4.1.
Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit zal worden vernietigd vanwege strijd met artikel 7:12, eerste lid van de Awb. De voorzieningenrechter bepaalt dat het college een nieuw besluit op bezwaar moet nemen ter vervanging van het met de uitspraak van 18 augustus 2022 herroepen primaire besluit van 29 juli 2021. Indien het college het bouwplan alsnog wil vergunnen dan zal dit besluit in ieder geval moeten inhouden de reeds bij het primaire besluit van 29 juli 2021 verleende omgevingsvergunning voor de activiteiten onder artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wabo, waarbij het college alsnog deugdelijk dient te motiveren dat de goede ruimtelijke ordening niet in de weg staat aan het afwijken van artikel 8, tweede lid, onder g, ten tweede, van de beheersverordening.
4.2.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eisers vergoeden met betrekking tot het beroep ter hoogte van € 184,- en met betrekking tot het verzoek om een voorlopige voorziening ter hoogte van € 184,-. Ook krijgen eisers een vergoeding voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Het college moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert twee punten op (een punt voor het indienen van het verzoek-/beroepschrift en een punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde van € 837,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.674,-.
4.3.
Omdat het beroep gegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op een nieuw besluit op bezwaar te nemen ter vervanging van het met de uitspraak van 18 augustus 2022 herroepen primaire besluit van 29 juli 2021;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- bepaalt dat het college het griffierecht in de beroepsprocedure van € 184,- en voor het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van € 184,- aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 26 januari 2023.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een belanghebbende die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.