Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBAMS:2025:3558

Rechtbank Amsterdam
22-05-2025
06-06-2025
AMS 24/6878
Bestuursrecht
Eerste aanleg - meervoudig

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aanvragen om toekenning van een eenmalig bedrag aan oudere Surinaamse Nederlanders die geen volledig AOW-pensioen hebben kunnen opbouwen, mogen afwijzen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht

zaaknummer: AMS 24/6878

uitspraak van de meervoudige kamer van 22 mei 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres,

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigden: mr. P.C. van der Voorn en mr. K. Verbeek).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (het Tijdelijk besluit).

Met het primaire besluit van 19 augustus 2024 heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen. Met het bestreden besluit van 6 november 2024 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2025. Eiseres was aanwezig, bijgestaan door haar dochter en zoon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Totstandkoming van de besluiten

1. Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. Vele rijksgenoten verlieten Suriname voor die datum om zich in Nederland te vestigen en zo de Nederlandse nationaliteit te behouden.1 Doordat hun Koninkrijksjaren in Suriname bij de opbouw van het AOW-pensioen2 niet worden meegerekend, hebben veel Nederlanders van Surinaamse herkomst geen volledige AOW kunnen opbouwen. Betrokkenen ervaren dit als een groot onrecht. Zij stellen dat zij rijksgenoten waren – gezien het gezamenlijke historische verleden van Nederland en Suriname en de vertaling daarvan in het Statuut van 1954 – en dat zij ten onrechte gelijk worden gesteld met migranten, die niet uit het Koninkrijk der Nederlanden afkomstig zijn. Zij vinden dat zij als tweederangsburgers worden behandeld en dat zij worden gediscrimineerd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning en tegemoetkoming aan een groep ouderen van Surinaamse herkomst een eenmalig bedrag van € 5.000,- per persoon beschikbaar gesteld.

2. Eiseres is geboren op [geboortedatum] op de [geboorteplaats] . Zij heeft vanaf 1965 in Suriname gewoond. In de periode van 1965 tot en met 1969 is zij in Suriname naar school geweest. Vervolgens heeft zij tot en met 1 september 1971 gewerkt bij een sterilisatieafdeling in Paramaribo. Op 10 september 1971 is eiseres in Nederland komen wonen. Aan eiseres is een AOW-pensioen toegekend met een korting van 2%, omdat zij van 22 januari 1970 tot en met 9 september 1971 niet in Nederland heeft gewoond of gewerkt. Eiseres heeft op 24 juli 2024 een tegemoetkoming op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst aangevraagd.

3. Met het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen, omdat zij niet voldoet aan alle voorwaarden voor een tegemoetkoming. Eiseres was namelijk jonger dan 18 jaar toen zij in Nederland kwam wonen. Met het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Volgens verweerder is de leeftijd van 18 jaar gekozen, omdat iemand op die leeftijd meerderjarig is en zelfstandig de keuze voor Nederland of Suriname kon maken. Omdat eiseres niet aan deze voorwaarden voldoet, blijft verweerder bij de afwijzing van haar aanvraag. Verweerder heeft geen ruimte om af te wijken van deze voorwaarde.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder op goede gronden de aanvraag van eiseres heeft afgewezen. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.

Komt eiseres op grond van het Tijdelijk besluit in aanmerking voor het gebaar?

5.1.

Eiseres betwist niet dat verweerder met verwijzing naar de letterlijke tekst van
artikel 3, aanhef en onder c van het Tijdelijk besluit haar aanvraag heeft mogen afwijzen. Eiseres is namelijk op 10 september 1971 in Nederland komen wonen. Op deze dag had zij nog niet de leeftijd van 18 jaar bereikt. Die leeftijd zou zij twaalf dagen later pas bereiken. Eiseres voldoet daarmee strikt genomen niet aan alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor een eenmalig bedrag. Eiseres wenst met haar beroep te bereiken dat verweerder (in haar geval) van deze voorwaarde afwijkt, omdat het leidt tot een onevenredige uitkomst.

5.2.

De rechtbank stelt vast dat de voorwaarden voor het recht op het eenmalig bedrag zijn geformuleerd als strikte cumulatieve voorwaarden. Dit betekent dat het Tijdelijk besluit verweerder geen vrijheid toekent om in concrete gevallen naar eigen inzicht deze voorwaarden in te vullen. In het Tijdelijk besluit is ook geen hardheidsclausule opgenomen om van de voorwaarden af te wijken. De minister heeft hiervoor bewust gekozen. De rechtbank stelt vast dat de minister dit ook heeft toegelicht in het commissiedebat van 29 juni 2023.3 Daarin is door de minister het standpunt ingenomen dat door middel van een hardheidsclausule ook andere mensen in aanmerking kunnen komen voor het gebaar. Die gedachtegang kan de rechtbank volgen. De suggestie in het commissiedebat dat hardheidsclausules heel ingewikkeld zijn, kan de rechtbank echter niet plaatsen. Een hardheidsclausule geeft verweerder en de rechtbank immers meer ruimte om in uitzonderlijke en onredelijke gevallen de belangen van eisers af te wegen tegen de belangen van verweerder met inachtneming van het doel van de regeling. In het geval van eiseres had de rechtbank daarmee een gewicht kunnen toekennen aan haar verhaal, de reden om al voor haar 18e verjaardag naar Nederland te komen en haar stelling dat zij een bewuste keuze voor Nederland heeft gemaakt. Hiervoor heeft de minister vooralsnog niet gekozen en de rechtbank dient deze keuze te respecteren.

Is de leeftijdsvoorwaarde zodanig onrechtmatig dat deze buiten toepassing dient te blijven?

6.1.

De rechtbank kan bepalen dat (een bepaalde voorwaarde in) een algemeen verbindend voorschrift, zoals het Tijdelijk besluit, buiten toepassing dient te blijven als deze in strijd is met hogere regelgeving, de algemene rechtsbeginselen en/of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het is vaste rechtspraak dat als bij het voorbereiden en nemen van een algemeen verbindend voorschrift de negatieve gevolgen daarvan voor een bepaalde groep uitdrukkelijk zijn betrokken en de afweging deugdelijk is gemotiveerd, deze keuze voldoet aan het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel.4 De toetsing door de bestuursrechter beperkt zich dan in het algemeen tot de vraag of de regeling – in dit geval de voorwaarde van artikel 3, aanhef en onder c, van het Tijdelijk besluit – in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Gelet op het onverplichte en begunstigende karakter van het Tijdelijk besluit is in beginsel een terughoudende rechterlijke toetsing aangewezen.

6.2.

Uit de Nota van Toelichting volgt dat het Tijdelijk besluit voortkomt uit een politiek-bestuurlijke wens om een gebaar te maken naar een groep ouderen van Surinaamse herkomst met een groot en langlopend gevoel van onrechtvaardigheid.5 Het kabinet heeft dit willen vormgeven met een eenmalig bedrag als gebaar van erkenning. Dit gebaar ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Het gaat daarbij om de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname en de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de Toescheidingsovereenkomst. Betrokkenen hebben welbewust de keuze gemaakt om naar Nederland te komen, omdat zij zich Nederlander voelden en Nederlander wilden blijven. Bij de betrokkenen is daarbij de verwachting ontstaan ook recht op volledige AOW te krijgen, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de AOW is opgebouwd. Het onrecht dat deze groep hierdoor ervaart, wordt versterkt door de verwachtingen waarmee zij naar Nederland zijn gekomen. Zij maakten namelijk op basis van die verwachtingen een levensbepalende keuze. Daarnaast bestaat er een politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege deze samenloop van omstandigheden te erkennen. Het gebaar wil recht doen aan de gevoelens die als gevolg van deze samenloop van omstandigheden leven bij deze groep en ziet nadrukkelijk niet op een vorm van vereffening van het AOW-gat van Surinaamse ouderen.

6.3.

