RECHTBANK Den Haag
Team handel - voorzieningenrechter
Zaaknummer: C/09/655281 / KG ZA 23-889
Vonnis in kort geding van 4 december 2023
STICHTING ALLIADE te Heerenveen,
eisende partij,
hierna te noemen: Alliade,
advocaten: mr. P.P.R. Hoekstra en mr. A.M. Speerstra te Groningen,
ZILVEREN KRUIS ZORGKANTOOR N.V. tevens handelende onder de naam ZORGKANTOOR FRIESLAND, te Utrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
advocaten: mr. drs. T.R.M. van Helmond en mr. S.C. Bezemer te Amsterdam.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 november 2023, met producties en aanvullende producties;
- de conclusie van antwoord, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 november 2023. De advocaten van partijen hebben ter zitting pleitnotities overhandigd die in het dossier zijn gevoegd. Vonnis is bepaald op vandaag.
2 De feiten
2.1.
De Wet langdurige zorg (Wlz) regelt zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen, mensen met een handicap en mensen met een psychische aandoening.
2.2.
Alliade is een zorgaanbieder in de zin van de Wlz. Alliade houdt zich bezig met het verlenen van zorg aan (onder andere) mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke handicap en alle daarmee samenhangende vormen van hulpverlening. Alliade levert onder meer gehandicaptenzorg aan cliënten met een complexe zorgvraag. Het gaat hierbij onder meer om cliënten met een indicatie VG6 (besloten wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering, VG7 (besloten wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering) en meerzorg (hiervoor kan een cliënt in aanmerking komen indien de zorgbehoefte van een cliënt minimaal 25% hoger is dan de zorg die op grond van een indicatie nodig is).
2.3.
Nederland is voor de uitvoering van de Wlz opgedeeld in regio’s. Per regio is een zorgkantoor aangewezen, dat ervoor verantwoordelijk is dat de cliënten in die regio de langdurige zorg krijgen waar ze recht op hebben. De zorgkantoren hebben een zorgplicht en ter uitvoering daarvan sluiten zij schriftelijke overeenkomsten met zorgaanbieders die zorg kunnen verlenen die verzekerd is (artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de Wlz). Zilveren Kruis is aangewezen als zorgkantoor voor Friesland.
2.4.
Een van de publiekrechtelijke grenzen hierbij wordt gevormd door de tariefregulering van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De NZa stelt maximumtarieven vast voor de vergoeding van de Wlz-zorg. Deze zijn gebaseerd op kostprijsonderzoek. De door de NZa vastgestelde maximumtarieven worden jaarlijks geïndexeerd. In 2025 worden deze opnieuw vastgesteld. Verder houdt de NZa toezicht op zorgverzekeraars, zorgkantoren en zorgaanbieders.
2.5.
Het huidige meerjarige inkoopkader voor de inkoop van langdurige zorg van de zorgkantoren geldt voor de jaren 2022 en 2023. Dit loopt af op 1 januari 2024. Dit inkoopkader is gebaseerd op de volgende systematiek:
-
de zorgkantoren hanteren voor alle sectoren van de langdurige zorg een landelijk richttariefpercentage van 95,8% van het NZa-tarief, met
-
aanpassingsmogelijkheden zoals in de regionale kaders uitgewerkt, en met
-
de mogelijkheid voor individuele aanbieders om een beroep te doen op een hardheidsclausule.
2.6.
Tegen dit inkoopkader zijn meerdere zorgaanbieders opgekomen in kort geding. Bij vonnis van (onder meer) 19 oktober 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:11368) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank geoordeeld dat de voor de vergoedingssystematiek gemaakte keuzes (dus het richttariefpercentage met regionale aanpassingsmogelijkheden en de hardheidsclausule) niet onbegrijpelijk en dus ook niet evident onjuist en onrechtmatig zijn.
2.7.
Alliade heeft zich door indiening van de instemmingsverklaring akkoord verklaard met de door Zilveren Kruis aangeboden overeenkomst Wlz 2023 met bijbehorende voorwaarden, waaronder een vervalbeding.
2.8.
Op 1 juni 2023 hebben de zorgkantoren hun nieuwe inkoopbeleid voor de jaren 2024-2026 gepubliceerd. Dit inkoopbeleid gaat uit van dezelfde systematiek. Alliade heeft met Zilveren Kruis een overeenkomst gesloten voor 2024. In deze overeenkomst is voor VG7 eenzelfde tarief opgenomen als voor 2023.
2.9.
Tegen het inkoopbeleid 2024-2026 zijn opnieuw meerdere zorgaanbieders opgekomen in kort geding. Hierbij was ook een vordering gericht op de aanpassing van het tarief voor VG7. Bij vonnis van 6 oktober 2023 (ECLI:NL:RBDHA:2023:15099) heeft de voorzieningenrechter met betrekking tot deze vordering het volgende overwogen:
“5.32. De voorzieningenrechter stelt bij de beoordeling van de bezwaren ten aanzien van het tariefpercentage voor de zorgprestatie VG7 (...) voorop dat zij de zorgkantoren volgt in hun standpunt dat zij niet gehouden zijn om op prestatiecode-niveau onderzoek te doen of sprake is van een reëel tarief. Daarbij is van belang dat de omstandigheid dat een bepaald type zorg duurder is, terugkomt in de maximumtarieven die de NZa per zorgprestatie vaststelt. Het tariefpercentage dat de zorgkantoren betalen is daar een afgeleide van. Nu voorbij wordt gegaan aan het bezwaar dat een transparante onderbouwing ontbreekt voor de wijze waarop de zorgkantoren tot het richttariefpercentage zijn gekomen, moet in beginsel worden aangenomen dat dit ook geldt voor deze zorgprestaties.
5.33.
Voor wat betreft de zorgprestatie VG7 geldt verder dat de zorgkantoren hiervoor een opslag geven van 2,1% en dat dit het gevolg is van de aanvullende middelen van 40 miljoen euro die het Ministerie van VWS hiervoor ter beschikking heeft gesteld. De zorgkantoren hebben onweersproken verklaard dat zij deze middelen hiermee één-op-één hebben doorgezet. Dat de zorgkantoren onder deze omstandigheden onvoldoende hebben onderbouwd dat zij op dit onderdeel een reëel tarief betalen, volgt de voorzieningenrechter niet. De stelling van de zorgaanbieders dat hun kosten voor dit type zorg hoger zijn dan het extra bedrag dat is toegekend, welk bedrag volgens hen ook minder is dan het bedrag dat zij hebben gevraagd, is onvoldoende voor die conclusie.
5.34.
Voor wat betreft de Zintuigelijk Gehandicaptenzorg geldt verder dat het feit dat er maar enkele zorgaanbieders zijn die zich specifiek richten op deze zorg, niet kan afdoen aan hetgeen onder 5.32 is overwogen. Hieruit komt ook een gemiddelde en concrete aanknopingspunten om aan te nemen dat dit hier niet leidt tot een reëel tarief, zijn de voorzieningenrechter niet gebleken. Overigens hanteert een deel van de zorgkantoren een opslag/hoger percentage hiervoor. Voorts zou ook de hardheidsclausule uitkomst kunnen bieden. De zorgkantoren hebben ter zitting uitdrukkelijk hierop gewezen in het kader van de discussie over dit onderwerp.
2.10.
Vanaf 2021 is uit diverse rapporten gebleken dat de vergoeding voor VG7-zorg niet toereikend is, dat deze zorg ten koste gaat van de middelen voor de zorg van andere mensen met beperkingen of van het financiële resultaat van de zorgaanbieders.
2.11.
Vanaf 2021 is Zilveren Kruis met Alliade in gesprek over een hogere vergoeding van VG7-zorg.
2.12.
Bij brief van 21 juli 2021 heeft Zilveren Kruis het volgende meegedeeld aan Alliade:
“U levert ook zorg aan cliënten met een ZZP VG7. Goed voor u om te weten dat we vanuit
meerdere zorgaanbieders signalen ontvangen over het tarief voor klanten met een indicatie VG7. We zijn hierover in gesprek met VWS en de NZa. Mede op aandringen van Zilveren Kruis vindt er momenteel een deepdive plaats op de kostenopbouw door de NZa. Vanuit VWS loopt daarnaast ook nog een apart onderzoek. Beide onderzoeken zullen in september zijn afgerond. Als de uitkomsten aanleiding geven tot aanvullende maatregelen voor deze zorgaanbieders, dan gaat Zilveren Kruis zich hier hard voor maken.”
2.13.
Begin 2023 heeft Zilveren Kruis het tarief voor VG7-zorg over het jaar 2022 voor Alliade aangevuld tot 100% van het NZa-tarief. In de e-mail van 13 maart 2023 schrijft Zilveren Kruis hierover het volgende:
“Alliade ontvangt eenmalig een tegemoetkoming van € 1.894.199 euro voor VG7
Hiermee worden de tarieven 2022 voor VG7 opgehoogd naar maximaal 100% van de NZa tarieven. Dit is het maximale bedrag dat Alliade bij de nacalculatie 2022 aanvullend mag opvoeren.
Aan deze toekenning zijn de volgende voorwaarden verbonden:
1.) Alliade neemt in 2023 geen besluiten die negatief uitvallen voor het aanbod VG7 in de regio. Dat wil zeggen, het sluiten van locaties voor deze doelgroep of instellen van cliëntenstops voor deze doelgroep.
(...)”
2.14.
In de voorjaarsnota van 2023 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2023 een aanvullend bedrag van € 40 miljoen beschikbaar gesteld voor de VG7-zorg voor alle zorgkantoren gezamenlijk.
2.15.
Op 7 juli 2023 heeft Zilveren Kruis voor 2023 de Aanvulling Inkoopkader 2023 gepubliceerd waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“In de voorjaarsnota van vrijdag 28 april 2023 heeft het kabinet een bedrag van 40 miljoen voor het jaar 2023 en 40 miljoen voor het jaar 2024 beschikbaar gesteld voor VG7. Het kostprijsonderzoek van de NZa leidt niet eerder dan in 2025 tot herijkte tarieven. VWS heeft dit extra budget ter beschikking gesteld om te voorkomen dat de continuïteit van de zorg aan deze doelgroep als gevolg van financieringsproblemen in gevaar komt.
Alle zorgkantoren hanteren voor het jaar 2023 een standaard opslag van 2,1 % op het richttariefpercentage voor het ZZP VG7 tarief
(...)
De opslag is berekend door de NZa op basis van alle declaraties 2022.
(...)
Dit bedrag wordt meegenomen in de bevoorschotting ondanks het ontbreken van declaraties en wordt pas vastgelegd bij de nacalculatie door het totaal toegekende bedrag VG7 op te tellen bij de gedeclareerde zorg (en eventuele correcties).”
2.16.
Op 1 augustus 2023 heeft Alliade een Aanvullende Bestuursverklaring ingediend om in aanmerking te komen voor de opslag van 2,1% voor de VG7-zorg. Voor Alliade betreft dit een bedrag van € 1.119.558,-.
2.17.
In oktober 2023 heeft Alliade het formulier Herschikkingsafspraak WLZ 2023 ingediend bij Zilveren Kruis. In dit formulier heeft Alliade bij de post ‘Aanpassing op extrapolatie zorgkosten’ (volume VG7 tarief) een bedrag van € 6.180.465,- ingevuld. Bij VG7 compensatie heeft zij een bedrag van € 1.119.558,- ingevuld, gelijk aan het hiervoor in 2.16 vermelde bedrag.
2.18.
Bij e-mail van 16 oktober 2023 heeft Zilveren Kruis alle Wlz-zorgaanbieders bericht over de definitieve herschikking 2023. In de mail staat vermeld dat Zilveren Kruis voldoende financiële middelen heeft om alle herschikkingsafspraken definitief te maken. Daarbij is opgenomen dat het definitieve herschikkingsformat in de inkoopapplicatie staat en wordt de zorgaanbieders verzocht het definitieve herschikkingsformat (dat bedragen bevat) tijdig in te vullen in het NZa portaal.
2.19.
Alliade heeft vervolgens aanspraak gemaakt op een extra betaling voor VG7-zorg door Zilveren Kruis, bestaande uit een nadere tariefophoging tot 100% van het NZa-tarief. Zilveren Kruis heeft dat geweigerd.
4 De beoordeling
4.1.
Aangezien Alliade heeft gesteld dat de vergoeding van VG7-zorg over 2023 niet kostendekkend is en dat een nadere aanvulling van belang is voor door haar op korte termijn te nemen beslissingen, heeft zij in zoverre een spoedeisend belang.
4.2.
Op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst heeft Alliade voor VG7-zorg recht op een vergoeding van 95,8% van het NZa-tarief, wat na de herschikking van € 40 miljoen door Zilveren Kruis is aangevuld tot 97,9% van het NZa-tarief. Zowel de initiële overeenkomst als de latere aanvulling zijn gestoeld op het inkoopbeleid Wlz 2023 van Zilveren Kruis. Zowel bij de start van de inkoopprocedure als tussentijds (ter zake de aanvulling) konden door aanbieders vragen worden gesteld, die in een Nota van Inlichtingen door Zilveren Kruis zijn beantwoord. De aanvullingsvoorwaarden zijn gepubliceerd op 7 juli 2023, waarna tot 27 juli 2023 daarover vragen konden worden gesteld. Gesteld noch gebleken is dat Alliade tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen de inkoopvoorwaarden en/of de aanvullingsvoorwaarden. Integendeel, door ondertekening van de overeenkomst voor 2022/2023 en de Aanvullende Bestuursverklaring, heeft Alliade zich zonder meer akkoord verklaard met de door Zilveren Kruis gestelde (aanvullende) voorwaarden en bijbehorende uitkeringspercentages. Dit betekent dat Alliade haar klachtrechten ter zake heeft verwerkt en dat zij zich in dit kort geding niet meer kan beklagen over het overeengekomen (aanvullende) tariefpercentage. Daarbij wordt aangetekend dat vaststaat dat Alliade inmiddels ook een overeenkomst met Zilveren Kruis heeft gesloten voor 2024, onder exact dezelfde voorwaarden als die van 2023, te weten een percentage van 97,9%.
4.3.
Binnen de kaders van de bestaande vergoedingssystematiek – waarin niet noodzakelijkerwijs gekeken wordt op prestatiecode-niveau – moet er bovendien voorshands van worden uitgegaan dat het geboden tarief voldoet aan de daaraan te stellen eisen en dat het dus een reëel en transparant tarief betreft. Dat is onlangs nog met zoveel woorden bevestigd door de voorzieningenrechter in het vonnis van 6 oktober 2023 (zie 2.9). Er is ook overigens geen verplichting het tarief voor Alliade voor 2023 aan te passen. Een dergelijke aanpassing zou immers, door de werking van het gelijkheidsbeginsel, ook direct gevolgen (kunnen) hebben voor de rechtsverhouding tussen Zilveren Kruis en andere zorgaanbieders. Dat zou tot zeer grote nadere investeringen leiden, waarmee bij het sluiten van de overeenkomst door Zilveren Kruis geen rekening is gehouden en dat zou tevens de noodzakelijke beheersing van de zorgkosten en de voorspelbaarheid van die kosten in gevaar brengen. Terecht heeft Zilveren Kruis in dat kader naar voren gebracht dat zij er op moet kunnen vertrouwen dat contractuele afspraken door beide partijen, en in dit geval dus ook door Alliade, worden nagekomen. Ook indien er van moet worden uitgegaan dat de tarieven voor VG7-zorg in 2023 voor Alliade (en andere zorgaanbieders) niet kostendekkend zijn, betekent dat dus niet dat Zilveren Kruis verplicht is het overeengekomen tarief nu nog nader aan te vullen. Aanvulling tot meer dan 100% van het NZa-tarief is op grond van de bepalingen van de Wet marktordening gezondheidszorg overigens zonder meer uitgesloten, nu dat een maximumtarief betreft.
4.4.
Zilveren Kruis kan alleen worden verplicht om het voor 2023 overeengekomen tarief nog verder aan te vullen, indien komt vast te staan dat Zilveren Kruis daartoe een bindende toezegging aan Alliade heeft gedaan. Dit is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet het geval en daarvoor is het volgende redengevend.
4.5.
Het is zonder meer aannemelijk dat een tarief van 95,8 % van het NZa-tarief voor VG7-zorg niet kostendekkend is. Dit volgt uit het gegeven dat gesproken wordt over de noodzaak van herijking van de NZa-tarieven (in 2025), de door Zilveren Kruis toegekende eenmalige extra vergoeding over 2022 en de (landelijke) herschikking van € 40 miljoen over 2023, die heeft geleid tot een extra betaling van 2,1% over 2023.
4.6.
Alliade heeft echter geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit zou kunnen volgen dat Zilveren Kruis heeft toegezegd om over 2023 het overeengekomen tarief aan te vullen tot 100% van het NZa-tarief. De omstandigheid dat Zilveren Kruis over 2022 de vergoeding wel heeft aangevuld tot 100% van NZa-tarief, maakt niet dat Alliade erop mocht vertrouwen dat dit over 2023 weer zou gebeuren. In de e-mail van 13 maart 2023 staat immers uitdrukkelijk vermeld dat de vergoeding voor 2022 een eenmalige uitkering betreft. Uit niets blijkt dat Zilveren Kruis op enig moment de indruk heeft gegeven, laat staan dat zij het vertrouwen heeft gewekt, dat zij na de herschikking over 2023 – die heeft geleid tot de aanvulling met 2,1% – het tarief nog verder zou aanvullen. Dat Zilveren Kruis herhaaldelijk aan Alliade heeft meegedeeld dat zij tot een oplossing wil(de) komen, is daartoe onvoldoende. In dit verband is verder relevant dat tussen partijen niet in geschil is dat Alliade een tekort nog kan opvangen met haar eigen vermogen.
4.7.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Alliade nog gesteld dat bij Zilveren Kruis voldoende geld in kas is om een nadere betaling te doen. Alliade stelt daartoe dat een en ander blijkt uit de herschikkingsinformatie. Alliade is namelijk bij haar aanvraag voor de herschikking uitgegaan van een vergoeding ter hoogte van 100% van het NZa-tarief. Zij heeft het door haar ingevulde bedrag bij de extrapolatie van de zorgkosten gebaseerd op een vergoeding van 100%. Zilveren Kruis heeft vervolgens laten weten dat er voldoende middelen waren om aan alle aanvragen te voldoen. Dat Zilveren Kruis voldoende geld in kas zou hebben voor een hogere aanvraag maakt – anders dan Alliade stelt – echter niet dat Alliade er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat Zilveren Kruis 100% van het NZa-tarief zou vergoeden. Zilveren Kruis had immers op grond van het landelijke beleid al een opslag van 2,1% aangeboden, die Alliade door invulling van de Aanvullende Bestuursverklaring heeft geaccepteerd. Nog daargelaten dat het voor Zilveren Kruis niet kenbaar was dat Alliade haar aanvraag had gebaseerd op een hoger tarief, (Zilveren Kruis meende kennelijk dat het om jaar-extrapolatie van verrichtingen ging) mocht Alliade ook niet zonder enige toelichting het dubbele aanvragen. Indien Alliade meende dat de aangeboden herschikking van 2,1% onvoldoende was, dan had zij daartegen op een eerder moment – uiterlijk gelijktijdig met de acceptatie – duidelijk bezwaar moeten maken. Dat heeft zij niet gedaan. Integendeel, zij heeft de Aanvullende Bestuursverklaring zonder protest getekend. Overigens is onweersproken gebleven dat Alliade ook geen beroep heeft gedaan op de hardheidsclausule, omdat zij wel wist dat haar financiële positie nog steeds dusdanig is, dat een beroep daarop niet zou slagen. Zij heeft immers nog steeds een zeer fors eigen vermogen, ook in vergelijking met andere zorgaanbieders. Van een financiële noodsituatie aan de zijde van Alliade die op grond van redelijkheid en billijkheid noopt tot onmiddellijk ingrijpen van de voorzieningenrechter, is dan ook geen sprake.
4.8.
Gelet op het voorgaande is de vordering tot verdere aanvulling van het tarief voor de VG7-zorg over 2023 niet toewijsbaar. Nu een verplichting tot nabetaling ontbreekt, is alleen al daarom de vordering om Zilveren Kruis te verplichten nadere inspanningen te verrichten en om Alliade daarvan op de hoogte te houden, evenmin toewijsbaar. Voor oplegging van een andere, niet nader omschreven voorziening bestaat geen grond.
4.9.
Ten overvloede overweegt de voorzieningenrechter dat indien het gestelde financieringstekort van Alliade er onverhoopt toe zou leiden dat zij zou besluiten haar VG7-zorg af te bouwen, verwacht mag worden dat partijen daarover met elkaar tijdig in gesprek gaan. Die mogelijke (voor alle partijen en cliënten zeer onwenselijke) beslissing betekent niet dat Zilveren Kruis, vooruitlopend daarop, in dit kort geding alsnog kan worden verplicht tot aanvulling van de vergoeding over 2023.
4.10.
De slotsom is dat de vorderingen van Alliade moeten worden afgewezen. Zij is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Zilveren Kruis als volgt vastgesteld:
- griffierecht
|
€
|
676,00
|
|
- salaris advocaat
|
€
|
1.079,00
|
|
Totaal
|
€
|
1.755,00
|
|
4.11.
Onder de proceskosten vallen ook de nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (per 1 februari 2023: € 173). In geval van betekening worden een extra bedrag aan salaris (per 1 februari 2023: € 90) en de explootkosten van betekening toegekend.