BREIN vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I voor recht verklaart dat [gedaagde] met de verhandeling van IPTV-pakketten, op een wijze zoals toegelicht in het lichaam van de dagvaarding, een openbaarmaking c.q. een “mededeling aan het publiek” verricht in de zin van de artikel 1 en 12 Auteurswet, artikelen 2, 6, 7a en 8 Wet op de Naburige Rechten jo. artikel 3 Auteursrecht-richtlijn;
II [gedaagde] beveelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis te staken en gestaakt te houden: ieder met winstoogmerk aanbieden van hyperlinks of andere technische verwijzingen, al dan niet in de vorm van zogenaamde IPTV-pakketten, al dan niet via een fysieke winkel of via iptv-4k.co, uw8k.cc, of enige andere website, die gebruikers toegang bieden tot illegale (live)streams of ander illegaal aanbod van beschermde werken, uitvoeringen, vastleggingen en uitzendingen, zulks op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000, per individueel aangeboden IPTV-pakket of hyperlink, ofwel € 25.000 per dag (een deel van de dag daaronder mede begrepen) dat hij in gebreke blijft aan dit verbod te voldoen, zulks ter keuze van BREIN, tot een maximum van € 100.000;
III [gedaagde] beveelt om aan deurwaarder Groot & Evers en DigiJuris toestemming te verlenen (afschriften van) de bescheiden als bedoeld onder 56 van de dagvaarding aan BREIN te verstrekken, en bij gebreke van die toestemming BREIN te machtigen om hen zelf te instrueren, zulks op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 10.000,- per dag (een deel van de dag daaronder begrepen) dat [gedaagde] niet aan dit gebod voldoet, tot een maximum van € 100.000;
IV voor recht verklaart dat [gedaagde] met de weigering medewerking te verlenen aan het conservatoir bewijsbeslag een bedrag van € 50.000 heeft verbeurd op grond van rov. 3.7 van de beschikking van 19 oktober 2021 en een bedrag van € 100.000 wegens overtreding van het ex parte bevel zoals opgenomen in rov. 3.4 van de beschikking;
V [gedaagde] beveelt tot betaling van een bedrag van € 150.000,- aan verbeurde dwangsommen;
VI [gedaagde] veroordeelt in de volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv.