2 De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting – ten laste gelegd dat:
hij op een of meer momenten in of omstreeks de periode van 16 mei 2023 tot en met 12 juli 2023 te Rotterdam en/of Bodegraven en/of Reeuwijk en/of Den Haag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens ter uitvoering van het door hem, verdachte, en/of een of meer mededader(s) voorgenomen misdrijf om meerdere pistolen en munitie te weten
- GLock 26 + 2 extra dubbele magazijnen (semi automatisch) en/of
- Glock 34 + 2 extra dubbele magazijnen (semi automatisch) en/of
- Glock 43x + 2 extra dubbele magazijnen (semi automatisch) en/of
- GLock 18C + 2 extended magazijnen (semi en volautomatisch) en/of
- 200 stuks munitie en/of
- Glock 19 +barrel + demper en/of
- Glock 21 en/of
- Glock 30 en/of
- Glock 45 + mos + trijicon en/of
- 200 x .45 munitie,
in elk geval telkens een vuurwapen van Categorie II en/of Categorie III, voorhanden te hebben terwijl hij hier een beroep of gewoonte van maakt:
- een simkaart en/of gsm heeft aangeschaft;
- via Signal contact heeft gelegd met (de) verkoper(s) van de vuurwapens;
- via Signal bestellingen van vuurwapens, accessoires en munitie heeft gecommuniceerd;
- via Signal heeft gecommuniceerd over de prijzen;
- geld heeft verzameld;
- zich meermaals met de auto naar een afgesproken plek heeft begeven met het oogmerk om de vuurwapens te kopen;
terwijl hij de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3 De bewijsbeslissing
3.1.
Inleiding; standpunten van partijen
De verdachte wordt – kort samengevat – ervan verdacht dat hij heeft geprobeerd van het voorhanden hebben van wapens en munitie een beroep of gewoonte te maken. De verdachte heeft bekend dat hij wapens en munitie heeft geprobeerd voorhanden te krijgen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde. De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het beroep of gewoonte maken.
3.2.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, maar niet van het onderdeel beroep of gewoonte maken. Omdat de verdachte de bewezen te verklaren feiten heeft bekend en daarna niet anders heeft verklaard en de raadsman in zoverre geen vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het procesdossier onderzoek “ [naam] ” (onderzoeksnummer [nummer] ) met het BVH proces-verbaalnummer [nummer] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 567).
-
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 11 september 2023.
-
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [nummer] en [nummer] , inclusief bijlagen, opgemaakt op 22 mei 2023 (p. 3-10).
-
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [nummer] en [nummer] , inclusief bijlagen, opgemaakt op 30 mei 2023 (p. 54-60).
-
Het proces-verbaal van verbalisant [nummer] , opgemaakt op 13 juni 2023 (p. 25-28).
-
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [nummer] en [nummer] , inclusief bijlagen, opgemaakt op 15 juni 2023 (p. 61-70).
-
Het proces-verbaal van verbalisant [nummer] , opgemaakt op 11 juli 2023 (p. 29-33).
-
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [nummer] en [nummer] , inclusief bijlagen, opgemaakt op 12 juli 2023 (p. 167-173).
3.3.
Bewijsoverwegingen
Zoals hiervoor reeds is overwogen, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van het onderdeel beroep of gewoonte maken.
Bij het maken van een beroep van een strafbaar feit gaat het om de wil om eenzelfde feit stelselmatig uit winstbejag of om in het onderhoud te voorzien, te begaan. Daarvoor kan één daad voldoende zijn, mits deze wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin.1Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte twee keer heeft geprobeerd vuurwapens en munitie voorhanden te krijgen, maar niet dat hij dat deed met het oog op financieel gewin.
