Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2024:17201

Rechtbank Den Haag
16-10-2024
23-10-2024
C/09/673007 / FA RK 24-6868
Personen- en familierecht
Eerste aanleg - enkelvoudig,Beschikking

Er is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden. Nu het verzoek tot een rechterlijke machtiging is ingediend na de expiratiedatum van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling en cliënt al die tijd opgenomen is geweest, zal de rechtbank hiermee rekening houden bij het bepalen van de einddatum van deze machtiging. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1601). De rechterlijke machtiging zal daarom worden toegewezen tot en met 23 november 2024, zijnde zes maanden na de expiratiedatum van de voortzetting van de inbewaringstelling.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG


Team Jeugd- en Zorgrecht

Zaak-/rekestnr.: C/09/673007 / FA RK 24-6868

Datum beschikking: 16 oktober 2024

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikking naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[client] ,

hierna te noemen: cliënt,

geboren op [geboortedatum] 1941 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] ,

thans verblijvende in de accommodatie [accomodatie] , locatie [locatie] , afdeling [afdeling] te [plaatsnaam] ,

advocaat: mr. B.S. van Haeften te Den Haag.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 september 2024.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 19 april 2024;

- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 29 augustus 2024;

- een op 12 september 2024 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, M. Nauta-Beukema, die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij haar behandeling betrokken was;

- een behandelplan van 5 juli 2024.

De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 oktober 2024. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:

- de advocaat van cliënt;

- de psycholoog, M. Collard;

- de coördinerend verpleegkundigen, [naam 1] en [naam 2] .

De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënt niet bereid was zich te doen horen. Cliënt heeft voorafgaand aan de zitting, in het bijzijn van haar advocaat, bij de rechtbank aangegeven niet met de rechtbank in gesprek te willen gaan. De rechtbank heeft aan cliënt uitgelegd dat ze tijdens de zitting haar standpunt naar voren kan brengen. Cliënt heeft vervolgens aangegeven het niet eens te zijn met het verzoek en niet bij de zitting aanwezig te willen zijn. De zitting heeft daarom plaatsgevonden zonder cliënt.

Standpunten ter zitting

De advocaat van cliënt heeft het verzoek met cliënt besproken en heeft ter zitting namens cliënt naar voren gebracht dat cliënt betwist dat er sprake is van een stoornis en betwist dat er sprake is van ernstig nadeel. Cliënt kan goed voor zichzelf zorgen in de thuissituatie. Cliënt voelt zich ongelukkig in de accommodatie en wil terug naar huis. De advocaat verzoekt daarom namens cliënt om het verzoek af te wijzen.

De psycholoog heeft ter zitting onder meer naar voren gebracht dat cliënt niet meer voor zichzelf kan zorgen en niet meer kan functioneren in de thuissituatie. Het lukt cliënt niet goed om te wennen in de accommodatie, mede doordat ze door het contact met haar zoon en de signalen die hij afgeeft hoop blijft houden dat ze terug kan naar huis. Cliënt is hierdoor erg onrustig. Er is gekeken hoe het zou gaan als cliënt weer naar huis zou gaan, maar zodra zij alleen, is raakt zij in paniek. Cliënt weigert bovendien alle thuiszorg omdat ze denkt dat ze geen hulp nodig heeft. Terugkeer naar huis is daarom niet haalbaar.

Beoordeling

Op 11 april 2024 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend tot en met 23 mei 2024.

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementieel syndroom.

Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:

- ernstig lichamelijk letsel;

- ernstige verwaarlozing;

- maatschappelijke teloorgang.

Er is sprake van desoriëntatie in tijd, plaats en persoon en er zijn geheugenproblemen bij cliënt. Cliënt is niet in staat om zelfstandig structuur aan te brengen in haar dag en heeft continu sturing en begeleiding nodig bij het eten, drinken en de inname van de medicatie. Cliënt kan opeens in paniek raken wat gepaard gaat met achterdocht en forse boosheid. In de thuissituatie was er veelvuldig sprake van ruzie met haar kinderen

De opname en het verblijf in een accommodatie zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt heeft geen ziektebesef- en inzicht en weigert alle hulp, ook in de thuissituatie. De intensieve zorgbehoefte bij cliënt is te groot om in de thuissituatie in te kunnen voorzien.

Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf in een accommodatie. Cliënt geeft dagelijks aan dat ze niet in de accommodatie wil blijven en terug naar huis wil. Cliënt probeert ook weg te lopen.

Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden. Nu het verzoek tot een rechterlijke machtiging is ingediend na de expiratiedatum van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling en cliënt al die tijd opgenomen is geweest, zal de rechtbank hiermee rekening houden bij het bepalen van de einddatum van deze machtiging. De rechtbank verwijst daarbij naar de uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1601). De rechterlijke machtiging zal daarom worden toegewezen tot en met 23 november 2024, zijnde zes maanden na de expiratiedatum van de voortzetting van de inbewaringstelling.

Beslissing

De rechtbank:

verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie ten aanzien van:

[client] ,

geboren op [geboortedatum] 1941 te [geboorteplaats] ,

bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 november 2024;

wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. C. Witteman, rechter, bijgestaan door mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 oktober 2024.

De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 oktober 2024.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.