3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500- [nummer 1] , van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 267).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens [slachtoffer] , opgemaakt op 30 november 2021, voor zover inhoudende (p. 15):
Ik ben werkzaam bij een behandelkliniek Middenweg. Wij hebben daarcliënten die allemaal licht verstandelijk beperkt zijn en meervoudige problematiek hebben. Ik wil aangifte doen van vermoeden van seksueel misbruik van een van onze cliënten, [slachtoffer] . Zij heeft een licht verstandelijke beperking en is door haar problematiek in haar leven vastgelopen en krijgt daarvoor bij ons behandeling. Vanaf 6 september 2021 verblijft zij bij ons.
[verdachte] werkt bij ons via een uitzendbureau Kleurrijk. Zijn werkzaamheden zijn begeleiden, vooral ondersteuning bij de dagelijkse gang van zaken. Als het goed is hebben ze [de rechtbank begrijpt: de uitzendkrachten] een passende zorgopleiding.
2. Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt op 14 december 2021, voor zover inhoudende (p. 140-160):
lk ben nu sinds 3 maanden opgenomen vanwege mijn drugsgebruik, omdat het gewoon niet lekker ging in mijn hoofd en omdat ik moeilijk nee kan zeggen tegen mannen. Ik had contact met [verdachte] die daar werkt bij Kleurrijk. Hij is een paar keer op mijn kamer geweest toen hij aan het werk was. Dat was 11 november en toen trok hij zijn broek naar beneden zodat ik hem kon pijpen. Op 15 november ging ik met hem mee naar buiten. Voor de boerderij heb je een soort afdakje voor fietsen en daar hadden we seks gehad. In heel die tijd wou hij wel drugs brengen maar elke keer kwam het er niet van. Dan ben je nog verslaafd. Je denkt alleen maar aan drugs. Die vijftiende zou hij het nog uit zijn auto halen. Toen zei die dan lopen we eerst daar heen en dan lopen we daarna naar de auto.
Op 11 november was 3 keer. Hij maakte gewoon zo'n opmerking van kijk eens wat ik heb of zoiets. En toen gewoon gepijpt. Ik was aan het proberen elke keer af te kappen van er komt echt iemand aan. Dan ging hij weer en toen tweede of derde keer.
Vraag: voor 11 november, is hij toen wel eens op je kamer geweest? Ja. Beetje gewoon voelen. Aan je kont zitten. Als ik dan de was aan het ophangen was in mijn kamer kwam hij achter mij staan. Vraag: dan wijs je aan over je dijen. Ja.
Die 15 november toen liepen we richting de boerderij. Toen hadden we gewoon een gesprekje over mijn verleden en zo. Hij wist al mijn verleden wel, want dat vertel ik best wel snel aan begeleiding en zo. Dus hij wist er al van dat ik best wel makkelijk was. Dat fietsenhok staat naast de ingang van de kinderboerderij. Na het pijpen moest ik mijn broek naar beneden doen en gingen we een soort doggy style staand.
Hij deed gelijk weer zijn broek naar beneden. Toen ging ik hem weer pijpen. Toen zei hij doe je broek even naar beneden. Hij deed hem er in. In mijn kut. Zijn lul. Hij heeft hem denk ik vier keer er in gedaan, toen kwam hij klaar.
Vraag: sinds wanneer zit je daar bij Ipse de Bruggen? 6 september. Binnen 2 dagen had ik zijn nummer. Die week er na op dinsdag heb ik het verteld. Eerst tegen [naam 1] [de rechtbank begrijpt: [naam 1] ]. In het verleden heb ik sekswerk gedaan. Dat wist hij ook. Vraag: hoe heb je zijn telefoonnummer opgeslagen in jouw telefoon? Smilies. [naam 1] zag toen hij naast haar zat in de woonkamer, ineens mijn naam voorbij komen toen ik een appje terug stuurde. Vraag: Wat zag zij dan? Gewoon [slachtoffer] .
3. Het proces-verbaal van verhoor van [naam 1] , opgemaakt op 6 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 180-194):
Ik woon in Zwammerdam in een behandelcentrum op Middenweg 11. Er is iets gebeurd bij de Middenweg met [verdachte] en [slachtoffer] . Ze hebben seks gehad bij de fietsenstalling. Hij is drie of vier keer in haar gegaan en toen is hij klaargekomen in haar. Eigenlijk zou hij drugs voor haar meenemen maar dat heeft hij uiteindelijk niet gedaan. Een week later heeft ze mij verteld dat ze seks heeft gehad. Ze had mij verteld dat ze appcontact had met [verdachte] . Hij zat naast mij en toen zag ik [slachtoffer] staan op zijn telefoon bij Whatsapp, een iphone. Vraag: de fietsenstalling waar is dat? Bij de kinderboerderij.
