Daarnaast heeft verweerder in de brief van 11 april 2022 aangegeven dat de parkeerbehoefte op het nieuwe maatgevende moment 13,50 parkeerplaatsen bedraagt.
Aangezien het bouwplan voorziet in 7 woningen met een oppervlak van minder dan 70 m2, 10 woningen met een oppervlak van tussen 70 en 100 m2 en 3 woningen met een oppervlak van tussen 101 en 160 m2, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank eveneens afdoende gemotiveerd dat de parkeerbehoefte op het nieuwe maatgevende moment 13,50 parkeerplaatsen bedraagt. Verweerder is bij het bepalen van de parkeerbehoefte in de nieuwe situatie terecht uitgegaan van de normen zoals vermeld in de Nota parkeernormen Den Haag van 10 november 2011 voor appartementen in het centrum, te weten respectievelijk 0,5, 0,7 en 1,0 parkeerplaatsen per appartement inclusief bezoekers. De nieuwe parkeerbehoefte van de appartementen inclusief bezoekersplaatsen bedraagt in dit geval: 3,5 (7 x 0,5) + 7,0 (10 x 0,7 ) + 3,0 (3 x 1,0) = 13,5 parkeerplaatsen.
Na saldering met de oude behoefte, resteert volgens verweerder een parkeerbehoefte van 12,84 (13,50-0,66) parkeerplaatsen.
De rechtbank ziet geen reden om dit aantal voor onjuist te houden.