Overwegingen
1. Het beroep is behandeld ter zitting van 24 november 2022. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek in deze procedure niet volledig is geweest. Zij ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:68, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het onderzoek te heropenen. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.
2. Eisers hebben verweerder verzocht om handhavend op te treden omdat, kort gezegd, de door belanghebbende uitgevoerde bouwwerkzaamheden in zijn woning aan de
’[adres] [nummer 1] in [plaats] niet in overeenstemming zijn gebracht met de omgevingsvergunning van 14 augustus 2012.
3. Verweerder heeft afwijzend op het handhavingsverzoek van eisers beslist. Tot twee keer toe heeft deze rechtbank het door eisers ingediende beroep tegen de beslissing op het bezwaar van eisers tegen de afwijzing om handhavend op te treden gegrond verklaard en verweerder opgedragen een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen. Bij de laatste uitspraak van deze rechtbank van 25 januari 2021 is verweerder opgedragen om bij de voorbereiding van het nieuw te nemen besluit, binnen de grenzen van de hem wettelijk toegekende toezichtsbevoegdheden, vast te stellen of de bouwwerkzaamheden zijn uitgevoerd conform de omgevingsvergunning van 14 augustus 2012. Uit de overwegingen van deze uitspraak leidt de rechtbank af dat het daarbij gaat om de vraag of de benodigde aanpassingen conform het rapport van Goudstikker – de Vries van 9 juli 2012, dat aan de omgevingsvergunning van 14 augustus 2012 ten grondslag ligt, daadwerkelijk zijn uitgevoerd en of wordt voldaan aan de constructie- en draagkrachtberekeningen zoals geformuleerd in dat rapport. Uit het dossier blijkt dat er op 8 oktober 2012 een aanvullende rapportage met controleberekeningen met nadere uitwerking van de voorzieningen door Goudstikker – de Vries is opgemaakt.
4. Naar aanleiding van de uitspraak van 25 januari 2021 heeft een toezichthouder van de gemeente Midden-Delfland, samen met M. Zonneveld van Aannemingsbedrijf Moerman-Maasdijk B.V. (Moerman), op 10 maart 2021 onderzoek gedaan op het perceel van de belanghebbende. Op basis van dit onderzoek hebben zij geconcludeerd dat de werkzaamheden conform de omgevingsvergunning van 14 augustus 2012 zijn uitgevoerd. Om die reden ziet verweerder geen reden om handhavend op te treden. In het bestreden besluit van 16 maart 2021 zijn de bezwaren van eisers daarom opnieuw ongegrond verklaard.
5. Eisers hebben een rapportage van architect A. de Gruyl (De Gruyl) van 8 november 2022 overgelegd waarin het door verweerder en Moerman verrichte onderzoek gemotiveerd wordt betwist. Volgens De Gruyl is - verkort weergegeven - het onderzoek te beperkt geweest om te kunnen concluderen dat de werkzaamheden destijds zijn uitgevoerd conform de omgevingsvergunning van 14 augustus 2012. De Gruyl stelt verder dat de vereiste staalconstructie niet is aangebracht (stalen kolommen a en c ontbreken) en dat niet alle draagbinten die dragen in de gevel van ’[adres] [nummer 2] zijn doorgezaagd.
6. De rechtbank overweegt dat eisers met het deskundig tegenrapport van De Gruyl voldoende twijfels hebben gezaaid over de juistheid van het door verweerder en Moerman verrichte onderzoek. Aangezien het de rechtbank aan informatie en kennis ontbreekt om zelf te bepalen of voormelde benodigde aanpassingen zijn uitgevoerd, zal zij de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (STAB) als deskundige als bedoeld in artikel 8:47 van de Awb benoemen en haar verzoeken aan de rechtbank een advies uit te brengen over de vraag of de in het rapport van Goudstikker – de Vries van 9 juli 2012 en het aanvullende rapport van 8 oktober 2012 omschreven benodigde aanpassingen daadwerkelijk zijn uitgevoerd en of wordt voldaan aan de constructie- en draagkrachtberekeningen zoals geformuleerd in die rapporten. Voor zover de in de rapporten van Goudstikker – de Vries genoemde aanpassingen niet dan wel op andere wijze zijn uitgevoerd, wordt de STAB verzocht om ook advies uit te brengen over de vraag of de huidige constructie voldoet aan de constructie- en draagkrachtberekeningen uit de rapporten van Goudstikker – de Vries.
7. De rechtbank zal ervoor zorgen dat de STAB een kopie van het volledige rechtbankdossier krijgt en haar verzoeken om het conceptadvies aan partijen voor te leggen met de mogelijkheid daarop te reageren en de reactie van partijen te verwerken in het uiteindelijke definitieve advies. Na ontvangst van het definitieve advies van de STAB zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen binnen een termijn van vier weken op het advies te reageren. Vervolgens zal de rechtbank partijen laten weten op welke wijze de procedure voortgang zal vinden.
8. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan. Dit betekent dat zij over de beroepsgronden, de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.
Beslissing
De rechtbank heropent het onderzoek en:
- verzoekt de STAB een deskundigenbericht uit te brengen met inachtneming van wat hiervoor is overwogen;
- bepaalt dat partijen na ontvangst van het deskundigenbericht van de STAB door de rechtbank daarvan op de hoogte worden gesteld en daarbij tevens in de gelegenheid worden gesteld binnen een termijn van vier weken op het deskundigenbericht te reageren;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven op 5 januari 2023 door mr. J.B. Wijnholt, rechter, in aanwezigheid van mr. L.F.A. Bouwens-Bos, griffier.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: