Procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek (met bijlagen), ontvangen op 31 mei 2024;
- de nadere informatie, ontvangen op 27 juni 2024.
De kantonrechter heeft op grond van de ontvangen informatie afgezien van een mondelinge behandeling.
Beoordeling
Verzoeker vraagt om een beloning toe te kennen voor een verhuizing.
Verzoeker licht het verzoek als volgt toe:
“De regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Artikel 3 lid 5 sub b stelt bij een verkoop, ontruiming of verhuizing een beloning vast van € 388 exclusief BTW.
In de aanbevelingen meerderjarigen bewind d.d. 31 januari 2023 met name C.3. wordt aangegeven dat de regeling beloning een forfaitair karakter heeft en dat de beloning geldt als een gemiddelde en dat inherent hieraan is dat niet voor alle extra werkzaamheden een extra beloning kan worden gevraagd.
Wij verzoeken u op grond van het genoemde artikel de beloning toe te kennen.”
Als bijlage bij het verzoek is gevoegd het arrest van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27 februari 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1556.
De kantonrechter zal, gelet op de ontvangen informatie, het verzoek afwijzen.
Ingevolge artikel 3, vijfde lid, aanhef en onder b, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (CBM) kent de kantonrechter naast de jaarbeloning in voorkomende gevallen een beloning toe voor een verhuizing, de verkoop of ontruiming van een woning van € 388.
De toelichting bij de Regeling beloning CBM vermeldt over de beloning bij verhuizing: “De werkzaamheden in het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder de taak van de mentor. Daarom dient een beloning voor werkzaamheden in het kader van een verhuizing alleen te worden toegekend indien de rechthebbende daartoe zelf niet in staat is en er geen mentor is die de verhuizing kan regelen.” (Staatscourant 2014, nr. 32149, p. 14).
In de Aanbevelingen meerderjarigenbewind (vastgesteld op 31 januari 2023) staat in paragraaf C8 over de beloning bij verhuizing vermeld: “Ten aanzien van de extra beloning in verband met verhuizen geldt dat dit een beloning is voor de inspanningen die een bewindvoerder verricht ten aanzien van de feitelijke verhuizing van de betrokkene. Daarbij kan gedacht worden aan de bewindvoerder die een verhuisbedrijf moet inschakelen, die een schoonmaakploeg moet inhuren en dergelijke, omdat de betrokkene en zijn sociale omgeving of mentor dit niet zelf kunnen regelen. De bewindvoerder moet vermelden waarom de betrokkene dit niet zelf kan. De administratieve werkzaamheden die gepaard gaan met een verhuizing horen tot de normale taak van een bewindvoerder.”
Door de bewindvoerder is verwezen naar het arrest van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27 februari 2024, ECLI:NL:GHARL:2024:1556, daarbij stellende dat de regeling beloning CBM een forfaitair karakter heeft en dat, zodra sprake is van een verhuizing, recht bestaat op die beloning.
In het arrest van 27 februari 2024 vernietigt het Hof een beschikking waarbij de kantonrechter een verzoek tot toekenning van de beloning in verband met een verhuizing had afgewezen. In die zaak ging het om curatele. Het Hof overwoog: “In het verzoek van de curator van 22 augustus 2023 heeft deze uitgebreid omschreven welke extra werkzaamheden zij daarvoor heeft moeten verrichten. De betrokkene heeft die werkzaamheden ook erkend. Dat deze werkzaamheden tot de reguliere taken van de curator behoren, zoals de rechtbank als reden voor afwijzing heeft genoemd, verdraagt zich niet met de in de Regeling vermelde mogelijkheid tot toekenning van een extra beloning voor een verhuizing.”
Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit genoemd arrest niet worden afgeleid dat zodra sprake is van een verhuizing, recht bestaat op de beloning. In de motivering wordt aangegeven dat de curator juist uitgebreid heeft omschreven welke extra werkzaamheden zij heeft moeten verrichten. Verder ging het om curatele en niet om beschermingsbewind. Het curatorschap omvat een zorgtaak zoals de mentor die uitoefent. De werkzaamheden in het kader van een verhuizing vallen in beginsel onder die zorgtaak, die de beschermingsbewindvoerder niet heeft.
Nu de bewindvoerder geen extra werkzaamheden heeft gesteld, wordt niet voldaan aan het criterium als vermeld in paragraaf C8 van de aanbevelingen meerderjarigenbewind. Het verzoek wordt daarom afgewezen.