Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2025:3356

Rechtbank Amsterdam
20-05-2025
11-06-2025
11463857
Civiel recht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Op tegenspraak

Openstaande facturen inzake energielevering moeten worden betaald. Eiser had bij haar dagvaarding rekening moeten houden met een deelbetaling van gedaagde.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Civiel recht

Kantonrechter

Zaaknummer: 11463857 \ CV EXPL 24-16355

Vonnis van 20 mei 2025

in de zaak van

ENGIE NEDERLAND RETAIL B.V.,

gevestigd te Zwolle,

eisende partij,

hierna te noemen: ENGIE,

gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders (Groningen),

tegen

[gedaagde] (H.O.D.N. [handelsnaam] ),

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde] ,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 21 november 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de conclusie van repliek, tevens houdende akte eisvermindering, met producties;
- de conclusie van dupliek, met producties;

- de akte uitlating producties van ENGIE.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De beoordeling

De zaak in het kort

2.1.

[gedaagde] exploiteert een restaurant in [woonplaats] . Op 1 juli 2021 hebben partijen met elkaar een overeenkomst gesloten op basis waarvan ENGIE energie aan [gedaagde] heeft geleverd. [gedaagde] heeft de leveringsovereenkomst beëindigd, waarna ENGIE een eindafrekening (d.d. 11 maart 2023) heeft gestuurd aan [gedaagde] . ENGIE vordert, na eisvermindering, een bedrag van € 2.013,76 van [gedaagde] aan openstaande facturen. Omdat [gedaagde] niet heeft betaald, maakt ENGIE ook aanspraak op buitengerechtelijke kosten, wettelijke handelsrente en de proceskosten. [gedaagde] betwist dat er nog een bedrag openstaat en stelt dat hij alles heeft betaald. Ook verwijt [gedaagde] ENGIE dat zij geen inzicht in het verbruik heeft gegeven.

De hoofdsom

2.2.

Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [gedaagde] twee afschriften overgelegd van betalingen. Het eerste afschrift ziet op een betaling van een bedrag van € 2.446,09 gedateerd op 12 november 2024 aan ‘Engie’. ENGIE erkent dat dit bedrag is betaald door [gedaagde] . Zij had die betaling niet in de dagvaarding verwerkt en heeft haar eis daarom bij repliek verminderd. Dat betaalde bedrag is dus op de vordering in mindering gebracht. Het tweede afschrift ziet op een betaling van een bedrag van € 1.809,53 aan het rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van ‘Engie’ gedateerd op 12 november 2024. Die betaling is gedaan op een ander rekeningnummer dan waar bovengenoemde eerste betaling op is gedaan. ENGIE stelt dat het bankrekeningnummer zoals vermeld op het tweede afschrift niet aan haar toebehoort en dat zij de betaling van € 1.809,53 dan ook niet heeft ontvangen. [gedaagde] stelt daartegenover dat hij het bedrag wel degelijk aan ENGIE heeft overgemaakt. Ter onderbouwing overlegt [gedaagde] een e-mail van [e-mailadres] gedateerd op 12 augustus 2024, waarin dit bankrekeningnummer staat vermeld om een openstaand bedrag naartoe over te maken.

2.3.

De kantonrechter overweegt dat niet is gebleken dat [gedaagde] het bedrag van € 1.809,53 aan ENGIE (Nederland Retail B.V.) heeft voldaan. ENGIE heeft terecht aangevoerd dat uit de door [gedaagde] overgelegde e-mail blijkt dat [gedaagde] , naast zijn overeenkomst met eiseres (Engie Nederland Retail B.V.), kennelijk ook een grootverbruikersovereenkomst is aangegaan met Engie Nederland N.V. Het in de door hem overgelegde e-mail vermelde bankrekeningnummer ziet op die (andere) overeenkomst met Engie Nederland N.V. Deze overeenkomst staat los van de kleinverbruikersovereenkomst die [gedaagde] met ENGIE is aangegaan, waarbij ENGIE handelt onder de naam Engie Nederland B.V. Daarnaast blijkt uit de betreffende e-mail dat de daarin genoemde betalingsregeling betrekking heeft op facturen uit het jaar 2024. De leveringsovereenkomst tussen partijen was echter op dat moment al beëindigd. Voor zover [gedaagde] bij antwoord stelt dat de leveringsovereenkomst tot februari 2024 heeft voortgeduurd, wordt die stelling verworpen. Uit de door ENGIE overgelegde eindafrekening blijkt immers dat de leveringsovereenkomst al op 29 februari 2023 is geëindigd. Gelet op voorgaande overwegingen kan het door [gedaagde] gestelde betaalde bedrag van € 1.809,53 niet zijn betaald aan ENGIE ter zake van de leveringsovereenkomst die onderwerp is van dit geschil. De kantonrechter wijst daarom de hoofdsom toe. Voor zover [gedaagde] stelt dat ENGIE geen inzicht in het verbruik heeft gegeven op verzoek van [gedaagde] , heeft ENGIE dit gemotiveerd betwist. Uit de bij ENGIE bekende gespreksnotities blijkt niet dat [gedaagde] hier om heeft verzocht en daarnaast blijkt het verbruik ook uit de facturen die tevens bekeken kunnen worden via de persoonlijke omgeving van ENGIE.

De nevenvorderingen

2.4.

ENGIE vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke handelsrente en proceskosten. De hoogte van deze posten zijn echter gebaseerd op een hoofdsom van € 4.459,85. Zoals vastgesteld onder punt 2.2, heeft ENGIE haar hoofdsom bij repliek verminderd. ENGIE stelt dat zij bij het opstellen van de dagvaarding geen rekening heeft kunnen houden met de betaling van [gedaagde] op 12 november 2024, omdat de dagvaarding toen al was opgesteld en ter betekening was aangeboden. De dagvaarding is echter pas op 21 november 2024 op het adres van [gedaagde] betekend. De kantonrechter is van oordeel dat ENGIE, gelet op het tijdsverloop tussen de betaling van [gedaagde] en de betekening van de dagvaarding, bij het opstellen van haar vorderingen rekening had moeten houden met de betaling. Bij de beoordeling van de gevorderde kosten, wordt daarom rekening gehouden met een hoofdsom van € 2.013,76.

2.5.

De kantonechter wijst een bedrag van € 302,06 toe aan buitengerechtelijke incassokosten. Dit bedrag is in lijn met het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. ENGIE heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. ENGIE heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden.

2.6.

ENGIE vordert een bedrag van € 1.191,54 aan vervallen wettelijke handelsrente. Dit bedrag is, zoals gezegd, gebaseerd op de verkeerde hoofdsom. Nu ENGIE na haar eisvermindering niet heeft toegelicht hoe de vervallen wettelijke handelsrente is opgebouwd, wijst de kantonrechter de wettelijke handelsrente over de toegewezen hoofdsom van € 2.013,76 toe met ingang van de datum van dagvaarding, namelijk 21 november 2024.

2.7.

[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van ENGIE worden begroot op:

- kosten van de dagvaarding

113,54

- griffierecht

385,00

- salaris gemachtigde

408,00

(2 punten × € 204,00)

- nakosten

67,50

(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

974,04

3 De beslissing

De kantonrechter

3.1.

veroordeelt [gedaagde] om aan ENGIE te betalen een bedrag van € 2.013,76, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 21 november 2024, tot de dag van volledige betaling,

3.2.

veroordeelt [gedaagde] om aan ENGIE te betalen een bedrag van € 302,06 aan buitengerechtelijke kosten,

3.3.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 974,04, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,

3.4.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

3.5.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.B. Cramwinckel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025, in aanwezigheid van de griffier mr. S.H.I. Hoestra.

61289

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.