RECHTBANK AMSTERDAM
Zaaknummer: C/13/762423 / JE RK 25-20
Datum uitspraak: 27 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over vervangende toestemming medische behandeling
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen de GI,
[minderjarige]
, geboren op [geboortedatum] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder]
,
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader]
,
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats] .
De vader en de moeder worden gezamenlijk genoemd: de ouders.
4 De standpunten
4.1.
De GI heeft bij de mondelinge behandeling gepersisteerd bij het verzoek. Voorts heeft de GI bij de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat de ouders niet meer bereikbaar zijn voor de GI. De GI heeft de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) verzocht onderzoek te doen naar een voorlopige voogdijmaatregel omdat de moeder geen toestemming verleent voor de schisisoperatie. De zaak staat op de wachtlijst. Omdat de tijd dringt verzoekt de GI vervangende toestemming voor de operatie aan de kinderrechter.
4.2.
De ouders merken in de hiervoor genoemde e-mail op dat zij een operatie aan de schisis van [minderjarige] nooit hebben uitgesloten. Sterker nog, zij wilden deze operatie vanaf de geboorte van [minderjarige] zo snel mogelijk laten uitvoeren. Toentertijd werd deze operatie door dokters van het AUMC afgeraden vanwege haar leeftijd. [minderjarige] is inmiddels zes jaar en gaat naar het speciaal onderwijs, waar zij de volledige aandacht krijgt. De school gaf aan dat er een stijgende lijn zat in de ontwikkeling van [minderjarige] . Vanaf het moment dat de school in contact kwam met de Raad is de school echter van mening veranderd. De ouders hebben om die reden besloten om [minderjarige] bij de school uit te schrijven en haar in te schrijven bij een privéschool. De ouders zijn van mening dat er met de huidige technologie meer alternatieven zijn voor de spraakontwikkeling van [minderjarige] . De ouders willen eerst alternatieven proberen, aangezien deze niet schadelijk zijn. Een reeks aan operaties zal lichamelijk en mentaal schade toebrengen, zonder dat een betere spraak gegarandeerd wordt. De ouders vragen de rechtbank om hun wil te accepteren. Zij zijn van mening dat er geen sprake is van een levensbedreigende situatie. De ouders begrijpen de druk van de dokters niet, aangezien de dokters [minderjarige] niet kennen.
5 De beoordeling
5.1.
De kinderrechter kan vervangende toestemming verlenen voor een medische behandeling van een minderjarige jonger dan twaalf jaar, indien deze behandeling noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van de minderjarige af te wenden en de ouder die het gezag uitoefent zijn of haar toestemming daarvoor weigert (artikel 1:265h van het Burgerlijk Wetboek).
5.2.
De moeder, de gezaghebbende ouder, weigert haar toestemming voor de schisisoperatie van [minderjarige] . Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de inmiddels door drie ziekenhuizen geadviseerde schisisoperatie noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van [minderjarige] af te wenden. Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt.
5.3.
[minderjarige] heeft op dit moment al een forse taal-spraakachterstand en haar verdere ontwikkeling wordt daardoor bedreigd. Op school is zij zeer moeilijk verstaanbaar. Dit kan met een operatie, die al jaren geleden had moeten plaatsvinden, mogelijk nog verholpen worden. Al in 2020 heeft het AUMC geadviseerd de gehemeltespleet van [minderjarige] te laten sluiten middels een operatie. Pas twee jaar later, in 2022, hebben de ouders bij het Isala-ziekenhuis een second opinion laten uitvoeren. Ook dat ziekenhuis adviseerde (tweemaal) [minderjarige] te laten opereren. Weer een jaar later, in 2023, bezochten de ouders met [minderjarige] het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Ook dit ziekenhuis kwam tot de conclusie dat de operatie nodig was. Zoals is overwogen in voornoemde beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland blijkt uit de Richtlijn schisis dat een operatie het beste in het eerste levensjaar verricht kan worden. Op oudere leeftijd kan dat ook, maar de logopedische begeleiding na de operatie duurt langer naar mate het kind ouder wordt. Vanaf een leeftijd van vijf à zes jaar, de leeftijd die [minderjarige] inmiddels heeft, gaan die negatieve factoren steeds meer tellen.
5.4.