4. Het proces-verbaal van verhoor van [naam 2] , opgemaakt op 13 januari 2021, voor zover inhoudende (p. 197-199):
Vraag: [slachtoffer] heeft aangifte gedaan. Weet jij waar het over gaat? Over die begeleider. Ik weet dat ze aangifte heeft gedaan. Er was een jongen die haar drugs zou geven als ze seks met hem zou hebben. Hij is wel eens op haar kamer geweest. Hij deed toen zijn broek uit en toen moest ze hem pijpen. Ze zijn ook wel eens gaan lopen, naar een kinderboerderij, bij een fietsenstalling ofzo en hebben daar seks gehad. Op dat moment deed ze dat voor de drugs die hij beloofde. Iedere keer zei hij dat hij naar zijn auto zou lopen om het te halen, maar dan deed hij het niet.
5. Het proces-verbaal van verhoor van [naam 3] , opgemaakt op 14 december 2020, voor zover inhoudende (p. 43-44):
Ik werk voor een uitzendbureau in de zorg. Ik werk nu in een behandelcentrum aan de Middenweg in Zwammerdam. Ik werk bij Kleurrijk. Twee cliënten zaten te giechelen en te lachen. Ik zei dat ze me alles konden vertellen. Vraag: Over wie hebben we het nu? [naam 1] en [slachtoffer] . [naam 1] zei dat [slachtoffer] iets gedaan had. Ik vroeg aan [slachtoffer] wie het was. Ze zei dat diegene vanavond moest werken. [slachtoffer] zei dat ze vorige week dinsdag seks had gehad buiten met [verdachte] . Ze zei ook dat ze [verdachte] meerdere keren had gepijpt in haar kamer en dat [verdachte] haar had beloofd dat hij drugs mee zou nemen. Ik vroeg aan [slachtoffer] of [verdachte] haar drugs had gegeven maar ze zei dat dit niet zo was. [slachtoffer] kan geen nee zeggen, dat is haar probleem. Ze wilde app gesprekken laten zien. Vraag: wat zijn Kleurrijkers? Dat zijn uitzendkrachten, het bedrijf waarvoor ik werk. [slachtoffer] is een cliënt die in behandeling is bij de Middenweg. Vraag: Wie is [verdachte] ? Hij is uitzendkracht en we werken voor hetzelfde bedrijf. Vraag: Wat is de functie van [verdachte] ? Ook cliënten begeleiden. Dingen overnemen van vaste collega's die daar niet aan toe komen. [slachtoffer] vertelde dat ze samen met [verdachte] is gaan wandelen want ze zou drugs van hem krijgen, de drugs zou in zijn auto liggen. In plaats hiervan heeft ze seks met hem gehad. Vraag: Weet je waar de seks plaats vond? Volgens mij bij de kinderboerderij.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 235-236):
Naar aanleiding van de aanhouding van de [verdachte] van 9 maart 1997, waarbij tijdens zijn aanhouding een mobiele telefoon, merk Apple zonder simkaart werd aangetroffen, is er onderzoek gedaan naar deze telefoon.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 mei 2022, voor zover inhoudende (p. 267):
Ik heb voor het veiligstellen van de data gebruikt gemaakt van het software programma Physical Analyzer (versie 7.54.0.29) Met behulp van dit programma werd de database [naam 4] . Dit is een database, opgeslagen op de iPhone, waarin door het toestel wordt bijgehouden welke simkaarten, met bijbehorend telefoonnummer, in gebruik zijn of zijn geweest. In de onderzochte iPhone [toevoeging rechtbank: de bij de verdachte aangetroffen telefoon] is de simkaart met het [nummer 2] in gebruik geweest.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 januari 2022, voor zover inhoudende (p. 47-51):
De mobiele telefoon van [slachtoffer] werd voor onderzoek ter beschikking gesteld. De data afkomstig van deze telefoon werd in beslag genomen. Ik zag dat in de data een Whatsappgesprek stond tussen telefoonnummer [nummer 3] en het telefoonnummer van [slachtoffer] . Bij het telefoonnummer [nummer 3] stond geen naam vermeld maar 2 emoticonpoppetjes. Passages uit bovenstaand Whatsappgesprek:
8 september 2021:
14.22 K: Heb top spul.
14.27 A: So wie so zit het nog van maandag in me lichaam dus nu zullen ze het nog niet gelijk doorhebben bij mij
14.44 K: Onthoud wel he volgende week vrijdag s me laatste dagje.
Noot verbalisant: K zegt dat hij bij haar wil komen liggen. Het gesprek wordt verder seksueel getint.
16 september 2021:
11.55 K: Ben nu op de groep.
12.20 K: Ik wil je kk graag bonken in je kamer.
12.20 K: Gebruik je de pil?
11 november 2021:
13.46 K: Psssst lekker ding.
13.57 K: Verlang alweer naar zaterdag. Dan werk k daar weer.
13.58 K: Dan ga je lekkere doggy krijgen van me.
13.58 A: Hopelijk dan wel naar buiten.
13.58 K: Je vond het beetje eng.
13.59 A: Vind je het gek. Als iemand langs loopt.
13.59 K: Haha beetje spanning is gezond. Ik weer zin om gepijpt te worden.
13.59 A: Maar pff dit was ook niet relaxt. Volgende keer buiten.
14.00 A: Nu te zenuwachtig.
14.00 K: Vond het wel lekker.
19.10 K: Me pik was te groot voor je.
12 november 2021:
12.57 K: 2G= 5 packet for 100. 3G= 7 packet for 150
14.42 A: kan je morgen wat meenemen voor me?
14 november 2021:
06.55 K: Heb me net ziekgemeld.
15 november 2021:
21.22 A: Ben je al naar huis?
16 november 2021:
07.34 A: Neem je het vanmiddag wel mee?
20 november 2021:
17.37 A: Komt echt raar over als je dat snapt ook met het ligt in me auto en vervolgens kom je weer niet langs.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 31 december 2021, voor zover inhoudende (p. 116-117):
De mobiele telefoon van [slachtoffer] werd voor onderzoek ter beschikking gesteld. Ik zag een Whatsappgesprek.
Op 15 november 2021 om 18.33 uur chat [slachtoffer] naar [naam 2] :
[slachtoffer] : Je raad nooit wat ik net heb gedaan.
[naam 2] : Seksennnn?
[slachtoffer] : Met [verdachte] .
[naam 2] : Oh nee die begeleider. Waar heb je dat gedaan dan?
[slachtoffer] : In een fietsenhok naast de kinderboerderij.
10. Het geschrift, te weten een tabel met door [verdachte] gewerkte dagen bij Ipse de Bruggen, als bijlage gehecht achter het onder 7 genoemde proces-verbaal van bevindingen, voor zover inhoudende (p. 52):
Dinsdag
|
7-9-2021
|
7 Middenweg
|
07:45
|
14:30
|
Woensdag
|
8-9-2021
|
11 Middenweg
|
07:45
|
14:45
|
Donderdag
|
9-9-2021
|
7 Middenweg
|
07:45
|
14:30
|
Vrijdag
|
10-9-2021
|
11 Middenweg
|
07:45
|
14:45
|
Maandag
|
13-9-2021
|
7 Middenweg
|
07:45
|
08:15
|
Dinsdag
|
14-9-2021
|
11 Middenweg
|
08:00
|
14:30
|
Woensdag
|
15-9-2021
|
11 Middenweg
|
08:00
|
14:30
|
Donderdag
|
16-9-2021
|
11 Middenweg
|
08:00
|
14:30
|
Vrijdag
|
17-9-2021
|
11 Middenweg
|
08:00
|
14:30
|
|
|
|
|
|
Donderdag
|
11-11-2021
|
11 Middenweg
|
08:00
|
15:00
|
Maandag
|
15-11-2021
|
11 Middenweg
|
15:30
|
21:30
|
Dinsdag
|
16-11-2021
|
7 Middenweg
|
15:30
|
22:00
|
Donderdag
|
18-11-2021
|
11 Middenweg
|
07:30
|
14:30
|
Vrijdag
|
19-11-2021
|
7 Middenweg
|
07:30
|
15:00
|
Zondag
|
21-11-2021
|
11 Middenweg
|
08:00
|
14:30
|
Maandag
|
22-11-2021
|
11 Middenweg
|
08:30
|
14:30
|
Middenweg 7 en 11 zitten in hetzelfde gebouw.
11. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 30 november 2021 (p. 254) voor zover inhoudende:
Op maandag 28 februari 2022 had ik telefonisch contact met de coördinator bij uitzendbureau Kleurrijk SPH. Nadat ik aan hem de procedure van de ziekmelding had gevraagd verklaarde hij: Op zaterdag 13 november 2021 had [verdachte] zich ziek gemeld.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
In zedenzaken is vrijwel altijd sprake van een één-op-één-situatie waar geen anderen bij aanwezig zijn. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen mee dat slechts de verklaringen van het vermeende slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Volgens het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige of enkel op basis van de verklaring of aangifte van het slachtoffer. Dit betekent dat – in een geval als het onderhavige, waarin de verdachte ontkent dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en er geen getuigen van het incident zijn – de rechtbank eerst de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster kritisch moet toetsen en daarnaast moet bepalen of voor de verklaringen van het slachtoffer voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is.
De betrouwbaarheid van de verklaringen
De verdachte heeft de aangifte afgedaan als totale onzin. De raadsvrouw heeft in dit kader gewezen op verschillen in de eerste en tweede verklaring van de aangeefster en gesteld dat de verklaringen daarmee onbetrouwbaar en niet bruikbaar zouden zijn voor het bewijs. Ook heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van de drie hierna te noemen getuigen zijn te herleiden tot dezelfde bron.
De rechtbank stelt vast dat de aangeefster tegenover de politie in een studioverhoor gedetailleerd heeft verklaard over gebeurtenissen op 11 en 15 november 2021. Kort samengevat zou de verdachte op 11 november 2021 zich meerdere malen door haar hebben laten pijpen. Op 15 november 2021 zou er sprake zijn geweest van pijpen en vervolgens seks. Op een moment in de periode voor 11 november 2021 zou hij haar betast hebben aan haar billen en dijen.
Bijna een jaar later is zij nogmaals gehoord. De rechtbank constateert dat de aangeefster inderdaad over bepaalde details - zoals tijdstippen - enigszins anders verklaard heeft. Gezien het ruime tijdverloop tussen de twee verhoren en zeker gelet op de verstandelijke beperking van de aangeefster, acht de rechtbank het niet meer dan logisch dat er kleine verschillen zijn tussen de twee verklaringen. Over de kern van het verwijt dat aan de verdachte wordt gemaakt, het verrichten van seksuele handelingen en welke handelingen dat zijn, zijn de verklaringen consistent en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. De kleine verschillen maken niet dat de verklaringen in hun geheel als onbetrouwbaar en ongeloofwaardig terzijde moeten worden geschoven.
De rechtbank wordt voorts gesterkt in haar overtuiging dat de verklaringen van de aangeefster betrouwbaar zijn in het gegeven dat de aangeefster – uit zichzelf en kort nadat het incident van 15 november had plaatsgevonden – haar vriendin [naam 2] heeft geappt over wat er is gebeurd. Ongeveer een week daarna heeft de aangeefster medebewoonster [naam 1] en daarna een begeleider, [naam 3] in vertrouwen genomen. Hoewel het inderdaad zo is dat deze getuigen alleen hebben verklaard over hetgeen de aangeefster tegen hen heeft gezegd, acht de rechtbank dit wel degelijk van belang voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster. De rechtbank constateert dat meerdere details uit die verklaringen aansluiten bij details uit de verklaringen van de aangeefster in haar verhoren. Die details betreffen zowel de kern van het verwijt als andere feiten en omstandigheden, te weten de plaats waar het pijpen heeft plaatsgevonden (in de kamer van de aangeefster) en plaats van de seks (buiten in de fietsenstalling bij de kinderboerderij), hoe vaak de verdachte in de aangeefster is gekomen (drie of vier keer) en dat hij telkens beloofde drugs mee te nemen of drugs in de auto had liggen, maar dat vervolgens niet aan de aangeefster gaf.
Hieruit blijkt dat de aangeefster telkens – en dus consistent – heeft verklaard over wat er is gebeurd, zowel tegen de naaste mensen om haar heen als tegenover de politie.
De rechtbank acht de verklaring van aangeefster voldoende betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs.
