8.1.
Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit en daarmee ook het aanvullende besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb. De rechtbank ziet, zoals hierboven overwogen, geen aanleiding de rechtsgevolgen in stand te laten, te heropenen of, de bestuurlijke lus toe te passen.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening
8.3.
De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 5.022,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 2 punten voor het verschijnen ter zitting en ter nadere zittingen met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1,5 vanwege de omvang van de zaak). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet de staatssecretaris de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 27 juli 2021 en het aanvullende besluit van 17 oktober 2022.
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
De rechtbank/voorzieningenrechter:
- veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 5.022,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.B. van Gijn, voorzitter, en mr. V.F.J. Bernt en mr. Y. Moussaoui, leden, in aanwezigheid van mr. J.C.E. Krikke, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
U kunt niet in hoger beroep tegen de uitspraak op uw verzoek om een voorlopige voorziening.
Als u de behandeling van het hoger beroep niet kan afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunt u de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE 1 – PROCESVERLOOP
Bij besluit van 27 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris de aan eiser verleende asielvergunningen voor bepaalde en onbepaalde tijd met terugwerkende kracht ingetrokken en aan eiser een inreisverbod voor de duur van tien jaar opgelegd.
Eiser heeft hiertegen op 23 augustus 2021 beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft bij de minister van Buitenlandse Zaken de stukken opgevraagd die ten grondslag liggen aan de het bij de besluitvorming betrokken iab van 31 augustus 201645. De minister van Buitenlandse zaken heeft de onderliggende stukken overgelegd. Ten aanzien van de ongeschoonde versie heeft de minister van Buitenlandse Zaken verzocht dat alleen de rechtbank daarvan kennis mag nemen.46 Op 21 april 2022 heeft de rechtbank47 geoordeeld dat beperkte kennisname van deze stukken gerechtvaardigd is. Op 4 mei 2022 heeft eiser de rechtbank toestemming gegeven deze stukken in te zien.
Op 17 oktober 2022 heeft de staatssecretaris een aanvullend besluit genomen. De rechtbank zal dit aanvullende besluit op grond van artikel 6:19 van de Awb bij haar oordeel betrekken.
Op 27 oktober 2022 heeft de enkelvoudige kamer een regiezitting gehouden. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door M. van Nijnatten . Ook is verschenen E.J. Nyembo Katunbwe als tolk in de Franse taal. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst.
Op 25 mei 2023 heeft de meervoudige kamer het beroep tegen de afwijzing van het verzoek om heroverweging48 samen met het beroep tegen de intrekking van de asielvergunningen49 gezamenlijk op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden. Als tolk is verschenen R. Kamermans. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Ook is ter zitting verschenen P. Verlinden, als deskundige.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om de staatssecretaris nog in de gelegenheid te stellen om te reageren op door eiser ter zitting aangevoerde standpunten.
Op 22 juni 2023 heeft de rechtbank partijen verder nog in de gelegenheid gesteld om toe te lichten of het Thematisch ambtsbericht met betrekking tot de mensenrechten en de rechtsstaat in Rwanda van 15 juni 2023 nog van invloed is op hun standpunten.
Op 5 juli 2023 heeft de staatssecretaris gereageerd op de door eiser ter zitting aangevoerde standpunten. Eveneens op die datum heeft de staatssecretaris gereageerd op het Thematisch ambtsbericht.
Op 13 juli 2023 heeft eiser gereageerd op het Thematisch ambtsbericht en nog aanvullende gronden ingediend. Eiser heeft verzocht om een nadere zitting.
Op 26 september 2023 heeft eiser wederom aanvullende gronden ingediend.
Op 12 oktober 2023 heeft een nadere zitting plaatsgevonden. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden. Als tolk in de Franse taal is verschenen V.M. Corcelle. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.P. Sluiter en mr. M.M. Favier. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.