Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2023:13020

Rechtbank Den Haag
04-09-2023
20-09-2023
22/7595
Omgevingsrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Verweerder hoefde de woon- en leefsituatie in de omgeving niet in de beoordeling van de aanvraag van de terrasvergunning te betrekken. Beroep ongegrond.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht

zaaknummer: SGR 22/7595


uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 september 2023 in de zaak tussen


[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Buijs)

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de verlening van een terrasvergunning aan horeca-inrichting De Prael.

1.1.

Met het bestreden besluit van 17 oktober 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.

1.2.

Eiser kan zich hiermee niet verenigen en heeft op 27 november 2022 een beroepschrift ingediend.

1.3.

Bij brief van 16 januari 2023 heeft horeca-inrichting De Prael laten weten als derde belanghebbende te willen deelnemen in de procedure.

1.4.

Op 20 januari 2023 heeft verweerder op het beroepschrift van eiser gereageerd met een verweerschrift.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep op 24 augustus 2023 met behulp van een videoverbinding op zitting behandeld. Eiser en de gemachtigde van verweerder hebben hieraan deelgenomen. De heer [naam], exploitant van horeca-inrichting De Prael, heeft als derde belanghebbende ook aan de zitting deelgenomen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?

2.
Aan horeca-inrichting De Prael, dat zich op het Esperantoplein 20 in Den Haag bevindt, is op 21 juli 2022 een terrasvergunning verleend voor de duur van een jaar. Eiser is het daar niet mee eens.

Wat vindt eiser in beroep?

3. Eiser, wiens woning zich achter het horecabedrijf bevindt, kan zich niet verenigen met de verlening van de terrasvergunning. Zo heeft verweerder ten onrechte de woon- en leefsituatie in de omgeving niet bij de beoordeling van de aanvraag betrokken. Eiser wijst er in dat verband op dat er doordeweeks tot laat in de avond geluidsoverlast wordt veroorzaakt op het terras. Het is eiser bovendien niet duidelijk hoe in 2008 de verlening van de exploitatievergunning van de horecaonderneming tot stand is gekomen, te meer nu de betreffende locatie volgens het destijds geldende bestemmingsplan de bestemming ‘kantoor’ heeft. Verder geeft eiser aan dat de plek waar het terras is vergund, ook de plek is waar de gemeente in samenwerking met de buurt een charmant groen plein wil maken. Het oorspronkelijke ontwerp voorziet niet in een terras. Het is dan ook onbegrijpelijk dat verweerder wel een terras vergunt, zonder duidelijkheid te verschaffen over de tijdelijkheid ervan.

Wat is het oordeel van de rechtbank?

4. Ter zitting is vastgesteld dat de verleende terrasvergunning inmiddels is verlopen. De rechtbank ziet zich dan ook ambtshalve voor de vraag gesteld of er nog sprake is van procesbelang bij eiser.

4.1.

Volgens vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter kan het belang van een oordeel over de rechtmatigheid van een besluit zijn gelegen in de omstandigheid dat het rechterlijk oordeel kan worden betrokken bij eventuele toekomstige aanvragen voor een vergunning en de toetsing daarvan.1

4.2.

Nu ter zitting is gebleken dat horeca-inrichting De Prael inmiddels een nieuwe aanvraag heeft gedaan voor een terrasvergunning, kan worden vastgesteld dat een oordeel van de rechtbank van belang kan zijn bij toekomstige besluitvorming hieromtrent. Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat eiser procesbelang heeft bij de behandeling van het beroep.

5. De vraag die partijen in beroep verdeeld houdt, is of verweerder gehouden was om de woon- en leefsituatie in de omgeving in de beoordeling van de aanvraag van de terrasvergunning te betrekken.

5.1

De rechtbank stelt voorop dat uit een uitspraak van de hoogste bestuursrechter blijkt dat bij de beslissing over het verlenen van een terrasvergunning geen integrale afweging kan worden gemaakt van alle in het gebied betrokken ruimtelijke relevante belangen. Bij de beoordeling van een aanvraag om een terrasvergunning wordt slechts getoetst aan de voorschriften van de APV. Dit betekent dat de aanvraag slechts kan worden geweigerd als deze niet voldoet aan de voorschriften van artikel 2:10, derde lid, van de APV. Dit artikel brengt niet mee dat een aanvraag voor een terrasvergunning getoetst moet worden aan het bestemmingsplan. Alleen bij de vaststelling van het bestemmingsplan dan wel een verzoek om handhaving op grond hiervan en de verlening van een exploitatievergunning van de inrichting als bedoeld in de artikelen 2:28 en 2:28a van de APV dient te worden beoordeeld of de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horeca-inrichting op ontoelaatbare wijze nadelig zal worden beïnvloed.2 Verder heeft de hoogste bestuursrechter bepaald dat artikel 2:10 van de APV een vergunningplicht behelst voor het plaatsen van voorwerpen op de weg en dat de weigeringsgronden met name zien op gevolgen die het plaatsen van de voorwerpen op de weg met zich brengt. Bij het beoordelen van hinder als bedoeld in artikel 2:10, derde lid, van de APV gaat het om de inrichting van de openbare ruimte met het oog op de bruikbaarheid en het aanzien van de weg. Dit betekent dat geluidshinder valt onder artikel 4:6 van de APV en dus ingevolge artikel 2:10, derde lid, van de APV geen weigeringsgrond is.3

5.2.

Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij de aanvraag alleen hoefde te toetsen aan de voorschriften van artikel 2:10 van de APV. Het beroep van eiser op rechtspraak die betrekking heeft op de woon- en leefsituatie in de omgeving kan dus geen rol spelen. Ditzelfde geldt voor het betoog van eiser dat het oorspronkelijke ontwerp voor de locatie van het terras voorziet in een charmant groen plein en dat het onduidelijk is in hoeverre het terras een tijdelijk karakter heeft. De stelling van eiser dat verweerder in 2008 in strijd met het destijds geldende bestemmingsplan een exploitatievergunning aan horeca-inrichting De Prael heeft verleend, leidt evenmin tot een ander oordeel. Dat eiser in beroep ook een verzoek tot handhaving van het bestemmingsplan heeft gedaan, valt buiten de omvang van dit geding. Het betoog van eiser slaagt niet.

Conclusie


6. Het beroep is ongegrond. Verweerder hoeft de kosten die eiser heeft gemaakt voor deze procedure niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. R.J.P. Lindhout, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2023.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Zie onder meer de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 6 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3733.

2 Zie de uitspraak van de Afdeling van 16 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3869.

3 Zie de uitspraak van de Afdeling van 11 december 2013, ECLI:NL:RVS:2013:2334.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.