Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2024:12059

Rechtbank Den Haag
05-08-2024
05-08-2024
10/120967-24
Strafrecht
Eerste aanleg - meervoudig,Op tegenspraak

Vrijspraak voor (poging) diefstal en afpersing. Veroordeling voor het medeplegen van een poging afpersing met een mes op klaarlichte dag in een park van een jonge vrouw in plaats van het beoogde doelwit een drugsdealer. Veroordeling tot 10 maanden gevangenisstraf waarvan 3 maanden voorwaardelijk onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Vordering van de benadeelde partij toegewezen.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Meervoudige kamer

Parketnummer: 10/120967-24

Datum uitspraak: 5 augustus 2024

Tegenspraak

De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:

[de verdachte] ,

geboren op [geboortedag] 1967 te [geboorteplaats] ,

op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 22 juli 2024.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. I. Huisman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouwen mr. J.J.H.M. de Crom en mr. N. Godding naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Het komt er kort gezegd op neer dat hem wordt verweten onder feit 1 primair een diefstal met geweld gepleegd te hebben, die subsidiair als poging daartoe is ten laste gelegd, en onder feit 2 primair een afpersing gepleegd te hebben, die subsidiair als poging daartoe is ten laste gelegd.

3 De bewijsbeslissing

3.1.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 primair ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde.

3.2.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft vrijspraak van het onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 primair ten laste gelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.3.

Vrijspraak

Als feit 1 primair is een voltooide diefstal en als feit 2 primair is een voltooide afpersing ten laste gelegd. Vast staat dat er geen goederen zijn weggenomen of afgegeven. De rechtbank is van oordeel dat derhalve geen sprake is van een voltooide diefstal of een voltooide afpersing, zodat deze feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

Ook is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen hetgeen de verdachte onder feit 1 subsidiair ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat het rukken of trekken aan de tas, ten laste gelegd als de feitelijke gedraging van de poging tot diefstal, niet is komen vast te staan.

De verdachte zal van deze feiten worden vrijgesproken.

3.4.

Gebruikte bewijsmiddelen

Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1700-2024113396, van de politie eenheid Rotterdam, afdeling Recherche, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 9 (proces-verbaal relaas) en 1 t/m 80).

1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , opgemaakt op 6 april 2024, voor zover inhoudende (p. 1-5):

Omschrijving aangifte

Feit : Straatroof (poging)

Plaats delict : Zuidendijk ter hoogte van nummer [huisnummer] , [postcode] Dordrecht

(Wielwijkpark)

Pleegdatum/tijd : Tussen zaterdag 6 april 2024 om 18:20 uur en zaterdag 6 april 2024 om 19:32 uur

Omstreeks 18.00 uur reed ik in het Wielwijkpark. Ik stopte. Ik voelde ineens mijn helm vast gepakt worden aan beide zijdes. Ik voelde dat dit vanachter gebeurde aangezien ik geen persoon zag. Ik voelde dat ik achterwaarts van mijn scooter getrokken werd. Toen ik op de grond lag voelde ik dat mijn keel werd dichtgeknepen door diezelfde persoon als wie mij achterwaarts van mijn scooter trok. Toen ik op de grond lag keek ik omhoog en zag een persoon met een mes. Ik zag dat persoon 1 met een mes richting mijn keel bewoog. Ik voelde een aantal keer het mes tegen mijn keel aankomen.
Ik hoorde persoon l zeggen "Je moet alles inleveren, geef alles wat je heb" Persoon 2 zei "Geef alles wat je heb, ik schiet je". Ik hoorde vervolgens persoon 1 zeggen "Ik wil dope" Ik vroeg aan persoon 1 "Wat wil je". Ik hoorde persoon 1 zeggen "Geef alles wat je heb" Ik zei "Ik heb geen drugs kijk maar in mijn tas". Ik zag dat persoon 1 in mijn tas ging kijken terwijl persoon 2 nog steeds mijn keel vast hield met een mes op mijn keel. Ik zag dat persoon 1 in mijn tas keek en ik daarbij het idee had dat hij specifiek op zoek was naar drugs zoals hij al eerder aangaf. Ik zag en hoorde dat persoon 1 tegen persoon 2 zei "Shit, we hebben de verkeerde. Hoezo pak je ook een meid" Ik hoorde dat persoon 1 vervolgens tegen mij zei "Ik dacht dat je een dealer was" Ik zag dat beide personen vervolgens opstonden en tegen mij zeiden dat ik mij scooter moest pakken mijn bek moest houden en weg moest gaan.

2. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 22 juli 2024, voor zover inhoudende:

Ik was zwaar onder invloed. Ik heb haar van achteren gepakt, ik heb haar helm met mijn hand gepakt. Ik zette kracht alsof ik een man zou pakken, maar ze viel gelijk van de scooter af en toen scheurde haar broek. Er viel een roze tasje op de grond. Ik had het mes in mijn rechterhand. Ik denk wel dat zij dat mes zag, want ik heb dat mes voor het vizier van haar helm gehouden. Ik heb gezegd ‘je moet alles inleveren’ en ‘geef me je dope’. Het was een voorgenomen plan om drugs te gaan rippen, helaas hadden we de verkeerde persoon. Eerst waren we met zijn drieën. [naam 1] wilde eerst ook meedoen maar hij heeft zich later teruggetrokken. Hij was erbij toen we een beetje een plan maakte.

3. De verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] , afgelegd op de terechtzitting van 22 juli 2024, voor zover inhoudende:

We hadden met zijn drieën op de kamer van [de verdachte] afgesproken en waar [naam 1] bij was hebben we afgesproken dat we een dealer zouden beroven. [naam 1] heeft de bestelling geplaatst en hij zou op de uitkijk staan. Ik ben degene die haar tasje heeft doorzocht.

3.5.

Bewijsoverwegingen

Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt – kort gezegd – dat de verdachte met medeverdachte [medeverdachte] van plan was om een drugsdealer op een scooter van zijn drugs te beroven. In plaats van het beoogde doelwit hebben zij [naam 2] , een jonge vrouw, van haar scooter getrokken en haar onder het uiten van dreigende woorden en bedreiging met een mes opgeroepen om haar spullen af te geven. Daarbij is de tas van [naam 2] doorzocht. Toen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] er achter kwamen dat zij geen dealer maar een toevallige passant voor zich hadden, is de tas aan [naam 2] teruggegeven en is tegen haar gezegd dat zij weg moest gaan.

De rechtbank is van oordeel dat de verdachte de onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde feitelijke gedraging, dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] [naam 2] hebben gedwongen tot afgifte van haar tas, niet is komen vast te staan. Dit volgt niet uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank acht dit niet bewezen, zodat de verdachte hiervan partieel zal worden vrijgesproken.

De rechtbank acht de overige feitelijke gedragingen, zoals opgenomen in de tenlastelegging, bewezen. Deze gedragingen vinden steun in de aangifte van [naam 2] , die de rechtbank tot uitgangspunt neemt. De rechtbank is van oordeel dat deze verklaring betrouwbaar is en ziet geen reden om aan de inhoud van de verklaring van [naam 2] te twijfelen. Deze verklaring vindt bovendien op essentiële punten bevestiging in de overige bewijsmiddelen, te weten de grotendeels bekennende verklaringen van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] .

Anders dan de verdediging aanvoert, is niet vereist dat elk aspect van de bewezenverklaring door meer dan één bewijsmiddel moet worden ondersteund. Dat de verklaring van [naam 2] wordt gestaafd met betrekking tot bepaalde onderdelen van haar verklaring is voldoende. De rechtbank sluit bovendien niet uit dat de discrepantie tussen de verklaring van de verdachte en de aangifte van [naam 2] voortvloeit uit het feit dat de verdachte ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit, onder invloed was van drugs.

Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat zowel de verdachte als de medeverdachte [medeverdachte] een aandeel hebben gehad in de afpersing van [naam 2] . Vast staat dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gezamenlijk het plan hadden opgevat om een drugsdealer te beroven. De verdachte heeft [naam 2] van de scooter getrokken en bedreigd met een mes, terwijl [medeverdachte] de tas van [naam 2] heeft doorzocht. De rechtbank is dan van oordeel dat met de gezamenlijke planvorming en de gezamenlijke uitvoering sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , zodat sprake is van medeplegen.

De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing.

3.6.

De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:

hij op 6 april 2024 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander, op de openbare weg ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om

met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam 2] te dwingen tot de afgifte van enig goed, dat geheel aan die [naam 2] toebehoorde

- die [naam 2] van achteren bij haar helm heeft gepakt en

- van achteren met kracht die [naam 2] van haar scooter heeft getrokken en

- vervolgens haar keel heeft dichtgedrukt en

- vervolgens dreigend een mes heeft getoond aan die [naam 2] en

- vervolgens dreigend meermaals het genoemde mes tegen haar keel heeft gedrukt en

- vervolgens aan haar dreigend de woorden heeft toegevoegd "Je moet alles inleveren, geef alles wat je heb" en/of "Geef alles wat je heb, ik schiet je" en "ik wil dope",

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4 De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5
5. De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6. De strafoplegging

6.1.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en als bijzondere voorwaarden meldplicht bij reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.

6.2.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging verzoekt aansluiting te zoeken bij het advies van de reclassering van 5 juni 2024 en bij een bewezenverklaring een deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen met de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd.

6.3.

Het oordeel van de rechtbank

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.

Ernst van het feit

De verdachte heeft samen met een ander het plan opgevat om een drugsdealer te beroven. Vervolgens hebben zij, op klaarlichte dag, in het openbaar in een park, de eerste die langskwam op een scooter, een jonge vrouw, van achteren van haar scooter getrokken. Het slachtoffer is gevallen en daarbij is haar broek gescheurd en heeft zij een grote schaafwond op haar bil opgelopen. Terwijl het slachtoffer op de grond lag is zij onder bedreiging van een mes dat op haar keel werd gezet, opgeroepen op alles af te geven. Pas toen de verdachte en de medeverdachte er achter kwamen dat het slachtoffer geen drugsdealer was, werd haar verteld dat zij mocht gaan. Het kwaad was toen al geschied. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat deze gebeurtenis voor het slachtoffer een traumatische ervaring is geweest, waarvan zij nog steeds de gevolgen ondervindt. Het spreekt voor zich dat dergelijke gewelddadige gebeurtenis een diepe indruk maakt op het nog jonge slachtoffer en dat zij nog geruime tijd kan lijden onder de gevolgen daarvan. De verdachte en de medeverdachte hebben enkel oog gehad voor hun drang naar drugs en hebben geen rekening gehouden met de consequenties van hun handelen. Dergelijke berovingen brengen ook bij omstanders en mensen die erover lezen in de media gevoelens van angst en onveiligheid teweeg.

Strafblad

Het strafblad van de verdachte van 20 juni 2024 bestaat uit vier pagina’s. Het laatste feit dateert uit 2004.

Persoon van de verdachte

De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 12 juni 2024, waaruit volgt dat de verdachte in het verleden langdurig (32 jaar)
verslaafd geweest aan verschillende middelen, waarbij er erg veel behandelinterventies zijn ingezet (psychologisch, medicamenteus en middels opnamen). De reclassering ziet delictgerelateerde factoren in de leefgebieden financiën, middelengebruik, het psychosociaal functioneren en het sociaal netwerk van de verdachte. De verdachte was tijdens het ten laste gelegde feit onder invloed van onder andere cristal meth. De reclassering acht een klinische opname bij De Hoop passend, waarbij gekeken dient te worden naar een passend vervolgtraject in de vorm van beschermd wonen, aansluitend op de klinische behandeling. Het liefst allemaal binnen hetzelfde terrein van De Hoop. De reclassering ziet mogelijkheden om middels dit langdurig en beschermd traject tot gedragsverandering te komen en langdurige abstinentie, wat het recidiverisico zal doen afnemen. De reclassering adviseert bij veroordeling oplegging van een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang en meewerken aan middelencontrole.

Strafmodaliteit en strafmaat

De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de LOVS oriëntatiepunten. Daarin is voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging voor een first offender als uitgangspunt vermeld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Hoewel er geen sprake is van een voltooide afpersing merkt de rechtbank op dat alle voorbereidende gedragingen wel zijn voltooid, namelijk dat er geweld is gebruikt en het slachtoffer gewond is geraakt. Dat het hier om een poging tot afpersing gaat, heeft alleen te maken met het feit dat de verdachte niets van zijn gading aantrof. Het slachtoffer was immers geen dealer.

Volgens de oriëntatiepunten is bedreiging met een wapen een strafverzwarende factor. In dit geval acht de rechtbank tevens strafverzwarend dat het bewezen verklaarde feit in vereniging is gepleegd en op klaarlichte dag op een openbare plek.

Conclusie

De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het feit, niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van tien maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank zal een deel van die straf, te weten drie maanden, voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van twee jaren en zal daaraan de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden verbinden, enerzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en anderzijds om te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en om zo de kans op recidive terug te dringen.

7 De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [naam 2] , bijgestaan door mr. W.J. Backer, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een bedrag van € 3.070,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Zij verzoekt verder de verdachte samen met zijn medeverdachte, hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor deze schade.

Dit bedrag bestaat uit € 70,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.

7.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering volledig kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, en heeft verzocht om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

7.2

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich met betrekking tot de materiële schade gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot de immateriële schade verzoekt zij de rechtbank de vordering te matigen tot € 1.000,-.

7.3

Het oordeel van de rechtbank

Materiële schade

Het gevorderde bedrag van € 70,- bestaat uit kosten voor het vervangen van de gescheurde broek. Deze schadepost staat in rechtstreeks verband tot het bewezenverklaarde feit en is voldoende onderbouwd. De rechtbank zal de vordering in zoverre toewijzen.

Immateriële schade

Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade – te weten lichamelijk letsel en psychisch letsel (PTSS) – heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank is – gelet op artikel 6:106 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek – de benadeelde partij op andere wijze in haar persoon aangetast. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de vordering van € 3000,00 voor de geleden immateriële schade toewijzen. De rechtbank acht dit bedrag passend, ook met het oog op de vergoeding, die in de jurisprudentie voor soortgelijke gevallen wordt toegekend.

Toewijzing en wettelijke rente

De rechtbank zal – gelet op het voorgaande – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 3.070,-. De rechtbank zal verder de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 6 april 2024 omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.

Proceskosten

Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Hoofdelijkheid

Omdat de verdachte het bewezenverklaarde strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met een medeverdachte heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, voor zover één van de medeverdachten een bedrag aan de benadeelde partij heeft betaald, dat deel van de schadevergoeding en/of proceskosten niet meer aan de benadeelde partij hoeft te betalen.

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank zal aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.070,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 april 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 2] .

8 De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:

- 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9 De beslissing

De rechtbank:

verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:

poging afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;

verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

veroordeelt de verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 10 (TIEN) MAANDEN;

bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;

bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot 3 (drie) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;

en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich meldt op afspraak bij Fivoor Reclassering op het adres Hoge Bakstraat 44 te

Dordrecht. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;

  • -

    zich laat opnemen in De Hoop te Dordrecht of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start het liefst aansluitend op zijn detentieperiode. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;

  • -

    veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;

  • -

    Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, meewerkt aan de indicatiestelling en plaatsing;

  • -

    zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;

  • -

    Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie en/of stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;

  • -

    verblijft in De Hoop of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend op zijn klinische opname. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de

reclassering voor hem/haar heeft opgesteld;

- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;

geeft opdracht aan Fivoor Reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij M.C.C. [naam 2] toe tot een bedrag van € 3.070,-, bestaande uit € 70,- aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 april 2024 tot de dag waarop deze vordering is betaald, aan M.C.C. [naam 2] te betalen;

legt aan de verdachte hoofdelijk de verplichting op om aan de Staat te betalen een bedrag van € 3.070,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 27 april 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van M.C.C. [naam 2] ;

bepaalt dat als het verschuldigde bedrag van € 3.070,- niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 40 dagen: de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;

bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag van € 3.070,- aan de benadeelde partij M.C.C. [naam 2] de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen en dat de gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan M.C.C. [naam 2] in zoverre doet vervallen;

veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de proceskosten van M.C.C. [naam 2] begroot op nihil en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden.

Dit vonnis is gewezen door

mr. N.B. Haverhoek, voorzitter,

mr. drs. H.M. Braam, rechter,

mr. H.C.L. Vreugdenhil, rechter,

in tegenwoordigheid van mr. L.E. Kramer, griffier,

en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 augustus 2024.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

