Procesverloop
In het besluit van 9 april 2020 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser een voordracht te doen tot een koninklijk besluit om hem opnieuw in te schrijven in het BIG-register1 afgewezen.
In het besluit van 14 augustus 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigden door zijn gemachtigden.
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. In 2015 is de inschrijving van eiser als huisarts in het BIG-register doorgehaald omdat hij niet over de juiste beroepshouding beschikt, hij in seksueel opzicht grensoverschrijdend is geweest en niet betrouwbaar is gebleken.2 Eiser heeft verweerder verzocht tot herstel van de bevoegdheid tot huisarts.3 Verweerder heeft advies gevraagd aan het Centraal Tuchtcollege en, in lijn met het advies, het verzoek afgewezen.
2. Met het bestreden besluit heeft verweerder de motivering aangevuld en de afwijzing gehandhaafd. Volgens verweerder is de doorhaling voor het leven en kan alleen bij bijzondere omstandigheden hiervan worden afgeweken. De persoonlijke belangen van eiser wegen minder zwaar dan het patiëntenbelang dat wordt beschermd door de doorhaling. Een veranderd gedragspatroon is volgens verweerder onvoldoende gebleken. Eiser is het met de beslissing niet eens.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
3. Eiser voert aan dat de wetgever het van belang vindt dat de mogelijkheid moet bestaan van herstel van de bevoegdheid bij bijzondere omstandigheden, zoals gedragsveranderingen die aannemelijk maken dat nieuwe ontsporingen onwaarschijnlijk zijn.4 Eiser heeft in de afgelopen vijf jaar met behulp van psychotherapie en professionele begeleiding een structurele gedragsverandering ondergaan waardoor niet hoeft te worden gevreesd voor de patiëntveiligheid. Verweerder trekt de verandering ten onrechte in twijfel door te stellen dat een ontkenning van de feiten een gedragsverandering in de weg staat. Eiser heeft zelf het initiatief genomen voor de behandeldoelen van werken aan zelfreflectie en leren omgaan met kritiek, die aansluiten bij de grondslag van zijn doorhaling. Verder heeft verweerder niet gemotiveerd waarom een herstel onder voorwaarden niet tot de mogelijkheden behoort.
4. Verweerder stelt dat de bevoegdheid veel beleidsruimte biedt5 en hij terughoudend omgaat met het herstel van een bevoegdheid vanwege de zwaarwegende algemene belangen. Volgens verweerder heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij het gedragspatroon dat aan de problematische handeling ten grondslag lag, aantoonbaar en structureel heeft aangepakt. Het doorslaggevend gedrag van de doorhaling is het seksueel en anderszins overschrijdend gedrag, wat niet het gedrag is dat eiser heeft aangekaart bij de hulpverleners. De ernst van de doorhaling en gebrek aan verandering rechtvaardigen volgens verweerder ook niet een herstel onder voorwaarden.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank stelt voorop dat verweerder beleidsvrijheid heeft om zijn bevoegdheid tot het doen van een voordracht tot herstel van de inschrijving toe te passen. De mogelijkheid tot herstel van de inschrijving is een uitzondering op de maatregel van doorhaling, die in beginsel voor het hele leven geldt.6 De rechtbank acht het gelet op het uitzonderingskarakter en de zwaarwegende algemene belangen niet onredelijk dat verweerder slechts terughoudend gebruik maakt van zijn bevoegdheid. Tussen partijen is in geschil of sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals een gedragsverandering, die moeten leiden tot herinschrijving van eiser.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat eiser onvoldoende blijk heeft gegeven van een zodanig veranderd gedragspatroon dat verweerder gehouden was eiser om die reden voor te dragen voor hernieuwde inschrijving in het BIG-register. Voor de aanname van een veranderd gedragspatroon dient eiser het gedrag dat ten grondslag ligt aan de doorhaling te veranderen. Hoewel eiser in zijn recht stond om gedurende de cassatie bij de Hoge Raad de beschuldigingen van seksueel en ook anderszins grensoverschrijdend gedrag te ontkennen, heeft verweerder het onwaarschijnlijk mogen achten dat er een veranderd gedragspatroon heeft plaatsgevonden zonder dat het gedrag dat moet veranderen überhaupt werd erkend. Weliswaar was het gedrag dat eiser bij de psycholoog en psychiater heeft aangekaart ook een van de redenen van de doorhaling, maar een verandering op deze punten alleen heeft verweerder onvoldoende mogen vinden. Bovendien volgt uit de rapporten van de psycholoog en psychiater die onderdeel zijn van deze aanvraag hooguit dat eiser zich inzet en dat hij inzichten vergaart, maar geen concrete informatie waaruit een gewijzigd gedragspatroon kan worden afgeleid. De stelling van eiser hoe de behandelingen op dit moment verlopen kunnen, gelet op de ex-tunc toetsing in beroep, niet tot een ander oordeel leiden.
6.2.
Omdat niet is gebleken van een veranderd gedragspatroon en de bevoegdheid van verweerder een uitzondering op de doorhalingsmaatregel is, heeft verweerder in redelijkheid de registratie niet hersteld. Een herstel van de registratie onder voorwaarden is daarom evenmin aan de orde. Een herstel onder voorwaarde is volgens de tekst van artikel 50, tweede lid, van de Wet BIG alleen mogelijk in aanvulling op een besluit tot rechtsherstel zoals bedoeld in het eerste lid. Alleen in gevallen die aanleiding geven tot rechtsherstel op grond van het eerste lid, biedt de wet aldus de ruimte om rechtsherstel te verlenen onder voorwaarden. Omdat in dit geval niet is gebleken van bijzondere omstandigheden of een gedragsverandering die aanleiding geven voor rechtsherstel, ligt ook rechtsherstel onder voorwaarden niet in de rede.
6.3.
De rechtbank is tot slot van oordeel dat niet is gebleken van vooringenomenheid of onzorgvuldige besluitvorming. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, heeft verweerder het onwaarschijnlijk mogen vinden dat het gedragspatroon is gewijzigd als eiser het gedrag dat moet worden veranderd niet erkent. Dat verweerder de vraag heeft betrokken of eiser zijn gedrag erkent, duidt daarom niet op vooringenomenheid. Verder overweegt de rechtbank dat verweerder in het bestreden besluit alsnog de rapporten van de psycholoog en psychiater heeft betrokken, waarmee het motiveringsgebrek in het primaire besluit is hersteld en verweerder aan zijn vergewisplicht heeft voldaan. De verwijzing van eiser naar rechtspraak7 slaagt niet.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.