vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/116681-23
Datum uitspraak: 19 november 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] .
1 Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting van 5 november 2024. Verdachte was hierbij aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. S.W.M. van der Linde, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.H.W. van der Lee, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
De zaak is gelijktijdig – maar niet gevoegd – behandeld met de zaak tegen medeverdachte
[medeverdachte] (parketnummer 13/123887-23).
2 Beschuldiging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de zitting van 5 november 2024 – tenlastegelegd dat hij zich op 5 mei 2023 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van 101,7 kilogram hasjiesj.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in bijlage I van dit vonnis. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 5 mei 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van 289 blokken, met een gewicht van in totaal 101,7 kilogram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
8 Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- 54 EUR; IBG 05-05-2023 (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337033);
- 105 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337004);
- 38 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337005);
- 48 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337008);
- 57 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337010);
- 30 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337022).
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag verbeurd dient te worden verklaard en de verdovende middelen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag terug dient te worden gegeven aan verdachte.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De inbeslaggenomen verdovende middelen dienen te worden onttrokken aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezenverklaarde is begaan en deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Het inbeslaggenomen geldbedrag dient te worden teruggegeven aan verdachte, nu niet is gebleken dat dit geldbedrag is gerelateerd aan het bewezenverklaarde feit.
9 Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de volgende artikelen:
9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 47 Wetboek van Strafrecht,
3, 11 Opiumwet.
10 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 (honderdtwintig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Veroordeelt verdachte voorts tot een gevangenisstraf van 5 (vijf) maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 105 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337004);
- 38 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337005);
- 48 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337008);
- 57 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337010);
- 30 STK Verdovende Middelen (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337022).
Gelast de teruggave aan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 54 EUR; IBG 05-05-2023 (Omschrijving: PL1300-2023099454-G6337033).
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Wiewel, voorzitter,
mrs. C.P.E. Meewisse en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. B. Ketelaers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 november 2024.