De ouders zijn van mening dat er alternatieven zijn voor de door de artsen noodzakelijk geachte operatie van [minderjarige] , die zij graag eerst willen uitproberen. De kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft in voornoemde beschikking al overwogen dat door de artsen wordt gezegd dat de alternatieven die de ouders willen onderzoeken, geen daadwerkelijke alternatieven zijn. De kinderrechter is van mening dat de ouders in de afgelopen zes jaar, sinds de geboorte van [minderjarige] , ruimschoots de mogelijkheid hebben gehad om naar alternatieven te kijken. Dit heeft tot op heden niet tot resultaat voor [minderjarige] geleid. De ouders hebben het belang van [minderjarige] naar het oordeel van de kinderrechter door hun handelwijze volledig uit het oog verloren. De ouders lijken [minderjarige] te willen behoeden voor de pijn en het ongemak die een operatie met zich meebrengt, maar zij zien niet in dat [minderjarige] door het uitblijven van een operatie blijvend last zal houden van de gevolgen van haar gehemeltespleet. [minderjarige] zal bij het niet sluiten van haar gehemelte voor de rest van haar leven last houden van ernstige open neusspraak, die de verstaanbaarheid en daarmee haar sociaal functioneren in negatieve zin zal blijven beïnvloeden. De ouders zijn er al eerder op gewezen dat zij hun eigen angst voor medische behandeling van [minderjarige] moeten overwinnen in het belang van [minderjarige] . Niet is gebleken dat zij daarvoor of voor hun traumatische ervaringen hulp hebben gezocht. In ieder geval heeft dat er nog niet toe geleid dat [minderjarige] is geopereerd.
5.5.
De kinderrechter is van mening dat de operatie nu zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd en geeft daarvoor haar toestemming. De behandelend arts Van der Molen (hoogleraar pediatrische plastische chirurgie van het UMC Utrecht) heeft al opgeschreven hoe de dagen rondom de operatie voor [minderjarige] in het ziekenhuis zullen verlopen. De kinderrechter adviseert de GI om zo snel mogelijk, zo nodig in overleg met de Raad, een plan te maken waarin staat hoe en wanneer de operatie plaatsvindt en wie [minderjarige] daarop voorbereidt en bij de operatie en bij de revalidatie ondersteunt. De kinderrechter hoopt dat [minderjarige] door haar ouders wordt ondersteund zodat verdergaande maatregelen voor [minderjarige] kunnen worden voorkomen.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als de moeder in hoger beroep gaat.
5.7.
Voorts overweegt de kinderrechter het volgende. Al in 2020, toen [minderjarige] net twee jaar oud was, is (door het AUMC) een melding gedaan bij Veilig Thuis. Het AUMC heeft toen al aangegeven dat de zorg was dat er bij [minderjarige] schade en een ontwikkelingsachterstand zou ontstaan door het uitblijven van de operatie aan het gehemelte. In november 2023 is er weer gemeld bij Veilig Thuis (door het Wilhelmina kinderziekenhuis). De Raad heeft in het voorjaar van 2024 een onderzoek gedaan. In het raadsrapport van 29 mei 2024 staat dat de behandelend arts, de heer Van der Molen, op 17 april 2024 had gezegd dat als het gehemelte van [minderjarige] niet zou worden gesloten, zij haar leven lang last zal houden van ernstige open neusspraak, welke haar sociaal functioneren blijvend in negatieve zin zal beïnvloeden. Ieder kind heeft recht op sluiting van het gehemelte. Het kind krijgt op die manier de beste kansen op een onbezorgde toekomst. Een operatie op zeer korte termijn, in ieder geval voor het zesde levensjaar, achtte hij echt noodzakelijk. Inmiddels zijn we alweer bijna een jaar verder. [minderjarige] wordt in augustus zeven jaar. De ondertoezichtstelling heeft geen resultaat gehad en heeft alleen maar tot verdere vertraging van de operatie geleid. Op het verzoek van de GI aan de Raad om de kinderrechter om een voorlopige voogdijmaatregel te verzoeken omdat de ondertoezichtstelling niet tot het gewenste resultaat leidde, kreeg de GI van de Raad te horen dat de zaak op de wachtlijst staat.
5.8.
De kinderrechter is verbijsterd over de trage werkwijze van alle instanties die in ieder geval al sinds 2020 bij [minderjarige] betrokken zijn en die tot gevolg heeft gehad dat [minderjarige] tot nu toe niet heeft gekregen waar zij recht op heeft: noodzakelijke medische zorg. Niet alleen de schisisoperatie heeft nog steeds niet plaatsgevonden maar ook het noodzakelijk geachte klinisch genetisch onderzoek en het plaatsen van trommelvliesbuisjes waartoe door deskundige artsen ook herhaaldelijk is geadviseerd hebben nog steeds niet plaatsgevonden.
5.9.
Inmiddels hebben de ouders blijkens hun mail besloten [minderjarige] van school te halen, terwijl de school juist belangrijk is voor haar ontwikkeling. De zorgen over [minderjarige] nemen hiermee naar het oordeel van de kinderrechter nog verder toe. [minderjarige] heeft er recht op dat als de ouders niet in haar belang handelen de daarvoor aangewezen instanties dat wel doen. De kinderrechter gaat ervan uit dat vanaf nu voortvarend wordt bezien wat [minderjarige] nodig heeft om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen.