Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2022:2750

Rechtbank Den Haag
18-01-2022
04-04-2022
20/5301
Socialezekerheidsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Werkplan Uwv. Eigenrisicodragende werkgever. Verweerder was dan ook niet bevoegd om een Werkplan op te stellen. Beroep gegrond. Bestreden besluit vernietigd. Primaire besluit herroepen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 20/5301


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder

(gemachtigde: G.M. Folkers-Hooijmans).

Procesverloop

In het besluit van 5 november 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder een Werkplan opgemaakt en afspraken ten aanzien van de re-integratie van eiser vastgelegd.

In het besluit van 3 juli 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiser is in de periode van 9 juni 2015 tot 28 februari 2017 via Timing Flex B.V. werkzaam geweest bij de ANWB. Vanaf 1 maart 2017 is eiser in aanmerking gebracht voor een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW). Vervolgens is eiser via Randstad Groep Nederland B.V. (Randstad) werkzaam geweest bij de Leidse Onderwijs Instelling met ingang van 7 november 2017. Eiser is op 14 november 2017 voor dit werk uitgevallen. Daarop is hij in aanmerking gebracht voor een uitkering ingevolge de Ziektewet (ZW). Vervolgens heeft eiser een WIA-uitkering aangevraagd. In het besluit van 31 oktober 2019 heeft verweerder aan eiser laten weten dat hij met ingang van 12 november 2019 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering (Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 48,25%. Vanwege de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid heeft verweerder het primaire besluit genomen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
2. Verweerder stelt zich – onder verwijzing naar het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) – in het bestreden besluit op het standpunt dat er geen aanleiding is om het Werkplan te veranderen of voor onjuist te houden.

3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Hij voert – samengevat weergegeven – aan dat hij momenteel fysiek en mentaal niet in staat is om te werken en dat de afspraken uit het Werkplan zijn herstel in de weg zitten.

4.1

De rechtbank heeft in het beroepschrift van eiser aanleiding gezien om tijdens het vooronderzoek telefonisch contact op te nemen met verweerder. Het was de rechtbank op basis van de gedingstukken onduidelijk wie de laatste werkgever van eiser was (dus voorafgaand aan zijn ziekmelding). Op 27 mei 2021 heeft de gemachtigde van verweerder aan de rechtbank laten weten dat gebleken is dat Randstad eisers laatste werkgever was en dat deze werkgever eigenrisicodrager is op grond van artikel 82, eerste lid, van de Wet WIA.

4.2

Vervolgens heeft de gemachtigde van verweerder op 9 juli 2021 laten weten dat – na navraag te hebben gedaan bij een arbeidsdeskundige – het Werkplan is geschreven, omdat in het rapport van arbeidsdeskundige Roedalsingh van 30 oktober 2019 (in het kader van de WIA-beoordeling) bij de maatman is uitgegaan van een andere werkgever, zodat de arbeidsdeskundige niet wist dat er sprake was van een eigenrisicodragende werkgever, namelijk Randstad.

5.1

Op grond van artikel 30a, eerste lid, van de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (Wet SUWI) heeft verweerder tot taak de inschakeling in het arbeidsproces te bevordering van personen die recht hebben op een uitkering ingevolge de wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

5.2

Op grond van artikel 30a, derde lid en onder c, van de Wet SUWI heeft verweerder de taak als bedoeld in het eerste lid niet ten aanzien van de verzekerde als bedoeld in artikel 82, eerste lid, van de Wet WIA.

6. De rechtbank stelt vast dat verweerder een Werkplan heeft opgesteld, terwijl er sprake is van een eigenrisicodragende werkgever op grond van artikel 82, eerste lid, van de Wet WIA. In onderhavige procedure had verweerder dan ook niet de taak de inschakeling in het arbeidsproces te bevorderen. Die verantwoordelijkheid ligt bij de eigenrisicodragende werkgever, te weten Randstad. Verweerder was dan ook niet bevoegd om een Werkplan op te stellen. Daarom behoeven de overige door eiser aangevoerde gronden geen bespreking meer.

7. Gelet op het vorenstaande is het beroep gegrond en komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door het primaire besluit te herroepen. Deze uitspraak treedt in de plaats van het vernietigde bestreden besluit.

8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 48,- vergoedt. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit;

- herroept het primaire besluit;

- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;

- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden.

Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.M. Kettenis - de Bruin, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Lemmen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2022.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.