Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2024:6437

Rechtbank Amsterdam
26-09-2024
05-11-2024
11127822 CV EXPL 24-5523
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Opdrachtgever vordert terugbetaling van kosten van incassobureau. Consumentenrecht. Vernietiging bepaling in algemene voorwaarden.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht

Kantonrechter

33623

Zaaknummer: 11127822 \ CV EXPL 24-5523

Vonnis van 26 september 2024

in de zaak van

[eiser] ,

wonende te [woonplaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: Aliter Melius B.V.,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

JURISTU INCASSODIENSTEN B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde partij,

hierna te noemen: Juristu,

gemachtigde: [gemachtigde]

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 22 mei 2024, met producties;

- de conclusie van antwoord van 27 juni 2024, met producties;

- het instructievonnis van 11 juli 2024, waarin een mondelinge behandeling van de zaak is gelast.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 11 september 2024. Door de griffier zijn aantekeningen gemaakt. Op de zitting is [eiser] verschenen met [naam 1] namens de gemachtigde. Namens Juristu zijn [naam 2] en [naam 3] verschenen, met de gemachtigde. Partijen zijn gehoord, [eiser] ook aan de hand van een pleitnota, en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is de datum daarvan op vandaag bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is door vererving eigenaar geworden van een woning in [woonplaats] . De woning was oorspronkelijk van zijn moeder, die daar zelf woonde. [eiser] heeft de woning nadat hij eigenaar werd verhuurd aan de heer [naam 4] (verder: [naam 4] ). [eiser] verhuurt geen andere woningen.

2.2.

Juristu exploiteert een incassobureau.

2.3.

Tussen [eiser] en Juristu is op 4 juli 2018 via een digitaal formulier een overeenkomst tot stand gekomen voor het incasseren van een openstaande huurschuld ter hoogte van € 7.468,91 bij [naam 4] .

2.4.

Bij e-mail van 5 juli 2018 heeft Juristu aan [eiser] laten weten dat [naam 4] niet betaald en dat de volgende stap het dagvaarden van [naam 4] is.

2.5.

[eiser] heeft Juristu € 1.210,00 inclusief btw betaald voor het produceren van een dagvaarding. Verder is € 325,00 betaald aan kosten voor de deurwaarder.

2.6.

De kantonrechter van de rechtbank Gelderland heeft met het vonnis van 7 november 2018 de hoofdsom van € 7.468,91, toegewezen, net als de rente over de vordering en de kosten van het geding. De kantonrechter heeft de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat eisende partij niet, althans niet voldoende duidelijk, had gesteld op welke datum de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW door de gedaagde partij op zijn laatst was ontvangen, dan wel op welke datum deze aanmaning aan gedaagde was verzonden.

2.7.

De deurwaarder heeft de door de kantonrechter toegewezen bedragen geïnd. De deurwaarder heeft daarvoor € 725,01 gerekend.

2.8.

Vervolgens heeft Juristu een ongedateerde afrekening gemaakt en die [eiser] toegezonden. Juristu vermeldt als hoofdsom: € 7.468,91, als rente: € 50,10, als ontvangen door Juristu : € 8.877,76, als incassokosten € 655,00 en als kosten deurwaarder € 725,01. Verder vermeldt de afrekening een succesfee van 10% (€ 560,00) en (nogmaals) kosten deurwaarder € 326,00, waar het voorschot van € 325,00 tegenover staat. Volgens de berekening van Juristu resteert voor [eiser] € 6.529,35. Dit bedrag heeft Juristu op 20 mei 2021 aan [eiser] uitbetaald.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van Juristu tot betaling van:

I. € 1.210,00 aan onverschuldigd betaalde kosten voor het opstellen van een dagvaarding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2018 tot de dag van algehele voldoening;

II. € 2.348,41 aan onrechtmatig ingehouden gelden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;

III. € 1.139,70 aan daadwerkelijk gemaakte kosten voor juridische bijstand, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 maart 2024 en de buitengerechtelijke kosten en nakosten;

IV. de proceskosten.

3.2.

[eiser] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat Juristu bij de uitvoering van haar opdracht onzorgvuldig is geweest en [eiser] op basis van onjuiste informatie heeft overgehaald tot het tegen betaling opstellen van een dagvaarding. Juristu heeft bovendien te hoge deurwaarderskosten gerekend en over de door haar ingehouden kosten is niets afgesproken tussen partijen. Tijdens de – vermoedelijk onnodige – procedure heeft Juristu zich niet als professioneel incassobureau opgesteld. [eiser] verzoekt Juristu te veroordelen in de reële proceskosten.

3.3.

Juristu betwist – samengevat – dat [eiser] nog een vordering op haar heeft na betaling van € 6.529,35. Verder betwist Juristu dat [eiser] in deze zaak recht heeft op de werkelijk gemaakte proceskosten.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

Nietigheid dagvaarding

4.1.

