Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2024:8153

Rechtbank Amsterdam
24-12-2024
24-12-2024
13/356814-24
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig

Onderzoek Marsfit: ongeregeldheden rond de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv.

Veroordeling tot een werkstraf van 100 uur voor openlijke geweldpleging, het medeplegen van hulp bij geweldpleging door deel te nemen aan chatgesprekken waarin wordt opgeroepen tot samenkomst en het plegen van geweld (artikel 141a Sr) en het voorhanden hebben van een cobra. Toepassing jeugdstrafrecht. Discriminatoir aspect.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/356814-24

Datum uitspraak: 24 december 2024

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005,

ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres

[adres] .

1 Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 december 2024.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie, mrs. L. Bertels en J.J. Smilde (hierna gezamenlijk aangeduid als: de officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsman mr. F.T. Sakrak naar voren hebben gebracht.

2 Algemene inleiding onderzoek Marsfit

Op donderdag 7 november 2024 werd in de Johan Cruijff ArenA in Amsterdam een voetbalwedstrijd gespeeld tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv FC uit Israël. Zowel voorafgaand aan als na afloop van die wedstrijd zijn er rond de ArenA en in de binnenstad van Amsterdam ongeregeldheden ontstaan. Die ongeregeldheden hebben in binnen- en buitenland veel ophef veroorzaakt.

De onrust in de binnenstad van Amsterdam begon al op 6 november 2024, de dag voor de wedstrijd, en is vervolgens steeds verder opgelopen. Deze onrust lijkt te maken hebben gehad met – helaas niet ongebruikelijk – hooligangeweld, met de aanwezigheid en het gedrag van de supporters van Maccabi Tel Aviv in Amsterdam en met het bij een deel van de Nederlandse bevolking levende ongenoegen over de huidige situatie in Israël en Palestina. Naar aanleiding van de ongeregeldheden is de politie, onder leiding van het Openbaar Ministerie, opsporingsonderzoeken gestart. In het kader van het onderzoek genaamd Marsfit zijn diverse personen aangehouden, waaronder de verdachten die op 11 en 12 december 2024 terecht hebben gestaan. Aan hen zijn verschillende strafbare feiten ten laste gelegd, waaronder geweldsfeiten, hulp bij geweldpleging, groepsbelediging, diefstal met geweld en het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. De rechtbank heeft tot taak om onpartijdig, onafhankelijk en onbevooroordeeld vast te stellen of de gedragingen van de verdachten zijn aan te merken als strafbare feiten volgens de Nederlandse wetgeving en zo ja, welke straffen daarvoor op zijn plaats zijn.

3 Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan

1. openlijke geweldpleging tegen politieambtenaren en/of voertuigen van de Mobiele Eenheid op 7 november 2024 in Amsterdam;

2. medeplegen – door deel te nemen aan een (Snap)chat(groep) - van hulp bij geweldpleging tegen personen van Joodse komaf en/of met de Israëlische nationaliteit en/of aanhangers van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 in Nederland;

3. het voorhanden hebben van een cobra (professioneel vuurwerk) op 8 november 2024 in Amsterdam.

De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4 Waardering van het bewijs

4.1.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten kunnen worden bewezen en heeft daartoe de relevante bewijsmiddelen opgesomd.

4.2.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij stenen heeft gegooid of op een andere manier een significante of wezenlijke bijdrage aan het openlijke geweld heeft geleverd. Subsidiair moet verdachte worden vrijgesproken van gedragingen die zijn tenlastegelegd onder het tweede, derde en vierde gedachtestreepje en het bestanddeel ‘politieambtenaren’ onder het vijfde gedachtestreepje.

Verdachte moet ook worden vrijgesproken van feit 2, omdat niet kan worden vastgesteld dat hij hulp heeft verschaft ten behoeve van openlijke geweldpleging. Hij heeft geen (voorwaardelijk) opzet gehad op het plegen van geweld tegen Joden, dan wel supporters van Maccabi Tel Aviv. Indien de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komt van feit 1 en feit 2, heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat sprake is van eendaadse samenloop.

Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

4.3.

Oordeel van de rechtbank

4.3.1.