1

hij op of omstreeks 6 april 2024 te Dordrecht

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

op de openbare weg,

een tas, in elk geval enig goed,

dat/die geheel of ten dele aan M.C.V.C. [naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan

verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)

heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,

terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of

bedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal

voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan

zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,

hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

door

- die [naam 2] (van achteren) bij haar hoofd en/of helm te pakken en/of

- ( van achteren)(met kracht) die [naam 2] van haar scooter te trekken en/of

- ( vervolgens) haar keel/nek/hals dicht te knijpen/drukken en/of

- ( vervolgens)(dreigend) een mes te tonen/voor te houden aan die [naam 2] en/of

- ( vervolgens)(dreigend)(meermaals) het genoemde mes tegen haar keel/nek/hals te

houden/drukken en/of

- ( vervolgens) aan haar dreigend de woorden toe te voegen "Je moet alles inleveren,

geef alles wat je heb" en/of "Geef alles wat je heb, ik schiet je" en/of "ik wil dope",

althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking

en/of

- ( vervolgens)(met kracht) de tas van die [naam 2] (af) te pakken;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij op of omstreeks 6 april 2024 te Dordrecht

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

op de openbare weg,

ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen

misdrijf om een tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan M.C.V.C.

[naam 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)

toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te

eigenen

- aan de genoemde tas heeft gerukt en/of getrokken

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,

welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld

en/of bedreiging met geweld tegen die [naam 2] , gepleegd met het oogmerk om die

voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij

betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf

hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

door

- Die [naam 2] (van achteren) bij haar hoofd en/of helm te pakken en/of

- ( van achteren)(met kracht) die [naam 2] van haar scooter te trekken en/of

- ( vervolgens) haar keel/nek/hals dicht te knijpen/drukken en/of

- ( vervolgens)(dreigend) een mes te tonen/voor te houden aan die [naam 2] en/of

- ( vervolgens)(dreigend)(meermaals) het genoemde mes tegen haar keel/nek/hals te

houden/drukken en/of

- ( vervolgens) aan haar dreigend de woorden toe te voegen "Je moet alles inleveren,

geef alles wat je heb" en/of "Geef alles wat je heb, ik schiet je" en/of "ik wil dope",

althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking;

2

hij op of omstreeks 6 april 2024 te Dordrecht

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

op de openbare weg

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen

door geweld en/of bedreiging met geweld

M.C.V.C. [naam 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een tas, in elk geval enig goed,

dat/die geheel of ten dele aan die [naam 2] en/of een derde toebehoorde(n)

door

- Die [naam 2] (van achteren) bij haar hoofd en/of helm te pakken en/of

- ( van achteren)(met kracht) die [naam 2] van haar scooter te trekken en/of

- ( vervolgens) haar keel/nek/hals dicht te knijpen/drukken en/of

- ( vervolgens)(dreigend) een mes te tonen/voor te houden aan die [naam 2] en/of

- ( vervolgens)(dreigend)(meermaals) het genoemde mes tegen haar keel/nek/hals te

houden/drukken en/of

- ( vervolgens) aan haar dreigend de woorden toe te voegen "Je moet alles inleveren,

geef alles wat je heb" en/of "Geef alles wat je heb, ik schiet je" en/of "ik wil dope",

althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of strekking

en/of

- ( vervolgens) die [naam 2] te dwingen tot de afgifte van haar tas;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou

kunnen leiden:

hij op of omstreeks 6 april 2024 te Dordrecht

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

op de openbare weg

ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen

misdrijf om

met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen

door geweld en/of bedreiging met geweld

M.C.V.C. [naam 2] te dwingen tot de afgifte van een tas, in elk geval enig goed,

dat/die geheel of ten dele aan die [naam 2] en/of een derde toebehoorde(n)

- die [naam 2] (van achteren) bij haar hoofd en/of helm heeft gepakt en/of

- ( van achteren)(met kracht) die [naam 2] van haar scooter heeft getrokken en/of

- ( vervolgens) haar keel/nek/hals heeft (dicht)geknepen en/of (dicht)gedrukt en/of

- ( vervolgens)(dreigend) een mes heeft getoond/heeft voorgehouden aan die

[naam 2] en/of

- ( vervolgens)(dreigend)(meermaals) het genoemde mes tegen haar keel/nek/hals

heeft gehouden/heeft gedrukt en/of

- ( vervolgens) aan haar dreigend de woorden heeft toegevoegd "Je moet alles

inleveren, geef alles wat je heb" en/of "Geef alles wat je heb, ik schiet je" en/of "ik

wil dope", althans woorden van een dergelijke dreigende en/of dwingende aard of

strekking en/of

- ( vervolgens) die [naam 2] heeft gedwongen tot afgifte van haar tas

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.