Aangezien eiseres beroep heeft ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van
21 februari 2023, waarbij het college heeft beslist op het bezwaarschrift van eiseres van
5 februari 2023 gericht tegen het primaire besluit van 8 december 2022, is het primaire besluit naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment nog niet onherroepelijk. Dit betekent, gelet op artikel 7, tweede lid, van de Verordening, dat de omgevingsvergunning van 8 december 2022 op dit moment nog niet geldt, zodat daarvan geen gebruik mag worden gemaakt.
5. Eiseres voert aan dat haar bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Het college heeft volgens haar onjuiste, onvolledige en onduidelijke informatie verstrekt en was er mee bekend dat zij een bezwaarschrift zou sturen, maar heeft haar bewust op het verkeerde been gezet.
Het college heeft in het bestreden besluit overwogen dat het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht op 8 december 2022 aan de aanvrager verzonden is, zodat de bezwaartermijn af liep op 20 januari 2023. Het ingediende bezwaarschrift van 6 februari
2023 is dan ook buiten de bezwaartermijn ontvangen. Het besluit is volgens het college op de juiste wijze gepubliceerd, te weten in Gemeente aan Huis (het Leiderdorps weekblad) op 14 december 2022 en op 28 december 2022 in het Gemeenteblad voor Leiderdorp, waarin is opgenomen dat bezwaar kon worden gemaakt binnen zes weken na dag van de bekendmaking van het besluit aan de aanvrager. Niet gebleken is van een omstandigheid op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat er sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding. De e-mail van eiseres aan het Bezwarensecretariaat van 14 februari 2023 geeft geen grond voor een ander oordeel. Weliswaar heeft een gemeentelijke medewerker in een informeel gesprek van 5 januari 2023 gezegd dat de bezwaartermijn van zes weken liep vanaf 28 december 2022, hetgeen een onjuiste opmerking was, maar gelet op de officiële publicaties (het Leiderdorps weekblad van 14 december 2022 en het Gemeenteblad van 28 december 2022 en de discrepantie met de uitlating van de gemeentelijke medewerker op 5 januari 2023, had het op de weg van eiseres gelegen om dat op te merken en de opmerking van de gemeentelijke medewerker te toetsen. Door dat na te laten en ervan uit te gaan dat voor eiseres een andere bezwaartermijn zou worden gehanteerd dan de wettelijke termijn van zes weken na de bekendmaking
van het bestreden besluit, heeft eiseres het risico genomen dat het bezwaarschrift te laat
zou zijn. Daarnaast heeft eiseres niet gesteld, noch is gebleken dat eiseres niet eerder dan
tegen het door eiseres veronderstelde einde van de bezwarentermijn een bezwaarschrift
heeft kunnen indienen. Gelet hierop is geen sprake is van verschoonbare termijnoverschrijding, aldus het college.