Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2022:12451

Rechtbank Den Haag
07-11-2022
01-12-2022
SGR 20/7238
Omgevingsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Omgevingsvergunning uitsluitend verleend voor een hekwerk. Eisers vrezen toekomstig gebruik achterliggend parkeerterrein. De rechtbank kan daar inhoudelijk niet op ingaan. Gebruik parkeerterrein valt buiten de omvang van het geding.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 20/7238


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2022 in de zaak tussen


[eiseres] , eiseres, en [eiser] , eiser, uit [woonplaats] ,

samen: eisers

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. P. Yildirim).

Als derde-partij neemt aan de zaak deel: Soesthaege I B.V. uit Den Haag

(gemachtigde: mr. J. Geelhoed).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de aan derde-partij (vergunninghoudster) verleende omgevingsvergunning. Verweerder heeft deze omgevingsvergunning verleend in het besluit van 14 augustus 2020. In het bestreden besluit van 7 oktober 2020 op het bezwaar van eisers heeft verweerder de verleende vergunning in stand gelaten.

De rechtbank heeft het beroep op 12 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van verweerder, [A] namens vergunninghoudster en de gemachtigde van vergunninghoudster. Voor vergunninghoudster was voorts aanwezig R. Wessels (architect).

Beoordeling door de rechtbank

1. Vergunninghoudster heeft op 30 juni 2020 een aanvraag gedaan voor het plaatsen van een hekwerk tussen de panden [straatnaam] [nummer 1] en [nummer 2] in Den Haag ten behoeve van het inrichten van het terrein als parkeergelegenheid.

2. Verweerder heeft de omgevingsvergunning voor het hekwerk verleend. De vergunning is verleend voor de activiteit ‘bouwen’ en – omdat het hekwerk hoger is dan het bestemmingsplan ter plaatse toestaat – voor de activiteit ‘handelen in strijd met het bestemmingsplan’. Volgens verweerder past het gebruik van het achterliggende terrein als parkeergelegenheid in het bestemmingsplan en is het daarom vergunningvrij. Daarom is de vergunning alleen verleend voor het hekwerk.

3. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Zij vrezen dat vergunninghoudster de parkeerplaatsen op het terrein bedrijfsmatig gaat verhuren. Daarmee zou vergunninghoudster het terrein volgens eisers gaan exploiteren als autoparkeerterrein. Volgens eisers is een dergelijk gebruik ter plekke niet toegestaan.

4. De rechtbank stelt vast dat de omgevingsvergunning uitsluitend is verleend voor het realiseren van het hekwerk. Eisers hebben geen bezwaar tegen dit hekwerk. Ter zitting is dit nogmaals bevestigd door eiser.

5. Niet gebleken is dat het huidige gebruik van het parkeerterrein in strijd is met het bestemmingsplan. Voor zover eisers ongerust zijn over het mogelijke toekomstige gebruik van het parkeerterrein, kan de rechtbank daar niet inhoudelijk op ingaan. Het gebruik van het parkeerterrein valt buiten de omvang van dit geding, omdat de verleende omgevingsvergunning daar geen betrekking heeft. Mocht dit gevreesde gebruik zich in de toekomst voordoen, dan staat het eisers vrij om bij verweerder een verzoek tot handhaving in te dienen. Verweerder zal dan moeten beoordelen of het feitelijke gebruik van het parkeerterrein op dat moment in overeenstemming is met het bestemmingsplan. Ter zitting heeft vergunninghoudster overigens toegelicht dat zij niet de intentie heeft om het parkeerterrein commercieel te gaan verhuren.

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. de Winter, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2022.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.