met [bewoner 1] . Op de achtergrond hoorde hij die “ [bijnaam] ” beledigende woorden roepen waardoor hij is gestopt en terug is gelopen. Er knapte iets in hem en hij wilde die “ [bijnaam] ” te grazen nemen. Hij hoorde [bewoner 1] vanuit het raam schreeuwen “loesoe, loesoe” (de rechtbank begrijpt: ga weg, ga weg), maar is toch de portiek ingelopen. Toen hij bij het trappenhuis aankwam, zag hij rook en is hij wegegaan. Verdachte vermoedt dat “ [bijnaam] ” het vuurwerk vanuit de woning, in het trappenhuis, naar beneden heeft gegooid, maar hij heeft dit niet gezien.
De rechtbank acht dit alternatieve scenario onaannemelijk en overweegt hiertoe als volgt. Verdachte heeft zeer wisselend verklaard over hoe lang hij in de woning van [bewoner 1] is geweest. Eerst zou het een half uur zijn geweest, later minimaal 20 minuten maar het zou ook een uur geweest kunnen zijn. Dit terwijl uit de tijdlijn blijkt dat tussen de aankomst van verdachte in de [adres woning] om 15:22 uur en het wegrijden van verdachte om 15:24:43, kort voordat de ontploffing plaatsvindt, een kleine drie minuten heeft gezeten. In deze drie minuten zou zich volgens de verklaring van verdachte van alles moeten hebben afgespeeld. Zo zou verdachte in de woning ruzie hebben gekregen met [bewoner 1] waar [bewoner 2] en een vierde persoon genaamd “ [bijnaam] ” zich mee gingen bemoeien, zou hij een tasje moeten hebben gepakt, zou hij de woning moeten hebben verlaten, zou hij naar zijn auto zijn gelopen en zijn ingestapt, zou de ruzie tijdens het rijden online zijn doorgegaan, zou hij zijn gestopt en zou hij weer zijn uitgestapt en omhooggelopen. De rechtbank vindt dit onaannemelijk gezien de zeer korte tijd tussen het verlaten van de woning, zijn auto voor huisnummer [nummer] rijden en weer het portiek van [adres woning] in en uit te rennen. Bovendien biedt het dossier in het geheel geen aanknopingspunten voor het scenario dat een vierde persoon, met de bijnaam “ [bijnaam] ”, in de woning aanwezig is geweest. Verdachte is de enige die hierover heeft verklaard. Vlak na de ontploffing hebben [bewoner 1] en [bewoner 2] tegenover de politie verklaard dat zij samen in de woning van [bewoner 1] waren. Er wordt niet gesproken over een derde dan wel naast verdachte een vierde persoon. Ook bij de rechter-commissaris verklaren [bewoner 1] en [bewoner 2] dat zij op het moment van de ontploffing met zijn tweeën waren. Daarbij komt dat [bewoner 1] niemand kent met de bijnaam “ [bijnaam] ”. Opmerkelijk is ook dat verdachte verklaart dat [bewoner 1] vanuit zijn raam zou hebben geroepen “loesoe, loesoe” (ga weg, ga weg), terwijl [bewoner 1] zich dit niet kan herinneren en op de camerabeelden te zien is dat verdachte zonder op- of omkijken naar het portiek rent. De rechtbank stelt de alternatieve lezing van verdachte, gelet op het voorgaande, dan ook als onaannemelijk terzijde.
Op basis van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die de ontploffing in het trappenhuis teweeg heeft gebracht.
Conclusie
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 31 december 2022 een ontploffing teweeg heeft gebracht in het trappenhuis van een woning aan de [adres woning] .
Gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel voor een ander
Uit het onderzoek van het TEV volgt dat door de ontploffing gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. De ontploffing heeft plaatsgevonden in een trappenhuis van een portiek die toegang verschaft tot meerdere woningen en gelegen is midden in een woonwijk. Bovendien heeft de ontploffing plaatsgevonden op oudejaarsdag waarop veel mensen vrij en thuis zijn. Er waren dan ook meerdere bewoners thuis. Door de ontploffing zijn onder meer traptreden beschadigd: op de tweede traptrede is een brandplek te zien en tussen de tweede en derde trede was het stootbord weggeblazen. Daarnaast zijn de bovenramen van portiekdeuren vernield. De glasscherven lagen ongeveer in een cirkel van 5 meter rondom de ontploffing in de portiek. Door de rondvliegende scherven zou een passant of bewoner kunnen worden geraakt en zwaar lichamelijk letsel kunnen oplopen. De rechtbank is van oordeel dat in het dossier niet is onderbouwd dat door de door verdachte teweeggebrachte ontploffing levensgevaar voor een ander te duchten was, zodat verdachte van dit bestanddeel dient te worden vrijgesproken.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht waarbij gemeen gevaar voor goederen en zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. Daarnaast heeft verdachte zich hierdoor tevens schuldig gemaakt aan het opzettelijk beschadigen van een gebouw, waarbij sprake is van eendaadse samenloop.
4.3.2.
Bewezenverklaring opzettelijk aanwezig hebben van MDMA (zaak B, feit 1)
Op 26 januari 2023 heeft een doorzoeking van de woning van verdachte plaatsgevonden. De politie heeft in het keukenkastje onder de wasbak een zak met roze pillen en losse brokjes aangetroffen. Uit het laboratoriumonderzoek blijkt dat het in totaal gaat om 114 tabletten en dat deze tabletten MDMA bevatten. Het feit dat de tabletten een lager MDMA-gehalte bevatten dan gangbaar is, doet aan de strafbaarheid niets af aangezien uit de wet niet volgt dat ten aanzien van het verboden middel een bepaalde minimale hoeveelheid is vereist.
Verdachte heeft verklaard dat hij de zak met pillen gratis van iemand heeft gekregen en dat hem is verteld dat het om neppillen zou gaan. Hij wilde de pillen verkopen om mensen op te lichten, maar dit is uiteindelijk niet gebeurd. De rechtbank is van oordeel dat bij verdachte op zijn minst de voorwaardelijke opzet heeft bestaan op het aanwezig hebben van tabletten MDMA. Bij het van iemand aannemen van een zak met roze pillen die nep zouden zijn, maar zonder te weten of dat wel klopt, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke te achten kans aanvaard dat deze pillen (tevens) bestaan uit een materiaal bevattende MDMA. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het in zaak B onder 1 tenlastegelegde feit.
4.3.3.
Vrijspraak voorhanden hebben semiautomatisch vuurwapen van het merk Blow en twee patronen (zaak B, tweede gedachtestreepje feit 2 en 3)
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte het tenlastegelegde semiautomatische vuurwapen van het merk Blow en bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Op de video zijn de handen te zien van een persoon met een witte huidskleur. Daarnaast kan niet worden vastgesteld dat de video met de telefoon van verdachte is gemaakt aangezien er een vergelijkbare video op internet is te zien die zou zijn gemaakt ver vóór de periode zoals genoemd in de tenlastelegging. Dit laat onverlet dat de video wel is aangetroffen op de telefoon van verdachte en dus op enigerlei wijze is gecreëerd doordat hij het bijvoorbeeld heeft bekeken of gedownload. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de conclusie van verbalisant [naam verbalisant 1] dat de video op de telefoon van verdachte is opgenomen of gecreëerd niet maakt dat zijn bevindingen ten aanzien van de overige hierna te behandelen video’s wegens onbetrouwbaarheid daarvan dienen te worden uitgesloten van het bewijs.
4.3.4.
Bewezenverklaring voorhanden hebben vuurwapen van het merk Zoraki en een kogelpatroon kaliber 7,65 mm (zaak B, eerste gedachtestreepje feit 2 en 3)
Op de telefoon van verdachte die op 26 januari 2023 in beslag is genomen, is een video aangetroffen waarop een vuurwapen van het merk Zoraki en een kogelpatroon kaliber 7,65mm te zien zijn. Verdachte heeft bekend dat hij tussen 15 en 17 januari 2023 dit vuurwapen heeft aangeschaft, omdat hij zichzelf wilde kunnen verdedigen naar aanleiding van een beroving op 14 januari 2023. Daarnaast heeft verdachte bekend dat hij degene is die te zien is op de video. De video is opgenomen in de woning van zijn vriendin in Almere en op de achtergrond is hun huilende baby (het kind van verdachte en zijn vriendin) te horen. Uit de beschrijving van de video door verbalisanten [naam verbalisant 1] en [naam verbalisant 2] blijkt dat de video is opgenomen op 20 dan wel 24 januari 2023. Dat in de processen-verbaal twee verschillende data worden genoemd is niet relevant, aangezien beide data vallen in de tenlastegelegde periode en de video hoe dan ook tussen het moment van aanschaf en het moment van inbeslagname is opgenomen. De rechtbank vindt dan ook bewezen dat verdachte de Zoraki en een kogelpatroon voorhanden heeft gehad in of omstreeks de periode van 18 januari tot en met 26 januari 2023.