Feit 1: openlijke geweldpleging

De rechtbank is van oordeel dat verdachte samen met anderen openlijk geweld heeft gepleegd tegen goederen en een politieambtenaar. Hierbij gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.1

4.3.1.1. Feiten en omstandigheden

Verbalisant T360 was, onder andere met verbalisant aml16645, op 7 november 2024 op het Anton de Komplein in Amsterdam bij een demonstratie tegen de voetbalwedstrijd van Ajax tegen Maccabi Tel Aviv. Er was een grote groep mensen op het Anton de Komplein en verbalisant merkte dat de sfeer grimmig was. Op een gegeven moment begon de groep over de Bijlmerdreef te lopen en ging het Bijlmerplein op, een winkelgebied. Halverwege het Bijlmerplein werd de groep gestuit door de Mobiele Eenheid (ME). Een groot gedeelte van de groep rende terug richting het Anton de Komplein. Voor één van de winkels stonden paspoppen. Deze paspoppen werden omvergelopen en de winkel ingegooid. Uiteindelijk liep de grote groep weer terug naar het Anton de Komplein.

Even later ging de groep weer richting de ArenA. Tijdens het lopen werd er door verschillende jongens meermaals vuurwerk afgestoken. De groep ging vervolgens het Ganzenhoefpad op in de richting van de ArenA. Verbalisant zag dat verschillende personen stenen van de grond pakten en deze richting de bus van de ME gooiden. Verbalisant zag en hoorde dat meerdere stenen de bus raakten. Het grootste gedeelte van de groep is vervolgens via het Ganzenhoefpad teruggelopen richting het Anton de Komplein. Onderweg werd zwaar vuurwerk afgestoken en meerdere jongens hebben stenen gegooid naar ME-busjes en andere politie-eenheden. Ook werd er een steen gegooid naar een passerende motorrijder van de politie.2

Op het moment dat de groep het Ganzenhoefpad opging in de richting van de ArenA, zag verbalisant aml16645 dat een persoon (NN1) een aantal stenen van de grond pakte en twee stenen richting de bus van de ME gooide. Eén van deze stenen raakte de bus. Na het gooien rende NN1 direct weg in de richting van de Bijlmerdreef. Verbalisant is hierna ook teruggegaan naar de Bijlmerdreef, waarna verbalisant aml16645 NN1 weer zag lopen. Verbalisant herkende de man onmiddellijk als dezelfde persoon die de twee stenen had gegooid en heeft vervolgens een foto van NN1 gemaakt.3 Op 8 november 2024 om 01:30 uur zagen verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] bij het Centraal Station van Amsterdam een persoon die volledig voldeed aan het opgegeven signalement en de getoonde foto van NN1. Deze verbalisanten houden verdachte hier op aan.4

Bij het verhoor bij de rechter-commissaris heeft verbalisant aml16645 verklaard dat hij duidelijk zag dat NN1 twee stenen gooide en dat hij op dat moment op twee tot drie meter afstand van NN1 stond.5

4.3.1.2. Verklaring van verdachte

Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij op 7 november 2024 aanwezig was rondom station Bijlmer ArenA en de Johan Cruyff ArenA en dat hij zichzelf herkent op de foto van NN1 van verbalisant aml16645.6 Verdachte ontkent dat hij stenen heeft gegooid.

4.3.1.3. Oordeel van de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het plegen van openlijk geweld niet vereist is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle onderdelen van de tenlastelegging. Van openlijk geweld is sprake indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het toegepaste geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van fysiek gewelddadige aard hoeft te zijn. Er moet sprake zijn van gedragingen die het geweld hebben bevorderd. Beoordeeld moet worden of de door de verdachte geleverde intellectuele en/of materiële bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.

Anders dan de verdediging heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat kan worden bewezen dat verdachte twee stenen heeft gegooid richting de ME-bus. Verbalisant aml16645 heeft verklaard dat hij op twee tot drie meter aftstand van NN1 stond en duidelijk zag dat verdachte de twee stenen gooide. Bovendien heeft verdachte zichzelf herkend op de foto die verbalisant aml16645 van NN1 heeft gemaakt.

Op grond de in paragraaf 4.3.1.1 genoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte de groep niet alleen getalsmatig heeft versterkt, maar dat hij door de stenen te gooien opzet heeft gehad op de ten laste gelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd. De rechtbank komt tot de conclusie dat feit 1 kan worden bewezen, met dien verstande dat verdachte partieel zal worden vrijgesproken van de gedragingen die ten laste zijn gelegd onder het eerste en tweede gedachtestreepje, te weten - kort gezegd - het zich begeven en verplaatsen in de groep en het schreeuwen van leuzen, nu deze gedragingen in een te ver verwijderd verband staan van de bewezenverklaarde geweldshandelingen.

4.3.2.

Feit 2: het medeplegen van hulp bij geweldpleging

4.3.2.1. Feiten en omstandigheden

Na de aanhouding van verdachte is zijn telefoon in beslag genomen en onderzocht. In de telefoon zijn (Snap)chatgesprekken aangetroffen.7 Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij de persoon is die de uitgaande berichten in de chats heeft verstuurd.8 Hieronder worden de relevante berichten uit de chatgesprekken weergeven, waarbij de rechtbank de uitgaande berichten aan verdachte heeft toegeschreven.

Snapchatgroep met meerdere deelnemers op 7 november 2024

13:04 uur - iemand schrijft: Kk Israel

13:06 uur - iemand schrijft: wakka daarheen met paar bommen

13:07 uur – verdachte schrijft: Cobra 6jes

(..)

13:07 uur – iemand schrijft: Zit in n groep met 2k man erin die ook allemaal gaan tegen die hooligans matten

(..)

13:08 uur – iemand schrijft: Heeft iemand cobras?

13:08 uur – verdachte schrijft: Heb nog 1 pak voor vanavond

13:08 uur – iemand schrijft: Sii neem mee

13:08 uur – verdachte schrijft: Sii

13:08 uur- iemand schrijft: Die gaan midden in die hooligans gegooid worden

(..)

13:09 uur – verdachte schrijft: Bitje in en raggen

(..)

13:10 uur – iemand schrijft: Vanavond pas gaat iedereen

13:10 uur – verdachte schrijft: Je word 1 mans gwn gebald

13:10 uur – verdachte schrijft: Door die gasten

(..)

13:10 uur – iemand schrijft: Ik heb er al een paar gezien net

13:10 uur – iemand schrijft: Maar wat zijn dit

13:10 uur – iemand schrijft: voetbal hoolifans ofzo

(..)

13:10 uur – verdachte schrijft: Ook soldaten

13:10 uur – iemand schrijft: soldaten?

13:10 uur – iemand schrijft: Vanavond speelt Ajax tegen israel club

(..)

13:11 uur – iemand schrijft: Ja die idf soldaten uit israel zijn ook hier

13:11 uur – verdachte schrijft: Jaman

13:11 uur – iemand schrijft: broer daar moet je gewn met vrachtwagen op in rijden

(..)

13:12 uur – iemand schrijft: broer wakka we kidnappen eentje gewoon stiekem

13:12 uur – iemand schrijft: pakken we m in een steeg

13:12 uur – iemand schrijft: stok in ze kont

13:12 uur – iemand schrijft: en filmen

13:12 uur – iemand schrijft: krijg je dan tbs?

13:12 uur – verdachte schrijft: denk het wel

(..)

13:15 uur – iemand schrijft: Bivak mee en alleen zwart aan

(..)

16:04 uur – iemand schrijft: So2 is mensen aan t vegen in dammie zodat ze minder chaos hebben bij arena

16:04 uur – iemand schrijft: dus niemand te vroeg vaan

16:04 uur – iemand schrijft: Gaan

16:04 uur – iemand schrijft: pas om 5-6 9

Chat met een onbekend gebleven persoon op 7 november 2024

11:48 uur – iemand schrijft: Ga je mee naar star vanavond

11:48 uur – iemand schrijft: Stad

11:48 uur – iemand schrijft: Wordt wss wel heftig

11:48 uur – iemand schrijft: Dus neem bitje mee

11:48 uur – verdachte schrijft: Ja man

11:49 uur – iemand schrijft: Heb je extra bivak of iets voor gezicht?

11:49 uur – verdachte schrijft: Ga kijken

11:49 uur – iemand schrijft: Lame weten

11:49 uur – verdachte schrijft: Waar verzamelen10

4.3.2.2. Juridisch kader

Artikel 141a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) luidt als volgt:

“Hij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van geweld tegen personen of goederen wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of een geldboete van de vierde categorie.”

Artikel 141a Sr is ingevoerd om te kunnen optreden tegen groepen (voetbal)vandalen die elkaar opzoeken voor een gewelddadig treffen, zonder dat daartegen effectief kan worden opgetreden, aangezien dergelijk treffen vaak kort van tevoren wordt afgesproken. Daarmee zou een doeltreffende aanpak van in het bijzonder voetbalvandalisme worden belemmerd. Met de bepaling wordt voorzien in een generieke strafbepaling en is het niet nodig dergelijk gedrag via de complexere weg van bijvoorbeeld artikel 46a Sr (poging tot uitlokking) aan te pakken. De veronderstelling is dat de strafrechtelijke aanpak (en de kans op veroordeling) van dergelijk gedrag daarmee wordt vereenvoudigd. De bepaling geeft een aanvulling op art. 46 Sr (voorbereidingshandelingen van een misdrijf) en 141 Sr (openlijke geweldpleging). De geweldpleging hoeft nog niet te zijn begaan. Ook hoeft van fysieke voorbereidingshandelingen nog geen sprake te zijn.11

Onder de bestanddelen gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen wordt in ieder geval verstaan het via digitale communicatie bij elkaar oproepen tot een ontmoeting op een bepaalde plaats en tijd en het opzettelijk voorhanden hebben van voorwerpen. Aannemelijk is dat met de bestanddelen gelegenheid, middelen of inlichtingen aansluiting wordt gezocht bij artikel 48 Sr (medeplichtigheid), zij het dat het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen er niet primair toe strekt om te bewegen tot het plegen van geweld. Het gaat erom dat met het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen iemand op het kwade pad kan worden gebracht.12

4.3.2.3. Oordeel van de rechtbank

Op grond van de inhoud van de chatberichten en de context waarin de gesprekken hebben plaatsgevonden, zoals hierboven weergegeven, stelt de rechtbank vast dat in de chats wordt opgeroepen tot samenkomst en geweldpleging tegen de supporters van Maccabi Tel Aviv. Zo wordt in de Snapchatgroep gezegd dat de cobra’s “midden in die hooligans gegooid worden”, dat iemand in een ( de rechtbank begrijpt: andere app-) groep zit die ook allemaal gaan matten tegen die hooligans, dat Ajax vanavond tegen een club uit Israël speelt en dat men pas om 5 of 6 uur moet gaan.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte opzettelijk middelen en inlichtingen verschaft tot het plegen van geweld tegen supporters van Maccabi Tel Aviv en overweegt daartoe als volgt. Op de vraag in of iemand cobra’s had, antwoordde verdachte dat hij één pak zou meenemen. Hij heeft andere personen in de Snapchatgroep opgewekt om geweld te plegen door te zeggen “bitje in en raggen” en hen gewaarschuwd dat zij niet in hun eentje moeten gaan, anders worden ze “1 mans gwn gebald door die gasten”. Op de vraag of het voetbalhoolifans zijn (de rechtbank begrijpt: voetbalhooligans), bevestigt verdachte een opmerking van iemand anders dat ‘die idf-soldaten uit Israël ook hier zijn ‘ In de andere chat heeft verdachte gezegd dat hij ging kijken naar een extra bivakmuts of iets voor het gezicht en vervolgens vroeg hij waar ze zouden verzamelen. Anders dan de raadsman heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat deze informatie-uitwisseling tot openlijke geweldpleging zou kunnen leiden. Er wordt immers besproken dat er geweld tegen de supporters van Maccabi Tel Aviv zal worden gebruikt. Zoals hiervoor al wordt overwogen is voor een bewezenverklaring niet vereist dat naar aanleiding van de berichten daadwerkelijk geweld heeft plaatsgevonden.

Verdachte heeft door op de hiervoor beschreven wijze deel te nemen aan de chatgesprekken nauw en bewust samengewerkt met de andere deelnemers van de chatgesprekken. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

De rechtbank komt tot de conclusie dat feit 2 kan worden bewezen. Verdachte zal partieel worden vrijgesproken van het onderdeel dat in de chat wordt gesproken over “kk zionisten”, “matten”, "kk joden", "kkr joden zijn met kkr veel", "alleen maar joden", nu deze uitspraken niet kunnen worden gekwalificeerd als gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van geweld.

4.3.2.4. Geen eendaadse samenloop

Van eendaadse samenloop is sprake wanneer hetzelfde feit door de omstandigheden waaronder het wordt gepleegd, tevens een ander strafbaar feit oplevert. Daarbij wordt zowel gekeken naar de feitelijke gedragingen als de juridische aard van de gedragingen. Nu de onder feit 1 bewezenverklaarde openlijke geweldpleging was gericht tegen goederen en een politieambtenaar en de onder feit 2 bewezenverklaarde hulp bij geweldpleging was gericht tegen de aanhangers van Maccabi Tel Aviv, is het naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van eendaadse samenloop. Het zijn feitelijk verschillende gedragingen en de strekking van de strafbepalingen verschillen ook wezenlijk van elkaar. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

4.3.3.

Feit 3: het voorhanden hebben van een cobra

Op 8 november 2024 werd verdachte onderworpen aan een transportfouillering. In zijn jaszak werd een cobra aangetroffen.13 Verdachte heeft op de zitting bekend dat hij de cobra voorhanden had en wist dat het illegaal vuurwerk was. Hij heeft verklaard dat hij de cobra had meegenomen naar Amsterdam en dat hij deze na de wedstrijd wilde afsteken.14 De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat feit 3 kan worden bewezen.

5 Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte

1.
op 7 november 2024 te Amsterdam openlijk, te weten op en rond het Anton de Komplein en/of het Bijlmerplein en/of het Ganzenhoefpad en/of de Bijlmerdreef en/of (de weg(en)) in de (directe) omgeving van de Johan Cruijff ArenA, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een politieambtenaar en goederen (voertuigen), welk geweld bestond uit
- het omverlopen en gooien van paspoppen van een winkel op het Bijlmerplein en
- het meerdere malen afsteken van vuurwerk en
- het gooien van stenen op en/of tegen, althans in de richting van voertuigen van politie en een politieambtenaar;

2.
in de periode van 7 november 2024 tot en met 8 november 2024 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk middelen en inlichtingen heeft verschaft tot het plegen van geweld tegen personen, door deel te nemen aan een (Snap)chat(groep) met meerdere personen waarin wordt opgeroepen tot samenkomst en geweldpleging tegen Israëlische voetbalsupporters en in genoemde (Snap)chat(groep) berichten te sturen/verzenden waarin hij, verdachte, – zakelijk weergegeven –
- (in antwoord op vragen van deelnemers aan genoemde chatgroep) zegt dat hij nog een pak Cobra’s heeft voor die avond en bevestigt dat hij die mee zal nemen voor vanavond (waarna iemand zegt dat die middenin de hooligans gegooid gaan worden) en
- zegt “bitje in en raggen” en dat je niet in je eentje moet gaan omdat dan het risico bestaat dat je in elkaar wordt geslagen (“je word 1 mans gwn gebald door die gasten”) en
- (in antwoord op een vraag van deelnemers aan genoemde chatgroep of het voetbal hooligans zijn) zegt dat het ‘ook soldaten’ zijn en de opmerking van iemand anders bevestigt dat het ‘IDF soldaten uit Israël’ zijn en
- (tegen een onbekend gebleven deelnemer aan genoemde chatgroep) zegt dat hij gaat kijken voor een (extra) bivakmuts of iets voor het gezicht en
- (vervolgens aan deze onbekend gebleven deelnemer aan genoemde chatgroep) vraagt waar zij verzamelen vanavond,
ten behoeve van het (gezamenlijk) plegen van geweld en/of mishandelingen gericht tegen aanhangers van de Israëlische voetbalclub Maccabi Tel Aviv;

3.
op 8 november 2024 te Amsterdam opzettelijk een cobra, voorhanden heeft gehad.

6 Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7 Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8 Motivering van de straf

8.1.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie acht toepassing van het volwassenenstrafrecht op zijn plaats en heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

8.2.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft verzocht om het jeugdstrafrecht toe te passen. Indien aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd, zal hij zijn werk verliezen en zijn opleiding niet kunnen afronden. Verder moet rekening worden gehouden met de beperkte rol van verdachte en de omstandigheid dat de media-aandacht hem heeft geschaad. Een straf gelijk aan het voorarrest en daarnaast een taakstraf van 100 uur zijn volgens de verdediging passende straffen.

8.3.

Oordeel van de rechtbank

Algemene overweging

Zowel voor als na de wedstrijd van Ajax tegen Maccabi Tel Aviv hebben op diverse locaties in Amsterdam ernstige ongeregeldheden plaatsgevonden, waaronder de belaging en mishandeling van aanhangers van deze Israëlische voetbalclub. Naast deze publieke ongeregeldheden, zijn in een grote WhatsAppgroep van meer dan 900 leden (bekend als de Buurthuis2groep) beledigende teksten geuit over Joden en werd er opgeroepen tot geweld tegen Maccabi-supporters. Er zijn veel camerabeelden beschikbaar waaruit blijkt dat Maccabi-supporters werden geconfronteerd met grof geweld. Ook blijkt uit beelden dat er Palestijnse vlaggen door Maccabi-aanhangers van gevels zijn gescheurd en dat er beledigende leuzen en liederen werden gescandeerd gericht tegen ‘Arabieren’. Dit lijkt de al bestaande boosheid en frustratie over de huidige situatie in Israël en Palestina te hebben aangewakkerd.

Al deze elementen tezamen lijken er toe te hebben bijgedragen dat op ongekende wijze de vlam in de pan is geslagen. De gebeurtenissen hebben in binnen- en buitenland dan ook een grote schok teweeggebracht.

De rechtbank heeft bij de beoordeling van de verdenkingen uiteraard oog voor de context waarin de feiten zich hebben afgespeeld, maar benadrukt dat deze context geen enkele rechtvaardiging biedt voor het oproepen tot en gebruiken van fysiek geweld tegen de Israëlische supporters die te gast waren in Amsterdam voor een voetbalwedstrijd. Evenmin rechtvaardigt het de beledigingen die zijn geuit.

Naast de gewelddadigheden van de groep waar de verdachte al dan niet aan heeft bijgedragen heeft de rechtbank ook gekeken naar de specifieke rol die een bepaalde verdachte heeft gehad ten aanzien van het geweld en of hij daarbij behulpzaam is geweest.

De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.

Ernst van de feiten

Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan drie strafbare feiten. Hij heeft zich voorafgaand aan de wedstrijd Ajax tegen Maccabi Tel Aviv samen met anderen schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen een politieambtenaar en verschillende goederen, waaronder voertuigen van de politie. Verdachte was op het Anton de Komplein in een pro-Palestina demonstratie terecht gekomen en even later maakte hij onderdeel uit van de menigte die zich verplaatste tussen het Anton de Komplein en de ArenA. Toen de groep werd tegengehouden door de ME, is er geweld gepleegd. Dit geweld bestond uit het gooien van stenen, het omverlopen en gooien van paspoppen en het afsteken van vuurwerk. Verdachte was één van de personen die stenen naar een ME-bus heeft gegooid. Verdachte is respectloos voorbijgegaan aan het ambtelijk gezag van de politie en het publieke belang dat door de politie wordt gediend. Zij zijn er juist om de openbare orde te handhaven en de veiligheid van de burgers te waarborgen.

Verder heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan hulp bij geweldpleging door deel te nemen aan chatgesprekken waarin wordt opgeroepen tot samenkomst en het plegen van geweld tegen de supporters van Maccabi Tel Aviv.

Ten slotte had verdachte een cobra voorhanden toen hij na de wedstrijd werd aangehouden. Ontploffing van dit soort vuurwerk kan ernstige gevolgen hebben voor personen en goederen in de directe omgeving

Discriminatoir aspect

De rechtbank kan niet vaststellen wat het motief van verdachte was om te handelen zoals hij gedaan heeft. Verdachte geeft geen verklaring voor zijn gedrag. De rechtbank kan dus ook niet vaststellen of discriminatie ten grondslag lag aan zijn handelen. Wel zijn discriminerende berichten verstuurd als ‘kkjoden’ en ‘kk zionisten’ in de (Snap)chat(groep waaraan verdachte deelnam. De rechtbank zal dit voor verdachte meewegen als strafverzwarende omstandigheid.

Persoon van verdachte

Uit het strafblad van verdachte van 28 november 2024 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten.

Toepassing jeugdstrafrecht

De rechtbank zal op de voet van artikel 77c Sr bij de strafoplegging het jeugdstrafrecht toepassen en overweegt daartoe als volgt.

Verdachte was tijdens het plegen van de bewezenverklaarde feiten 19 jaar oud. Verder biedt de persoonlijkheid van verdachte, zoals die naar voren komt in het reclasseringsadvies van 9 december 2024, grond voor toepassing van het jeugdstrafrecht. In het reclasseringsadvies wordt geconcludeerd dat verdachte nog ontvankelijk is voor sociale, emotionele en praktische beïnvloeding door volwassenen. Verdachte is nog woonachtig bij zijn ouders en gaat naar school. Volgens zijn moeder is verdachte soms jong in zijn doen en laten en hij kan makkelijk worden beïnvloed door zijn omgeving. Voortzetting van zijn school noodzakelijk, hetgeen volgens de reclassering ook een indicatie is voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De reclassering adviseert daarom om het jeugdstrafrecht toe te passen.

Gelet op de jonge leeftijd van verdachte, de inhoud van het reclasseringsadvies en het verhandelde op de zitting is de rechtbank van oordeel dat verdachte ontvankelijk lijkt te zijn voor (pedagogische) beïnvloeding en daarbij gebaat zal zijn. De rechtbank acht daarom toepassing van het jeugdstrafrecht van belang voor de verdere ontwikkeling van verdachte, om hem ervan te weerhouden dat hij zich opnieuw schuldig zal maken aan het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal conform het advies toepassing geven aan het jeugdstrafrecht.

Uit voornoemd reclasseringsrapport blijkt dat de reclassering interventies of toezicht niet nodig vindt. Bij een veroordeling wordt daarom geadviseerd om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.

Strafoplegging

Anders dan de officier van justitie zal de rechtbank de verdachte niet veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In de eerste plaats omdat de rechtbank, anders dan de officier van justitie, toepassing geeft aan het jeugdstrafrecht en de oriëntatiepunten die rechters landelijk hanteren in jeugdzaken voor openlijke geweldpleging uitgaan van werkstraffen. Verder heeft de rechtbank meegewogen dat, anders dan bij de andere verdachten in het onderzoek Marsfit, de door verdachte gepleegde feiten zich hebben afgespeeld in de sfeer van voetbalhooligangeweld voorafgaand aan de wedstrijd. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om geen gevangenisstraf, maar een forse werkstraf aan verdachte opleggen.

Alles afwegend acht de rechtbank een werkstraf van 100 uur met aftrek van voorarrest passend en geboden.

9 Beslag

Onder verdachte is een telefoon (goednummer [nummer] ) in beslag genomen. Nu met behulp van dit voorwerp het onder 2 bewezen geachte is begaan, wordt dit voorwerp verbeurdverklaard.

10 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 77c, 77g, 77m, 77n, 141 en 141a van het Wetboek van Strafrecht, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, artikel 1.2.4 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

11 Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.

Het bewezen verklaarde levert op:

Ten aanzien van feit 1:

openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen;

Ten aanzien van feit 2:

medeplegen van opzettelijk middelen en inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen;

Ten aanzien van feit 3:

opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer.

Verklaart het bewezene strafbaar.

Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een werkstraf voor de duur van 100 (honderd) uren, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.

Beveelt dat, als de verdachte de werkstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 50 (vijftig) dagen.

Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.

Verklaart verbeurd: de telefoon met goednummer [nummer] .

Dit vonnis is gewezen door

mr. C.M. Berkhout, voorzitter,

mrs. G. Oldekamp en M. Vaandrager, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. S. van Gerven, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 december 2024.

1 Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.

2 PV bevindingen, nummer 2024267443, p. 35 t/m 37 aanvullend procesdossier.

3 PV bevindingen, nummer 2024267443, p. 50 t/m 52 procesdossier.

4 PV bevindingen, nummer 2024267443-4, p.9 t/m 11 procesdossier.

5 Proces-verbaal verhoor getuige AMS16645 bij de rechter-commissaris, pagina 2 (onderaan) en 3 (bovenaan).

6 Verklaring van verdachte op de zitting van 11 december 2024, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die zitting.

7 PV bevindingen, nummer PL1300-2024267443-13, p. 18 procesdossier.

8 Verklaring van verdachte op de zitting van 11 december 2024, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die zitting.

9 Een geschrift, te weten een Extraction Report – Apple iOS Full File system, p. 56 t/m 238 procesdossier.

10 PV bevindingen, nummer PL1300-2024267443-13, p. 18 (onderaan) en 19 en een geschrift, te weten een Extraction Report – Apple iOS Full File system, p. 256 en 257 procesdossier.

11 Ten Voorde, in: T&C Strafrecht, commentaar op art. 141a Sr, aant. 1 en de daarin genoemde kennisbronnen.

12 Ten Voorde, in: T&C Strafrecht, commentaar op art. 141a Sr, aant. 8 en de daarin genoemde kennisbronnen.

13 PV bevindingen, nummer PL1300-2024267443-14, p. 16 procesdossier.

14 De bekennende verklaring van verdachte op de zitting van 11 december 2024, zoals neergelegd in het proces-verbaal van die zitting.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.