Om in aanmerking te komen voor het eenmalig bedrag moet de persoon onder meer 18 jaar of ouder zijn geweest op het moment van de verhuizing naar Nederland. Uit de Nota van Toelichting volgt dat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat de verhuizing naar Nederland een welbewuste keuze moet zijn geweest.6 De gedachte daarachter is dat er bij deze leeftijd van kan worden uitgegaan dat iemand een bewuste keuze heeft gemaakt om naar Nederland te verhuizen of in Suriname te blijven wonen. Naar hedendaags begrip is iemand vanaf de leeftijd van 18 jaar immers meerderjarig. Deze leeftijd sluit ook aan bij de Toescheidingsovereenkomst, waarin expliciet is geregeld dat iemand op 18-jarige leeftijd meerderjarig is en zelfstandig de keuze voor Nederland of Suriname kon maken. In het commissiedebat van 29 juni 2023 is bovendien uitdrukkelijk gesproken over de leeftijdsgrens. De minister heeft toegelicht dat 18 jaar een leeftijd is waarop iemand meerderjarig is en dat verondersteld wordt dat een 18-jarige een bewuste keuze kan maken voor de zaken die zijn leven betreffen en waar hij mee te maken krijgt. Met 18 jaar is iemand handelingsbevoegd om zelfstandig de keuze te kunnen maken om zich in Nederland te vestigen. De minister heeft uitdrukkelijk meegewogen dat daardoor ook een groep niet in aanmerking komt voor het gebaar. Het maken van een onderscheid bij een lagere leeftijdsgrens is echter moeilijk te onderbouwen. Een ingediende motie om de leeftijdsgrens alsnog te verlagen naar 16 jaar is verworpen.7

6.4.

De rechtbank stelt vast dat de minister – gelet op het voorgaande – bewust heeft gekozen om in het Tijdelijk besluit een leeftijdsgrens van 18 jaar te hanteren. Inherent aan een afbakening door het stellen van een leeftijdsgrens is dat een groep mensen die (net) niet aan het leeftijdsvereiste voldoen, geen gebaar van erkenning krijgen. Hieraan ligt een politiek-bestuurlijke afweging ten grondslag, die de rechtbank heeft te respecteren. De rechtbank acht de door de minister in het Tijdelijk besluit gemaakte keuze inzichtelijk en voldoende onderbouwd. De rechtbank kent doorslaggevende betekenis toe aan de uitdrukkelijke bedoeling van de minister, het onverplichte en begunstigende karakter van het Tijdelijk besluit dat is bedoeld als een gebaar van erkenning voor een geselecteerde groep ouderen van Surinaamse afkomst en de in dat verband dwingend vastgestelde toekenningsvoorwaarden, die de terughoudende toets kunnen doorstaan. Vanuit dat licht bezien kan uit wat eiseres heeft aangevoerd niet worden geconcludeerd dat de leeftijdsvoorwaarde niet geschikt is dan wel niet noodzakelijk is. Van onevenwichtigheid is niet gebleken. De rechtbank ziet bij de terughoudende toets zoals die bij het Tijdelijk besluit aangelegd moet worden en gegeven de aanvaardbaarheid van de in het Tijdelijk besluit door de minister expliciet gemaakte keuze over de leeftijdsvoorwaarde geen aanleiding om die voorwaarde te verruimen of buiten toepassing te laten.

Is het leeftijdsvereiste in het concrete geval van eiseres onevenredig?

7.1.

Wanneer het, zoals hier, gaat om een gebonden besluit dat is gebaseerd op een algemeen verbindend voorschrift, kunnen bijzondere omstandigheden maken dat toepassing van het algemeen verbindend voorschrift in het voorliggende geval zozeer in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel dat die toepassing achterwege moet blijven. Dit betekent dat uiteindelijk moet worden beoordeeld of er bijzondere omstandigheden zijn die maken dat toepassing van het algemeen verbindende voorschrift in het voorliggende geval tot een onevenredige uitkomst zou leiden. Een besluit is onevenredig als het in de gegeven omstandigheden voor een of meer belanghebbende(n) onredelijk bezwarend is.

7.2.

