1 Onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 12 en 24 april 2024 en 5 juni en 3 juli 2025. Het onderzoek is op laatstgenoemde zittingsdag gesloten. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft de zaak op de zitting van 12 april 2024 inhoudelijk behandeld en het onderzoek vervolgens gesloten. Tijdens de beraadslaging is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat zij zich onvoldoende voorgelicht achtte over de vraag of verdachte lijdt aan een psychische stoornis en of deze eventuele stoornis het gedrag en de keuzes van verdachte heeft beïnvloed ten tijde van het tenlastegelegde. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek heropend op de zitting van 24 april 2024 en, na de officier van justitie, verdachte en diens raadsvrouw hierover te hebben gehoord, bevolen dat verdachte ter observatie naar het Pieter Baan Centrum zou worden overgebracht.
Op de zitting van 25 september 2024 heeft de rechtbank bij beslissing op grond van artikel 509a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) verklaard dat wordt vermoed dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis en dat hij daardoor niet in staat is zijn belangen behoorlijk te behartigen. De rechtbank heeft daarbij een last tot aanwijzing van een advocaat aan verdachte afgegeven. Als gevolg van voornoemde beslissing is artikel 509d Sv, eerste lid jo. artikel 495b Sv van overeenkomstige toepassing en heeft de zaak vanaf dat moment achter gesloten deuren plaatsgevonden, met uitzondering van bijzondere toestemming voor de aanwezigheid van de benadeelde partijen en hun advocaten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vorderingen van de officieren van justitie, mrs. B. ter Steege en S.M. van der Veen, en van wat verdachte en zijn opvolgend raadslieden, mrs. T. Nieuwenhuis, J.B. van Linden en J.C.R. Gijsen, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
Aan verdachte is na wijziging op de zitting – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
-
[slachtoffer 1] vanaf 23 maart 2020;
-
[slachtoffer 2] vanaf 1 februari 2022;
-
[slachtoffer 3] vanaf 7 januari 2021;
-
[slachtoffer 4] vanaf 1 februari 2022;
door veelvuldig e-mails en berichten te sturen naar hen en over hen, naar onder andere medewerkers van (overheids)instanties, journalisten en advocaten, tot en met 11 oktober 2023 en
5. [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) en [slachtoffer 4] vanaf 23 augustus 2023.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
5 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
1.
in de periode van 23 maart 2020 tot en met 11 oktober 2023 in Nederland en/of Spanje, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door
- ( met verschillende e-mailadressen) veelvuldige-mails naar die [slachtoffer 1] en medewerkers van meerdere (overheids)instanties en meerdere advoca(a)t(en) en meerdere journalist(en) te sturen, onder meer inhoudende de tekst: 'Geachte heer [naam acteur] , ik acht u een van Nederlands meest gewetenloze criminelen, pathologische leugenaar en oplichter(...). U heeft op zaterdagavond 26 februari 2011 op GRUWELIJKE wijze mijn moeder laten vermoorden in het Haagse Bronovo' en
- ( met verschillende e-mailadressen) veelvuldige-mails over die [slachtoffer 1] naar de echtgenote van die [slachtoffer 1] en medewerkers van meerdere (overheids)instanties en meerdere advoca(a)t(en) en meerdere journalist(en) te sturen, onder meer inhoudende de tekst: 'Acteur [naam acteur] is dol op [naam 1] , droomt om hem te mogen spelen, daarmee dringt zo'n personage in het brein van de acteur. Zaak voor PBC in hoeverre' en 'Dan is er nog acteur [naam acteur] die opdracht gaf op zaterdagavond 26 februari 2011 om zijn moeder te laten vermoorden in het Haagse horror-Bronovo ziekenhuis' en 'Er is sprake van een megazaak want na de roof vonden afpersingen plaats en dit gaat over zwijgen moord tante, meewerken/zwijgen over notarisfraude en witwaszaak, aankoop onder dwang tegen te hoog bedrag geërfd Spaans huis, tsunami aan onrechtmatige beslagleggingen bij ING bank' en
- ( Whatsapp)bericht(en) naar die [slachtoffer 1] te sturen, onder meer inhoudende de tekst(en): 'oplichter moordenaar' en 'topcrimineel met narcistische persoonlijkheidsstoornis" en "Post voor [naam 2] ' en
- melding(en) over die [slachtoffer 1] te doen, onder meer inhoudende de intimiderende tekst: geachte hoofdofficier van Justitie Den Haag [naam officier] , Hierbij doe ik als broer aangifte tegen acteur [naam acteur] , echte naam [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] daar hij opdracht gaf om zijn eigen moeder [naam moeder] op gruwelijke wijze om het leven te brengen" en/of 'maar er is veel meer aan de hand met [naam acteur] , hij zit in grote witwaszaak van rond I miljoen met erfenissen van mijn ouders en die zaak ligt dan in 2015 bij de notariskamer tevens president van gerechtshof Amsterdam en die zaak meld ik ook bij het OM at1. 420 bis Sr',
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden;
3.
in de periode van 7 januari 2021 tot en met 11 oktober 2023 in Nederland en/of Spanje, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] , door
- ( met verschillende e-mailadressen) veelvuldig e-mails naar die [slachtoffer 1] en medewerkers van meerdere (overheids)instanties en een of meerdere advoca(a)t(en) en een of meerdere journalist(en) te sturen, onder meer inhoudende de tekst: 'Er is sprake van TERREUR met wel 30 procedures rond deze criminele familie en ongekende KLASSENJUSTITIE, NSB praktijken lopend tot KG ZA 17-124 met nog steeds deurwaarders terreur dan ik voor 150 000 euro aan dwangsommen heb verbeurd want Spaans huis te laat uitgeschreven door "eigenaar" [slachtoffer 3] . Deze rasoplichter met nazi-vrouwtje zijn dus nooit I seconde eigenaar geweest" en 'door vader en oudste broer verduisterd vermogen bleef bij hen' en "Je moeder laten vermoorden' en
- een of meerdere melding(en) over een moord op verdachtes moeder en verduistering van haar vermogen bij de Spaande ambassade maken en
- ( Whatsapp)bericht(en) naar die [slachtoffer 1] te sturen waarin verdachte die [slachtoffer 1] beschuldigt dat hij kennis zou hebben van twee moorden,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te dulden;
4.
in de periode van 1 februari 2022 tot en met 11 oktober 2023 in Nederland en/of Spanje, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 4] (wijkagent basisteam
Zuid-Buitenveldert), door
- ( met verschillende e-mailadressen) veelvuldig e-mails naar die [slachtoffer 4] en medewerkers van meerdere overheidsinstanties en advoca(a)t(en) te sturen, onder meer inhoudende de tekst: 'ligt mega corruptie strafzaak rond uw cliënt [slachtoffer 4] roof2 ton bij de Hoge Raad art. 13a RO' en/of
- ( met verschillende e-mailadressen) veelvuldig e-mails over die [slachtoffer 4] naar medewerkers van meerdere (overheids)instanties en advoca(a)t(en) te sturen,
met het oogmerk die [slachtoffer 4] , te dwingen iets te dulden;
5.
op 24 september 2023 in Nederland of Spanje, opzettelijk de eer en de goede naam van
[slachtoffer 4] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, een
e-mailbericht) naar die [slachtoffer 4] en/of medewerkers van meerdere overheidsinstanties te sturen, onder meer inhoudende de tekst: 'ligt mega corruptie strafzaak rond uw cliënt [slachtoffer 4] roof2 ton bij de Hoge Raad art. 13a RO'.
9 Beslag
Het dossier bevat geen beslaglijst, maar onder verdachte zijn bij de doorzoeking van de woning aan de [adres] de volgende voorwerpen in beslag genomen:
- een Apple iPhone A1778 (zwart);
- een Apple MacBook Pro (grijs);
- een Apple Macbook Air (rose);
- een Apple Mac mini computer (wit/grijs);
- drie LaCie externe harde schijven (grijs in beschermcase);
- een LaCie externe harde schijf (zwart);
- zeven USB-sticks.
De officier van justitie heeft verzocht de voorwerpen aan verdachte terug te geven.
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over de in beslag genomen voorwerpen.
Overeenkomend met het standpunt van de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de voorwerpen kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
10 Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert € 5.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en € 1.778,- aan proceskosten.
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert € 5.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert € 1.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en € 612,- aan proceskosten.
10.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] gevorderde schadevergoeding en de gevorderde proceskosten dienen te worden toegewezen. De hoogte van de door [slachtoffer 3] gevorderde schadevergoeding is echter onvoldoende onderbouwd. Eerst heeft hij aangegeven geen vordering in te gaan dienen, omdat hij alleen wil dat het stopt. Later wenst hij toch een vordering in te dienen en zoekt daarbij vervolgens aansluiting bij het bedrag dat zijn broer heeft gevorderd. De officier van justitie vindt het passender dat ten aanzien van de hoogte van het bedrag wordt aangesloten bij het bedrag van € 1.000.- dat [slachtoffer 4] heeft gevorderd. De officier van justitie heeft er daarbij op gewezen dat [slachtoffer 1] een bekende Nederlander is en dat zijn situatie daarmee anders is dan die van [slachtoffer 3] .
10.2.
Standpunt van de verdediging
Op de zitting van 12 april 2024 heeft mr. T. Nieuwenhuis, destijds de raadsvrouw van verdachte, de vorderingen gemotiveerd betwist. Zij acht onvoldoende onderbouwd dat er sprake is van geleden immateriële schade. Subsidiair verzoekt zij de gevorderde bedragen te matigen.
10.3.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van alle benadeelde partijen
Op basis van het onderzoek ter terechtzitting en de stukken van het dossier is de rechtbank van oordeel dat tussen het bewezenverklaarde handelen van verdachte en de schade voldoende verband bestaat om te kunnen aannemen dat de benadeelde partijen ten gevolge van dat handelen rechtstreeks immateriële schade hebben geleden. Verdachte heeft stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partijen zoals hiervoor beschreven. De verstrekkende gevolgen die dit voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] heeft gehad, hebben zij daarnaast op de zitting van 12 april 2024 in hun slachtofferverklaringen duidelijk naar voren gebracht. De aard en ernst van de normschending door verdachte brengen mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partijen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, sub b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan worden aangenomen.
De rechtbank zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 BW voor alle drie de benadeelde partijen vaststellen op een bedrag van € 1.000,-. Daarbij heeft zij in het bijzonder gelet op de schadevergoedingen die door rechters in vergelijkbare gevallen worden opgelegd.
Ten aanzien van [slachtoffer 1]
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Deze datum ligt in het midden van de bewezenverklaarde periode waarin de belaging heeft plaatsgevonden. Voor het overige zal de rechtbank [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
De rechtbank begroot de door [slachtoffer 1] gevorderde proceskosten conform het “Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven” op een bedrag van
€ 1.626,- (zijnde het maximum aantal van 6 punten x € 271,-).
Verdachte wordt voor het bewezenverklaarde strafbare feit veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2022, tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer 1] .
Ten aanzien van [slachtoffer 3]
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2022, tot aan de dag van algehele voldoening. Deze datum ligt in het midden van de bewezenverklaarde periode waarin de belaging heeft plaatsgevonden. Voor het overige zal de rechtbank [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.
Verdachte wordt voor het bewezenverklaarde strafbare feit veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2022, tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer 3] .
Ten aanzien van [slachtoffer 4]
De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022. Deze datum ligt in het midden van de bewezenverklaarde periode waarin de belaging heeft plaatsgevonden.
De rechtbank begroot de door [slachtoffer 4] gevorderde proceskosten conform het “Liquidatietarief kanton” op een bedrag van € 675,- (zijnde het maximum aantal van 5 punten x € 135,-).
Verdachte wordt voor het bewezenverklaarde strafbare feit veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2022, tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer 4] .
12 Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder feit 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1, feit 3 en feit 4:
telkens: belaging
Feit 5:
smaadschrift
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezene niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Legt aan verdachte op de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Beslag
Gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
- een Apple iPhone A1778 (zwart);
- een Apple MacBook Pro (grijs);
- een Apple Macbook Air (rose);
- een Apple Mac mini computer (wit/grijs);
- drie LaCie externe harde schijven (grijs in beschermcase);
- een LaCie externe harde schijf (zwart);
- zeven USB-sticks.
Beslissing op de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst de vordering gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,00 (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.000,00 vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 1.626,00.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt aan verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 1.000,00 (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 januari 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Bij gebreke van algehele betaling kunnen maximaal 20 (twintig) dagen gijzeling worden toegepast. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslissing op de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst de vordering gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 1.000,00 (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.000,00 vanaf 1 juni 2022 tot aan de dag van algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt aan verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 1.000,00 (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Bij gebreke van algehele betaling kunnen maximaal 20 (twintig) dagen gijzeling worden toegepast. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Beslissing op de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 4]
Wijst de vordering toe tot een bedrag van € 1.000,00 (duizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.000,00 vanaf 1 december 2022 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 675,00.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt aan verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat € 1.000,00 (duizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 december 2022 tot aan de dag van algehele voldoening. Bij gebreke van algehele betaling kunnen maximaal 20 (twintig) dagen gijzeling worden toegepast. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.H.E. van der Pol, voorzitter,
mrs. M. Wiewel en B. Kuppens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E. Willeboer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 juli 2025.