Juristu heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een nietige dagvaarding nu de voorgeschreven termijnen niet in acht zijn genomen.

4.2.

De kantonrechter constateert dat Juristu in de procedure is verschenen en zowel bij conclusie van antwoord als op de mondelinge behandeling (uitgebreid) verweer heeft gevoerd. Dat Juristu door het niet in acht nemen van de voorgeschreven dagvaardingstermijnen is bemoeilijkt in haar verweer is niet gebleken. Voor zover dus al sprake zou zijn van nietigheid van de dagvaarding, is dat gebrek gedekt.

Inhoudelijke beoordeling

4.3.

[eiser] heeft zich bij dagvaarding op het standpunt gesteld dat hij moet worden beschouwd als een consument. De kantonrechter volgt [eiser] in deze stelling, nu niet is gebleken en evenmin aannemelijk is dat [eiser] verhuurde in de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. Juristu heeft de stelling van [eiser] dat hij moet worden beschouwd als consument ook niet betwist. Juristu moet worden beschouwd als een handelaar en daarom is sprake is van een consumentenovereenkomst als bedoeld in artikel 6:230h lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Afdeling 2B, titel 5 van boek 6 BW (informatieverplichtingen) is op de overeenkomst van toepassing.

4.4.

In dit geval heeft [eiser] zich op 4 juli 2018 online bij Juristu aangemeld door invulling van het formulier incasso aanvraag, waarbij hij de algemene voorwaarden van Juristu heeft geaccepteerd. Juristu heeft de aanvraag in behandeling genomen en het incassotraject opgestart. Dit is de gebruikelijke werkwijze van Juristu. In de algemene voorwaarden is over de voor de diensten van Juristu te betalen prijs het volgende bepaald:
3. Tarieven
a. Er worden voor dossiers geen basiskosten of dossierkosten in rekening gebracht indien deze niet verhaald zijn. Minnelijke incasso op basis van no cure, no pay.
b. Slechts na akkoord offerte en opdracht van de opdrachtgever zal Juristu gaan dagvaarden c.q. gerechtelijke incasso procedure starten.
4. Alle aanbiedingen, in welke vorm dan ook gedaan, zijn vrijblijvend en gelden slechts als een uitnodiging tot het geven of verstrekken van een opdracht, tenzij schriftelijk anders door Juristu Incasso vermeldt.

(…)
29. Aan de cliënt wordt het volgende in rekening gebracht:
A. Dossierkosten € 45,- ex btw,
B. Incasso- en/of administratiekosten of anderszins, welke aan de wanbetaler in rekening werden gebracht, met dien verstande dat deze kosten niet door de wanbetaler werden voldaan. De hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten bedragen dan:
Factuurbedrag (zonder rente) Maximale incassokosten in percentages
Over de eerste € 2500* 15%
Over de volgende € 2500 10%
Over de volgende € 5000 5%
Over de volgende € 190.000 1%
Over het meerdere 0,5%
* Er geldt een minimum van € 40. Dit betekent dat u voor rekeningen die lager zijn dan € 267 meer dan 15% incassokosten betaalt.
D. Betaalde bedragen en voorschotten die JURISTU Incasso ten behoeve van de incasso werkzaamheden aan derden heeft voldaan.
E. Op vergoedingen berekent JURISTU Incasso het gebruikelijke geldende BTW tarief.
F. Werkzaamheden die niet vallen onder normale incassowerkzaamheden, zoals het voeren van onderhandelingen, het geven van adviezen, het voeren van een procedure etc. etc., zullen naar redelijkheid en billijkheid in rekening worden gebracht tegen een nader vast te stellen salaris met een minimum uurtarief van € 75,- ex btw per uur voor een junior jurist tot € 175,- per uur voor een senior jurist, eventueel te vermeerderen met kilometervergoedingen, welke dan geldende en door cliënt op te vragen bij JURISTU. Geldend uurtarief per 2015, eventueel te verhogen met een jaarlijkse indexatie minimaal gelijk aan de inflatiefactor of verhogende tarieven overheidswege. Het begeleiden van een vonnis met samenwerking van een deurwaarder brengt Juristu Incasso 10% over het ontvangen geld in rekening, exclusief executiekosten.
G. Bij een schikking of betalingsregeling van de vordering door Juristu/cliënt zal door JURISTU Incasso een incassoprovisie van 10% van de vordering in rekening brengen bij de cliënt, welke per direct opeisbaar zijn bij cliënt, tenzij vooraf schriftelijk anders overeengekomen, vermeerderd met eventuele verhaalkosten.
H. Bij het eenzijdig intrekken van de vordering door de cliënt zal door JURISTU Incasso € 45,- dossierkosten in rekening brengen bij de cliënt vermeerderd met eventuele verhaalkosten evenals 10% van het gevorderde bedrag welke per direct opeisbaar zijn bij cliënt, tenzij vooraf schriftelijk anders overeengekomen.
I. De vordering behandelen wij op basis van ‘No cure no pay’, bij een positief incasso-resultaat zullen wij 10% van de hoofdsom inhouden (Vorderingen vanaf € 2500,-).”

4.5.

Op grond van artikel 6:230m lid 1 aanhef en onder e BW moet (ambtshalve) worden beoordeeld of Juristu voorafgaand aan de overeenkomst, dus in dit geval in de algemene voorwaarden, op duidelijke en begrijpelijke – en dus transparante – wijze aan [eiser] informatie heeft verschaft over de totale prijs van haar diensten. Dat heeft Juristu niet gedaan. Zo is het uurtarief dat verschuldigd is voor de werkzaamheden die niet vallen onder “normale incassowerkzaamheden”, onduidelijk evenals de hoeveelheid werkzaamheden die mogelijk nodig is om de incasso opdracht uit te voeren. Een gerechtelijke incassoprocedure kan immers vooraf niet voorzienbare kosten met zich meebrengen. Dit moet vooraf duidelijk worden gemaakt, zodat de consument op basis daarvan de economische gevolgen die voor hem uit de overeenkomst voortvloeien kan inschatten. De enkele vermelding van een minimum uurtarief voor de te verlenen juridische diensten, naast een provisie van 10%, stelt een consument niet in staat om het totale bedrag in te schatten dat hij voor de diensten moet betalen, althans om met de nodige voorzichtigheid zijn beslissing tot het verstrekken van de opdracht te nemen, met volledige kennis van enerzijds de gebeurtenissen die zich kunnen voordoen en anderzijds de gevolgen die deze kunnen hebben voor de duur van de diensten.

4.6.

Dit betekent dat in elk geval artikel 29 van de algemene voorwaarden, over de kosten die de cliënt van Juristu moet betalen, niet voldoet aan het vereiste van artikel 6:230m lid 1 aanhef en onder e BW. Deze bepaling wordt daarom vernietigd (vgl. Hoge Raad 12 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1677). De overeenkomst kan niet worden aangevuld met een eigen beoordeling van de kantonrechter van wat een redelijke vergoeding voor de verleende diensten van Juristu is (zie HvJ EU 25 november 2020, EU:C:2020:954). Daarom wordt geoordeeld dat Juristu geen vergoeding voor haar diensten toekomt (zie HvJ EU 12 januari 2023, ECLI:EU:C:2023:14).

4.7.

Of Juristu voor het overige aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan en of haar algemene voorwaarden voor het overige geldig zijn, wordt bij deze uitkomst in het midden gelaten.

4.8.

[eiser] vordert terugbetaling van in totaal € 3.558,41‬ aan betaalde/ingehouden kosten, te vermeerderen met wettelijke rente daarover. Deze vordering is toewijsbaar. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat [naam 4] nu voor kosten heeft betaald, naast de door hem betaalde hoofdsom, die niet daadwerkelijk ten laste zijn gekomen van [eiser] . Het zou daarom om passend zijn dat [eiser] hetgeen hij heeft ontvangen boven op de huurachterstand te vermeerderen met wettelijke rente, terug betaalt aan [naam 4] .

4.9.

[eiser] vordert verder de werkelijke kosten van haar gemachtigde. Toewijzing van de werkelijke proceskosten is denkbaar in buitengewone omstandigheden, waarbij moet worden gedacht aan misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad. Een door de gedaagde partij gevoerd verweer kan pas misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen opleveren als het verweer, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als de gedaagde zijn verweer baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Er past terughoudendheid bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen, omdat ook de gedaagde partij het mede door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op toegang tot de rechter heeft, hetgeen omvat dat hij zich in rechte mag verdedigen (zie Hoge Raad 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360). In dit geval is niet aan deze strenge toets voldaan. Juristu heeft geen verweer gevoerd waarvan op voorhand duidelijk was dat het geen kans van slagen had.

4.10.

Juristu wordt in deze procedure als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij beschouwd. Zij zal worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding

138,82

- griffierecht

248,00

- salaris gemachtigde

476,00

(2 punten × € 238,00)

- nakosten

67,50

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

930,32

5 De beslissing

De kantonrechter

5.1.

veroordeelt Juristu tot betaling aan [eiser] van:

I. € 1.210,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juli 2018 tot de dag van algehele voldoening;

II. € 2.348,41, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 mei 2021 tot de dag van algehele voldoening;

5.2.

veroordeelt Juristu in de proceskosten van € 930,32, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Juristu niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

5.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

5.4.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J. Evers en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2024.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.