Eiseres voert aan dat in haar geval er bijzondere omstandigheden zijn, die maken dat strikte toepassing van de leeftijdsgrens tot een onevenredige uitkomst leidt. Ondanks dat zij niet aan de leeftijdsgrens voldoet, heeft zij namelijk wel zelf bewust de keuze gemaakt om naar Nederland te komen. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij naar Nederland is gekomen voor een opleiding. Zij zou eigenlijk pas na haar verjaardag naar Nederland reizen, maar zij kreeg een oproep om eerder naar Nederland te komen vanwege de ondertekening van een aantal documenten en een medische keuring voorafgaand aan de start van de opleiding op 1 oktober 1971. Om die reden is eiseres elf dagen voor haar achttiende verjaardag naar Nederland gekomen. Eiseres heeft sindsdien altijd in Nederland gewerkt en gewoond. Zij vindt het oneerlijk dat zij niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. Alle andere familieleden van eiseres zijn wel in aanmerking gekomen voor het gebaar. Dit voelt voor eiseres extra wrang.

7.3.

De rechtbank stelt voorop dat zij het aannemelijk vindt dat eiseres bewust de keuze heeft gemaakt om zich in Nederland te vestigen. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om aan het verhaal van eiseres te twijfelen. Volgens de rechtbank kan in het geval van eiseres echter niet worden gesproken van dusdanig bijzondere omstandigheden die maken dat de uitkomst van het bestreden besluit in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank overweegt daartoe dat de minister bewust heeft gekozen voor een leeftijdsvereiste. Inherent aan deze keuze is dat een groep mensen vanwege het leeftijdsvereiste niet in aanmerking komen voor het gebaar terwijl zij wel een weloverwogen keuze voor Nederland hebben gemaakt. Dat iemand voor zijn 18de verjaardag de bewuste keuze heeft gemaakt om in Nederland te komen wonen, geldt niet alleen voor eiseres, maar voor meer mensen van Surinaamse herkomst. Zo zijn bij de rechtbank verschillende zaken bekend van mensen die – net als eiseres – hebben bepleit dat zij een weloverwogen keuze voor Nederland hebben gemaakt, maar die zich om hen moverende redenen al vlak voor hun achttiende in Nederland hebben gevestigd. Ook in het commissiedebat van 29 juni 2023 is gesproken over een groep mensen van Surinaamse herkomst die wel een bewuste keuze voor Nederland hebben gemaakt, maar niet aan het leeftijdsvereiste voldoen.8 De situatie van eiseres onderscheidt zich niet in het bijzonder ten opzichte van deze groep. Zodoende kan niet worden gesproken van een dusdanig bijzondere omstandigheid die maakt dat in dit geval strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank begrijpt dat eiseres dit onrechtvaardig vindt en dat in haar geval de afwijzing van het gebaar alleen maar zorgt voor meer leed. Maar de rechtbank kan alleen beoordelen of er in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden en de rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat dit niet het geval is.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder op goede gronden de aanvraag van eiseres heeft afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. K.S. Man, voorzitter, en mr. J.A.W. Jansen en mr. J.C.S. van Limburg Stirum, leden, in aanwezigheid van mr. N.J.A. van Eck, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2025.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingediend bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. De indiener van het hoger beroep kan de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening te treffen.

Het indienen van een hogerberoepschrift kan digitaal via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl of door verzending per post aan de Centrale Raad van Beroep.

1 Dit volgt uit de Toescheidingsovereenkomst inzake nationaliteiten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname, Paramaribo.

2 Een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet.

3 Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 20 361, nr. 220.

4 Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 1 juli 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2016 en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 12 februari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:452.

5 Staatsblad 2023, 386, pagina 7.

6 Staatsblad 2023, 386, pagina 8 en 9.

7 Tweede Kamer, vergaderjaar 2022–2023, 20 361, nr. 216.

8 De rechtbank wijst in dit geval op de groep van 200 vrouwen onder de leeftijd van 18 die op uitnodiging van de toenmalige Minister van Sociale Zaken naar Nederland zijn gekomen om verpleegster te worden.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.