Bestanddeel “doorgeladen naar scherp schietend omgebouwd” en afwijzing voorwaardelijk verzoek contra-expertise
Verdachte heeft verklaard dat het vuurwapen niet goed zou zijn doorgeboord waardoor het niet schietklaar was. Hij heeft op de zitting aangegeven dat hij de video heeft gemaakt om aan de verkoper te laten zien dat de kogel niet door de loop past. Uit het wapenonderzoek blijkt echter dat de Zoraki, welke in standaard vorm een gas-alarm pistool betreft, is omgebouwd naar een scherp schietend pistool waardoor er wel scherpe kogelprojectielen kunnen worden verschoten. Door de wapendeskundige wordt beschreven dat de volgende wapenhandelingen op de video worden verricht: het plaatsen van het patroonmagazijn in de greep van het vuurwapen, het doorladen van het vuurwapen, alsmede het ontladen van het vuurwapen door het patroonmagazijn weer uit de greep te halen en de slede naar achteren te bewegen. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de bevindingen van de wapendeskundige en acht het bestanddeel “geladen naar scherp schietend omgebouwd” dan ook bewezen. Daarmee is de voorwaarde van het voorwaardelijk verzoek van de verdediging vervuld. Het voorwaardelijk verzoek van de raadsvrouw tot het laten uitvoeren van contra-expertise door een onafhankelijke wapendeskundige wordt echter afgewezen nu de rechtbank dit niet noodzakelijk acht. Mocht al uit dit onderzoek blijken dat het vuurwapen inderdaad door het ontbreken van een onderdeel of onderdelen niet gereed is voor direct gebruik, dan volgt uit jurisprudentie van de Hoge Raad1 dat dit niet met zich brengt dat die bestemming of geschiktheid van het vuurwapen ontbreekt.
4.3.5.
Bewezenverklaring voorhanden hebben geautomatiseerd vuurwapen van het merk Glock en twintig kogelpatronen kaliber 9x19mm (zaak B, derde gedachtestreepje feit 2 en 3)
Op de inbeslaggenomen telefoon van verdachte is tevens een video aangetroffen waarop een pistoolmitrailleur van het merk Glock en twintig kogelpatronen van kaliber 9x19mm te zien zijn. De video is opgenomen op 25 januari 2023. Verdachte heeft bekend dat hij degene is die te zien is op deze video. Hij heeft zichzelf gefilmd terwijl hij achter de bijrijdersplaats op de achterbank van een rijdende auto zat. Op de video laat verdachte eerst zijn gezicht zien, daarna een stapel bankbiljetten van 200 euro en vervolgens tilt hij uit zijn linker jaszak het vuurwapen op. Uit het wapenonderzoek blijkt dat op de achterkant van de slede een blokje is gemonteerd met een omzetrichting. Hierdoor is het vuurwapen getransformeerd tot een pistoolmitrailleur waarmee zowel semiautomatisch als automatisch kan worden geschoten. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij het vuurwapen heeft gekregen van een vriend en enkel een paar seconden in zijn handen heeft gehad voor het maken van de video om daarmee mensen bang te maken. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 2 oktober 2023 betreffende ‘onderzoek telefoon vuurwapen’ volgt echter dat ook op 26 januari 2023 een filmpje is opgenomen met de telefoon van verdachte waarop de achterzijde van een vuurwapen met vergelijkbare kenmerken is te zien. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat sprake is van het - als pleger - voorhanden hebben van een wapen en munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, Wet wapens en munitie. Verdachte had, op het moment dat hij het vuurwapen in zijn jaszak had en hier twee keer een video van maakte, de feitelijke macht over het vuurwapen en munitie in de zin dat hij daarover kon beschikken. Er is hier geen sprake van een situatie waarin verdachte onverhoeds en ongewild kortstondig een vuurwapen en munitie van een ander in handen heeft gekregen. Daarmee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
op 31 december 2022 te Amsterdam opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door het leggen of gooien en aansteken van vuurwerk, althans een explosief, in een trappenhuis van een woning aan de [adres woning] , terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten ruiten en traptreden en een muur en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten voor de aanwezige personen in die woning en voor de aanwezige personen in de naastgelegen woningen en voor passanten te duchten was;
2.
op 31 december 2022 te Amsterdam een gebouw, te weten een woning gelegen aan de [adres woning] , opzettelijk heeft beschadigd, door vuurwerk, althans een explosief, in het trappenhuis van voornoemde woning te leggen of te gooien en af te steken, als gevolg waarvan een ontploffing teweeg werd gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten ruiten en traptreden en een muur, te duchten was.
Zaak B
1.
op 26 januari 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 114 tabletten bevattende MDMA;
2.
in of omstreeks de periode van 18 januari 2023 tot en met 26 januari 2023 te Almere en/of Amsterdam
- een wapen van categorie III, onder 1, te weten een geladen naar scherp schietend omgebouwd gas-alarmpistool, van het merk Zoraki, model type 918, kaliber 9mm P.A.K., zijnde een vuurwapen, en
- een wapen van categorie II, onder 2, te weten een pistoolmitrailleur, van het merk Glock, model 26 Gen 3, kaliber 9x19mm, zijnde een geautomatiseerd vuurwapen,
voorhanden heeft gehad;
3.
in of omstreeks de periode van 18 januari 2023 tot en met 26 januari 2023 te Almere en/of Amsterdam
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten één kogelpatroon van kaliber 7,65mm en
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twintig kogelpatronen van kaliber 9x19mm,
voorhanden heeft gehad.