Bij de vraag of een meervoud aan strafbare gedragingen kan worden gekwalificeerd als het maken van een gewoonte kan betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede aan het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld.2
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de verdachte gedurende een periode van meerdere maanden bezig is geweest met de aanschaf van vuurwapens en munitie. Hij heeft twee keer wapens, munitie en accessoires besteld en hij heeft meerdere ontmoetingen gehad met opsporingsambtenaren die zich voordeden als wapenhandelaar en leverancier, waarbij de verdachte geld meenam om die wapens mee te kopen. Tot de daadwerkelijke aanschaf is het niet gekomen. Hieruit kan dus in ieder geval worden afgeleid dat de verdachte twee keer een poging heeft gedaan om vuurwapens voorhanden te krijgen. Dat is echter nog niet voldoende om te kunnen zeggen dat de verdachte daarvan ook een gewoonte wilde maken. Een aanwijzing dat de verdachte nog meer vuurwapens voorhanden wilde krijgen, vormt een chatbericht met een andere (vermeende) wapenhandelaar waarin de verdachte heeft geschreven dat hij op maandelijkse basis vuurwapens zou willen afnemen. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat dit slechts grootspraak was. De verdachte is op deze maandelijkse afname ook niet teruggekomen in de uitgebreide gesprekken die hij heeft gehad met de opsporingsambtenaren die zich voordeden als wapenhandelaar en leverancier. Dat vormt voor de rechtbank een sterke aanwijzing dat de verdachte niet werkelijk voornemens was om maandelijks vuurwapens aan te schaffen. Maar ook als ervan wordt uitgegaan dat de verdachte dit voornemen wél had – en daarmee dus het voornemen om een gewoonte te maken van het voorhanden hebben van vuurwapens – dan heeft dit voornemen zich niet door een begin van uitvoering geopenbaard. De verdachte heeft weliswaar twee keer een bestelling geplaatst, maar ten tijde van zijn tweede bestelling was zijn eerste bestelling nog niet geleverd. De tweede bestelling was dus in feite een aanvulling op de eerste. Naar het oordeel van de rechtbank was er op dat moment nog geen begin van uitvoering van het maken van een gewoonte van het voorhanden hebben van vuurwapens.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op momenten in de periode van 16 mei 2023 tot en met 12 juli 2023 te Rotterdam en Bodegraven en Reeuwijk en Den Haag, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om meerdere pistolen en munitie te weten
- Glock 26 + 2 extra dubbele magazijnen (semi automatisch) en
- Glock 34 + 2 extra dubbele magazijnen (semi automatisch) en
- Glock 43x + 2 extra dubbele magazijnen (semi automatisch) en
- Glock 18C + 2 extended magazijnen (semi en volautomatisch) en
- 200 stuks munitie en
- Glock 19 + barrel + demper en
- Glock 21 en
- Glock 30 en
- Glock 45 + mos + trijicon en
- 200 x .45 munitie,
voorhanden te hebben:
- via Signal contact heeft gelegd met de verkopers van de vuurwapens;
- via Signal bestellingen van vuurwapens, accessoires en munitie heeft gecommuniceerd;
- via Signal heeft gecommuniceerd over de prijzen;
- geld heeft verzameld;
- zich meermaals met de auto naar een afgesproken plek heeft begeven met het oogmerk om de vuurwapens te kopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
8 De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 45 en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.
9 De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4. bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
poging tot handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (ACHTTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 12 (TWAALF) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Marconistraat 2
(3029 AK) te Rotterdam op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig acht, laat behandelen door ARQ Centrum ’45 te Diemen of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen door of namens die zorgverlener aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig acht;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig acht, inzicht geeft in zijn financiële situatie, op de betalingen van onder andere de vaste lasten en belastingen ter voorkoming van inzet van gerechtsdeurwaarders en ter voorkoming van beslagleggingen en/of ophoging van de (reeds) aanwezige schulden;
geeft opdracht aan Reclassering Nederland, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1, 4 en 5 genoemde voorwerpen, te weten:
1. 17.550,00 euro;
4. 1 STK Telefoontoestel (Samsung);
5. 1 STK Telefoontoestel (Google);
gelast de teruggave aan de verdachte van de op de beslaglijst onder 2 en 3 genoemde voorwerpen, te weten:
2. 1 STK Vest;
3. 2 STK Vest.
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.W. Mulder, voorzitter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
mr. A.A. de Groot, rechter,
in tegenwoordigheid van R.O. Hollander en mr. C.E. Wiersma, griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 september 2023.