Het steunbewijs
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Tussen het telefoonnummer van de aangeefster en het telefoonnummer [nummer 3] zijn Whatsapp-berichten over en weer gestuurd. De rechtbank stelt vast dat die berichten expliciet seksueel zijn en weinig aan de verbeelding overlaten. Op 11 november 2021 gaat het appgesprek over pijpen. Dat was spannend omdat er iemand langs liep. De gebruiker van [nummer 3] verlangt naar zaterdag (de rechtbank begrijpt 15 november 2021), want dan gaat [slachtoffer] doggy van hem krijgen.
De rechtbank stelt vast dat zowel de beschreven handelingen als de data aansluiten bij de verklaringen hierover van de aangeefster.
De raadsvrouw heeft gesteld dat uit bepaalde passages in de Whatsappgesprekken niet kan worden afgeleid dat de seksuele handelingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
De rechtbank is van oordeel dat weliswaar uit die gesprekken blijkt dat de seksuele handelingen op een bepaald moment zijn verstoord omdat er vrees was voor betrapping, maar dat dat er niet op wijst dat de handelingen niet hebben plaatsgevonden.
Het telefoonnummer [nummer 3] was niet met een naam opgeslagen in de telefoon van de aangeefster, maar met twee smileys. Volgens de aangeefster was dit het telefoonnummer van de verdachte. De verdachte heeft steeds ontkend de gebruiker te zijn geweest van dat telefoonnummer. Uit technisch onderzoek blijkt echter dat de simkaart met het telefoonnummer [nummer 3] is gebruikt in de telefoon (Apple Iphone) van de verdachte, die bij zijn fouillering is aangetroffen. Bovendien heeft de getuige [naam 1] een keer gezien dat de verdachte op zijn telefoon (een Apple Iphone), een Whatsappbericht van [slachtoffer] ontving.
De rechtbank heeft het werkrooster van de verdachte vergeleken met de Whatsappberichten en de verklaringen van de aangeefster. Telkens wanneer over werktijden wordt gesproken sluiten deze aan bij de werktijden van de verdachte. Als hij tegen de aangeefster zegt dat hij ziek is, komt dit overeen met zijn ziekmelding bij de organisatie. Bovendien bevestigt het rooster zijn aanwezigheid op de dagen waarop de seksuele handelingen volgens de verklaringen hebben plaatsgevonden.
De rechtbank concludeert dat de appgesprekken, het onderzoek aan de telefoon van de verdachte en het werkrooster in onderlinge samenhang bezien, voldoende steunbewijs bieden voor de verklaringen van de aangeefster over de seksuele handelingen met de verdachte. Hoewel dit steunbewijs met name ziet op het pijpen en de seks,
gaat de rechtbank ervan uit dat ook het betasten van de billen en dijen is gebeurd zoals de aangeefster dat heeft verklaard. Niet vereist is dat voor ieder afzonderlijk detail uit de tenlastelegging steunbewijs wordt geleverd. Het ligt voor de hand dat de aangeefster met de mensen die zij in vertrouwen heeft genomen vooral heeft gesproken over de meest ernstige feiten. Dat het betasten door de getuigen niet is genoemd duidt er niet op dat haar verklaring op dit punt onbetrouwbaar zou zijn.
De hoedanigheid van zorgverlener
Vooropgesteld moet worden dat met de strafbaarstelling in artikel 249, tweede lid, aanhef en onder 3 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) van 'degene die, werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht pleegt met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd' is beoogd strafrechtelijke bescherming te bieden tegen seksuele benadering van de zijde van de genoemde hulpverleners. Deze bepaling beschermt de patiënt of cliënt onder meer tegen misbruik van het psychisch overwicht dat de hulpverlener op hem heeft of van de afhankelijke positie van de patiënt of cliënt dan wel van het vertrouwen dat hij van hem heeft gewonnen en kent volgens vaste jurisprudentie een ruim toepassingsbereik.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat geen sprake zou zijn van het verrichten van een zorgverlenende taak door de verdachte.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte als uitzendkracht werkzaam was in een behandelkliniek met cliënten die allemaal licht verstandelijk beperkt zijn en meervoudige problematiek hebben. De werkzaamheden van de verdachte bestonden uit het begeleiden en ondersteunen bij de dagelijkse gang van zaken. Hij heeft een voor dat werk passende zorgopleiding gehad.
De rechtbank is, gelet op de aard van de door verdachte verrichte werkzaamheden en het feit dat deze werkzaamheden werden verricht namens de kliniek waar de aangeefster verbleef, van oordeel dat de verdachte werkzaam was in de gezondheidszorg/ maatschappelijke zorg in de zin van artikel 249, tweede lid aanhef en onder 3 Sr. Hetgeen hieromtrent door of namens de verdachte ten verweer is aangevoerd, wordt dan ook verworpen.
Vrijwilligheid/afhankelijkheid
De raadsvrouw heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat geen sprake zou zijn van de ten laste gelegde ontucht, omdat sprake zou zijn van vrijwilligheid aan de zijde van de aangeefster.
Naar vaste rechtspraak van de Hoge Raad (HR 18 februari 1997, NJ 1997, 485) bestaat bij een functionele relatie als de onderhavige in de regel in meerdere of mindere mate enige vorm van afhankelijkheid. In geval van seksueel contact tussen begeleider en patiënt/cliënt is er slechts dan geen sprake van ontucht in de zin van artikel 249 lid 2 aanhef en onder 3 Sr, indien de behandelrelatie bij de seksuele handelingen geen rol speelt, in die zin dat bij de patiënt of cliënt sprake is van vrijwilligheid en daarbij enige vorm van afhankelijkheid niet van invloed is geweest.
De aangeefster verbleef in de kliniek en heeft een licht verstandelijke beperking. Zij kreeg in de kliniek een behandeling. De aangeefster was verslaafd aan drugs toen zijn op 6 september 2021 in de kliniek kwam wonen. Daarvoor zocht zij hulp bij de kliniek. Daarnaast kon zij moeilijk nee zeggen en kon moeilijk grenzen stellen bij mannen. Zij had een verleden als sekswerker.
Op grond van de verklaring van [aangever] stelt de rechtbank vast dat de verdachte wist dat alle cliënten die in de kliniek verbleven kwetsbaar waren en hulp nodig hadden bij de dagelijkse gang van zaken. Dat was immers zijn taak in de kliniek. Bovendien wist hij dat De aangeefster verslaafd was aan drugs en moeilijk grenzen kon stellen bij mannen. De aangeefster heeft verklaard dat ze op 15 november 2021 met de verdachte richting de boerderij liep en dat zij toen een gesprek over haar verleden hadden. Op dat moment wist hij daar al van, zo heeft de aangeefster verklaard. Dat vertelde ze over het algemeen vrij snel aan de begeleiding. Direct na dit gesprek had hij seks met haar in de fietsenstalling bij de kinderboerderij.
Dat de aangeefster inderdaad aan de begeleiding vertelde over haar verleden wordt ondersteund door [naam 3] , die ook als uitzendkracht in de kliniek werkte en wist dat de aangeefster moeite heeft met nee zeggen.
Op grond van de Whatsappgesprekken stelt de rechtbank vast dat de verdachte de aangeefster al op 8 september 2021 drugs te koop heeft aangeboden. Daarop schreef zij dat het nog in haar lichaam zat. Vervolgens schreef hij dat hij naast haar wilde komen liggen en werd het gesprek seksueel getint. Uit dit gesprek leidt de rechtbank af dat de verdachte zelfs twee dagen na haar aankomst in de kliniek al wist dat de aangeefster niet preuts was en dat hij zich kon permitteren om vrijuit met haar over drugs en seks te praten. Ook dat ondersteunt dat hij al vanaf het begin op de hoogte was van de problematiek waarvoor zij in de kliniek verbleef.
Bovendien stelt de rechtbank op grond van de Whatsapp-berichten en de verschillende verklaringen vast dat de verdachte drugs heeft aangeboden en dat de aangeefster in de veronderstelling was dat zij die van hem zou krijgen als zij seksuele handelingen met hem verrichtte. Of hij dit uitdrukkelijk als ruilmiddel heeft voorgesteld doet niet ter zake, omdat dit niet is ten laste gelegd.
Wel kan worden vastgesteld dat zij ook vanwege haar verslaving niet in staat was om weerstand te bieden aan de verdachte.
Gelet op het voorgaande was er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vorm van een afhankelijkheidsrelatie, waarbij de verdachte zich in zijn rol als begeleider op de bij hem bekende specifieke kwetsbaarheden van de aangeefster bewust heeft ingespeeld, met als gevolg dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Van vrijwilligheid kan (ook) in het licht daarvan geen sprake zijn geweest.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Daarbij moet de bewezenverklaring aldus worden begrepen dat eenmaal sprake is geweest van aanraken en betasten van de billen en dijen, meermalen van het brengen van de penis in de mond en eenmaal van het brengen van de penis in de vagina.