Inleiding
1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van eiseres tegen de aan de gemeente Leiderdorp (de gemeente) verleende omgevingsvergunning voor het vellen van 23 bomen aan de Acacialaan te Leiderdorp. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, beslist hij ook op het beroep van eiseres daartegen. Artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
1.1.
Het college heeft met het besluit van 8 december 2022 deze omgevingsvergunning verleend. Met het bestreden besluit van 27 juni 2023 op het bezwaar van eiseres is het college bij dit besluit gebleven.
1.2.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld (zaaknr. SGR 23/5257) en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (zaaknr. SGR 23/5256).
1.3.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
Eiseres heeft nadere stukken overgelegd.
1.5.
Het college heeft nader verweerder gevoerd.
1.6.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 29 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, vergezeld door haar dochter
[naam 1], en de gemachtigden van het college, vergezeld door [naam 2], ing. [naam 3] en ir. N. Rensen
Totstandkoming van het besluit
2. Aan de Acacialaan te Leiderdorp moet een herinrichting van de weg plaatsvinden, moet de riolering worden verlegd en moeten kabels en leidingen worden vervangen. Ten behoeve van de uit te voeren werkzaamheden heeft de gemeente onderzoek laten verrichten door de Bomenwacht Nederland en eigen informatie beoordeeld. De Bomenwacht heeft voor 30 bomen aan de laan een Bomen Effect Analyse (BEA) uitgevoerd en daarover op 12 mei 2022 gerapporteerd.
2.1.
Op 9 november 2022 heeft de gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd voor het vellen van 24 bomen (23 zomerlindes en 1 ruwe berk). Naar aanleiding van deze aanvraag zijn tevens een ecologische Quickscan en een Groentoets uitgevoerd.
2.2.
Het college heeft met het besluit van 8 december 2022 deze vergunning verleend.
2.3.
Met het besluit van 21 februari 2023 heeft het college het bezwaar van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk verklaard wegens een termijnoverschrijding.
2.4.
Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld (zaaknr. SGR 23/1524) en tevens de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen (zaaknr. SGR 23/1523).
2.5.
Met de uitspraak van 6 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter het beroep gegrond verklaard, het besluit van 21 februari 2023 vernietigd, het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en bij wijze van voorlopige voorziening het primaire besluit van
8 december 2022 geschorst tot zes weken na bekendmaking van de nieuw te nemen beslissing op bezwaar.
2.6.
Met het besluit van 9 mei 2023 heeft het college een besluit tot wijziging van het primaire besluit van 8 december 2022 genomen en daarin besloten dat de berk niet langer deel uitmaakt van de omgevingsvergunning. Aan dit besluit is de voorwaarde verbonden dat 33 bomen moeten worden herplant.
2.7.
Met het bestreden besluit van 27 juni 2023 heeft het college het primaire besluit van 8 december 2022, gewijzigd bij besluit van 9 mei 2023, conform het advies van de Regionale commissie bezwaarschriften van 8 juni 2023, in stand gelaten.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
3. De voorzieningenrechter beoordeelt de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Hij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. Eiseres voert aan dat het kappen van 23 bomen, die decennia oud zijn, afbreuk doet aan het karakter van de Acacialaan en aan het dorpsbeeld. De nieuwe rioleringsbuizen kunnen volgens haar in een brede laan als de Acacialaan boombesparend worden aangelegd. Daarnaast vreest eiseres dat het kappen van de bomen voor vuile lucht zorgt en een toename van CO2 in haar woonomgeving. Eiseres wijst erop dat de bomen de straat in de zomer koel houden en wateroverlast voorkomen. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een rapport van bioloog E. de Groot uit september 2023 overgelegd.
Standpunt van het college
5. Het college stelt zich op het standpunt dat uit de bij de beoordeling van de aangevraagde kapvergunning gebruikte ‘Checklist Verordeningen op de beplantingen - Gemeente Leiderdorp’ (Checklist) volgt dat de betreffende bomen geen cultuurhistorische waarde hebben en niet zijn geregistreerd als monumentale bomen. Boomtechnisch gezien gaat het volgens het college hier dan ook om ‘normale’ bomen. Zoals opgemerkt in het wijzigingsbesluit van 9 mei 2023 resulteert dit vanuit boombehoud in een gering belang. Eenzelfde gering belang doet zich ook voor bij de landschappelijke waarden. Zoals al opgemerkt in het wijzigingsbesluit, staan de bomen niet in een beschermd dorpsgezicht en zijn de bomen niet beeldbepalend op landschaps-, wijk- of dorpsniveau. Gelet hierop is volgens het college in het bestreden besluit terecht vastgesteld dat deze belangen niet aan de voorgenomen kap van de bomen in de weg staan.
5.1.
De Acacialaan bestaat uit een hoofdrijbaan en een parallelweg. In de parallelweg, waar de te kappen bomen staan, bevindt het riool zich binnen de kroonprojectie van de bomen en ligt het riool ruim binnen de stabiliteitskluit of staan de bomen op het riool. Ook liggen daar gasleidingen, waterleidingen en hoog- en laagpanningskabels voor de elektra van Liander. De wortels van de bomen zijn om de leidingen heen gegroeid. Het wortelpakket is dermate groot en dik dat deze bij het verwijderen van de leidingen te veel beschadigd zouden raken en de bomen daardoor instabiel zouden worden. Van de onderzochte bomen zijn volgens de BEA de 23 lindes van matige kwaliteit. Dit is het geval bij de bomen in de verharding, maar ook bij de bomen in de (te) smalle beplantingsstrook.
In de nieuw te realiseren ondergrondse situatie worden aan beide zijden van de woningen twee rioolbuizen aangebracht, in plaats van één aan beide zijden. Dit heeft tot gevolg dat in de ondergrond langs de bomen minimaal een meter ruimte extra nodig is. Omdat een extra buis in de grond wordt aangelegd, zullen ook extra (dwars)zijaansluitingen op de buizen, zoals huisaansluitingen en kolkaansluitingen worden gerealiseerd. Het is hierdoor niet mogelijk om te schuiven in de ondergrond. Bij de 23 bomen is daarnaast sprake van een ontoereikende groeiplaats, resulterend in wortelopdruk bij bestrating en stagnerende groei. Gelet hierop is het technisch onmogelijk om het herinrichtingsproject uit te voeren onder behoud van de bomen.
Toetsingskader
6. In artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is bepaald dat, voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om houtopstand te vellen of te doen vellen, een zodanige bepaling als een verbod geldt om een project uit te voeren zonder omgevingsvergunning, voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat.
6.1.
Ingevolge artikel 2.18 van de Wabo kan, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
6.2.
In artikel 5, eerste lid, van de Verordening op de beplantingen in Leiderdorp 2018 (de Verordening) is bepaald dat het verboden is zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.
6.3.
In het derde lid van dit artikel is bepaald dat een vergunning zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, tenzij er sprake is van een boom op de Lijst met bijzonder waardevolle bomen en houtopstanden, na onderzoek, wordt verleend indien:
-
voldaan wordt aan de overlastcriteria zoals beschreven in het Bomenbeleidsplan 2017;
-
geen van de volgende waarden in het geding zijn:
Natuur- en milieuwaarden;
Landschappelijke waarden;
Cultuurhistorische waarden;
Waarden van stads- en dorpsschoon;
Waarden voor recreatie en leefbaarheid.
6.4.
Op pagina 22 van het Bomenbeleidsplan 2017 is vermeld dat overlast door of hinder van bomen wordt onderverdeeld in de volgende categorieën:
-
(Zware) schaduwwerking;
-
Bestratingsopdruk;
-
Insectenoverlast;
-
Vallende bladeren en takken;
-
Vruchtval.
6.5.
Op pagina 23 en 24 van het Bomenbeleidsplan 2017 is in de paragraaf “Overlast door bestratingsopdruk” vermeld dat in plaats van het blijven bestrijden van de symptomen, bestaande uit het herstellen van bestratingsopdruk, ook kan worden gekozen voor een viertal nader genoemde structurele oplossingen. Het betreft onder meer het vervangen van de ondergrond en het overbruggen van wortelzones. Pas indien die oplossingen niet mogelijk zijn, kan worden besloten om een of meerdere bomen te verwijderen. Vervolgens is in het Bomenbeleidsplan 2017 aangegeven dat, als een boom die bestratingsopdruk veroorzaakt is geregistreerd als waardevolle of monumentale boom, of onderdeel is van een samenhangende bomenrij, er kan worden gekozen voor een tijdelijke oplossing om enerzijds de problematiek te verhelpen of in ieder geval aanvaardbaar te maken, anderzijds om de boom zo lang mogelijk te behouden.
Het oordeel van de voorzieningenrechter
7. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de 23 bomen waarvoor de omgevingsvergunning is verleend niet voorkomen op de Lijst met bijzonder waardevolle bomen en houtopstanden. Ook is onderzoek verricht, zo blijkt uit de Checklist, de BEA, de ecologische Quickscan en de Groentoets. De voorzieningenrechter dient te beoordelen of voldaan wordt aan de overlastcriteria zoals beschreven in het Bomenbeleidsplan 2017.
8. De voorzieningenrechter stelt vast dat op pagina 8 van de BEA van 12 mei 2022 staat dat bij 22 bomen de beheerbaarheid als onvoldoende is aangemerkt als gevolg van een ontoereikende groeiplaats (in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin), waardoor de boom bestratingsopdruk veroorzaakt. Dit is het geval bij bomen in verharding, maar ook bij bomen in een (te) smalle beplantingsstrook. De bestratingsopdruk varieert van enkele tot (vele) tientallen elementen (tegels, klinkers of opsluitbanden) en van een enkele tot vele centimeters hoogteverschil. Nu uit de BEA blijkt dat bij 22 bomen sprake is van bestratingsopdruk, heeft het college naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gemotiveerd dat bij alle 23 bomen sprake is van bestratingsopdruk.
8.1.
Daarnaast blijkt uit de BEA niet dat onderzoek is gedaan naar de vier in het Bomenbeleidsplan 2017 genoemde structurele oplossingen voordat is geconcludeerd dat de bomen moeten worden verwijderd.
8.2.
In de BEA is vooral ingegaan op de effecten op de bomen van de herinrichting van de weg, het vervangen van kabels en leidingen en het verleggen van het riool. Zoals in de inleiding van de BEA is vermeld vormen deze werkzaamheden ook de aanleiding van de BEA. Artikel 5, derde lid, van de Verordening geeft het college naar het oordeel van de voorzieningenrechter echter uitsluitend de bevoegdheid om vergunning te verlenen als na onderzoek is gebleken dat wordt voldaan aan (een van) de overlastcriteria en geen van de genoemde waarden in het geding zijn, maar niet indien kappen nodig is ten behoeve van het verleggen van het riool, het vervangen van kabels en leidingen en een herinrichting van de weg. Deze werkzaamheden vallen immers niet onder de overlastcriteria zoals beschreven in het Bomenbeleidsplan 2017.
8.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het bestreden besluit daarom niet met de vereiste zorgvuldigheid tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
9. Ten overvloede wijst de voorzieningenrechter er nog op dat in het primaire besluit van 8 december 2022 onder B. het volgende is vermeld:
“De vergunning heeft een geldigheidsduur van één jaar. Deze termijn gaat in op het moment van onherroepelijk worden van dit besluit. Dit volgt uit artikel 7 van de Verordening.”
9.1.
In artikel 7, tweede lid, van de Verordening is bepaald dat de vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening een geldigheidsduur van één jaar heeft en dat deze termijn in gaat op het moment van onherroepelijk worden van de verleende vergunning.
9.2.
Aangezien eiseres beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit, is de omgevingsvergunning nog niet onherroepelijk. Dit betekent dat, zoals de voorzieningenrechter in zijn uitspraak van 6 maart 2023 reeds heeft overwogen, de omgevingsvergunning op dit moment nog niet geldt. Dit betekent dat van die vergunning geen gebruik mag worden gemaakt.
10. Indien het college een omgevingsvergunning wenst te verlenen voor het kappen van de bomen ten behoeve van de herinrichting van de weg, het verleggen van de riolering en het vervangen van kabels en leidingen, en deze vergunning geldig wil laten zijn vanaf het moment dat het besluit tot verlening daarvan (conform artikel 6.1, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wabo) in werking treedt, dan zal de gemeenteraad daar eerst de artikelen 5, derde lid, en 7, tweede lid, van de Verordening voor moeten aanpassen.
Conclusie en gevolgen
11. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit in strijd is met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb. Datzelfde geldt voor het primaire besluit van 8 december 2022, zoals gewijzigd met het besluit van 9 mei 2023. De voorzieningenrechter vernietigt daarom het bestreden besluit en herroept het primaire besluit van 8 december 2022 en het wijzigingsbesluit van 9 mei 2023. Dit betekent dat niet langer sprake is van een omgevingsvergunning voor het vellen van 23 bomen aan de Acacialaan te Leiderdorp.
Omdat het beroep gegrond is en de zaak finaal wordt afgedaan, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
12. Omdat het beroep gegrond is, moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden. Eiseres heeft geen proceskosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 27 juni 2023;
- herroept het primaire besluit van 8 december 2022 en het wijzigingsbesluit van 9 mei 2023;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde bestreden besluit;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. van der Ven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 oktober 2023.
griffier
|
de voorzieningenrechter is verhinderd
mede te ondertekenen
|
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: