Beëindiging op grond van artikel 354a Fw. Schuldenaar is tot het einde van de regeling vrijgesteld van zijn sollicitatieverplichting. Schuldenares is tot het einde van de regeling vrijgesteld van haar aanvullende sollicitatieverplichting. Klare Taal.
insolventienummers: C/09/20/[000] R en C/09/20/[000] R
vonnis van 17 maart 2022
in de schuldsaneringsregelingen van:
[schuldenaar]
geboren op [geboortedatum]-1962 te [geboorteplaats] (Turkije),
en
[schuldenares]
geboren op [geboortedatum]-1977 te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland),
beiden wonende te [adres, postcode, woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
[schuldenaren] zitten in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Er is een verzoek gedaan om deze regelingen eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar te beëindigen mét verlening van de zogenoemde “schone lei”. De rechtbank wijst dat verzoek toe en legt hierna uit hoe zij tot dat oordeel komt.
1 Verloop van de procedure
1.1.
[schuldenaren] zijn op 24 september 2020 toegelaten tot de WSNP. Daarbij is mr. H.J. van Harten tot rechter-commissaris en I.M. Thomason te Zuidland tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
Er is in deze regelingen nog geen datum voor een verificatievergadering bepaald.
1.3.
De bewindvoerder heeft schriftelijk verslag uitgebracht over beëindiging van de schuldsaneringsregelingen op grond van artikel 354a van de Faillissementswet (Fw) en heeft verzocht de regelingen met een schone lei te beëindigen. De bewindvoerder geeft aan dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat [schuldenaren] op zo’n manier aan de verplichtingen van de regelingen kunnen voldoen, dat voortzetting daarvan gerechtvaardigd is.
1.4.
De rechter-commissaris ondersteunt het verzoek van de bewindvoerder.
1.5.
De behandeling van het verzoek heeft buiten aanwezigheid van [schuldenaren] en de bewindvoerder plaatsgevonden.
2 De beoordeling
2.1.
Wanneer redelijkerwijs niet te verwachten is dat een schuldenaar zodanig aan zijn verplichtingen kan voldoen dat het voortzetten van de schuldsaneringsregeling gerechtvaardigd is, kan de rechtbank de regeling eerder dan na de gebruikelijke looptijd van drie jaar beëindigen. Voorwaarden voor zo’n vervroegde beëindiging zijn dat de schuldsaneringsregeling ten minste één jaar heeft gelopen, dat de verplichtingen uit de WSNP steeds zijn nagekomen en dat – samengevat – geen uitkering aan de schuldeisers is te verwachten.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat aan alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt voldaan. De regelingen loopt inmiddels al meer dan één jaar. In die periode kon met het inkomen van [schuldenaren] niet worden gespaard voor de schuldeisers, omdat daarvoor geen financiële ruimte was. Het is niet te verwachten dat hier tijdens de resterende duur van de WSNP verandering in komt. [Schuldenaar] is arbeidsongeschikt en is daarom tot het einde van de regeling vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. [Schuldenares] werkt 12 uur per week en is tot het einde van de regeling voor 24 uur per week vrijgesteld van de sollicitatieverplichting. Ook andere inkomsten zijn niet te verwachten. Het onder deze omstandigheden laten doorlopen van de regelingen heeft geen toegevoegde waarde, ook niet voor de schuldeisers. Nu [schuldenaren] tijdens de regelingen aan de overige verplichtingen hebben voldaan is het niet gerechtvaardigd de regelingen voort te zetten. De rechtbank zal het verzoek daarom toewijzen.
2.3.
De rechtbank zal de regelingen beëindigen op grond van artikel 354a Fw. Dat betekent dat de regelingen na een verkorte termijn worden beëindigd en dat aan [schuldenaren] de schone lei wordt verleend. Schuldeisers kunnen hierdoor hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op [schuldenaren] verhalen.
2.4.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.
3 De beslissing
De rechtbank:
- stelt vast dat redelijkerwijs niet de verwachting bestaat dat [schuldenaren] op zodanige wijze aan hun verplichtingen kunnen voldoen dat voortzetting van de schuldsaneringsregelingen gerechtvaardigd is en dat van omstandigheden als bedoeld in artikel 350, derde lid, onder c tot en met g Fw niet is gebleken;
- beëindigt de schuldsaneringsregelingen op grond van artikel 354a Fw;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 2.861,- (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is.
Dit is een beslissing van mr. R. Cats, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2022.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: