2.2.
[naam] heeft Inc eerst (online, via de website van Inc) opdracht gegeven de vordering buitengerechtelijk te incasseren. In de toepasselijke ‘Voorwaarden en overeenkomst Incasso Premium’ is voor zover van belang vermeld:
“Uitvoering opdracht
Wij vorderen bij uw debiteur de ingediende hoofdsom, verhoogd met rente, 15% incasso- en administratiekosten en eventuele informatiekosten.
(…)
Kosteloze incasso
Indien uw debiteur het volledige bedrag betaalt, resteert voor u de hoofdsom. Betaalt uw debiteur buitengerechtelijk niets, dan bent u ook geen kosten verschuldigd.
(…)”
2.3.
Nadat betaling uitbleef, hebben partijen afgesproken dat Inc een gerechtelijke procedure zou starten. Inc heeft voor die procedure een advocaat ingeschakeld. In de brief van 16 september 2022, met bijlage, van Inc aan [naam] is voor zover van belang het volgende vermeld:
“Uw debiteur heeft nog niet betaald. In onderhavig dossier zijn wij thans bezig met de buitengerechtelijke invorderingsprocedure. U heeft aangegeven het dossier graag gerechtelijk te willen voortzetten door middel van beslaglegging vooraf en voorts dagvaarding. Hierbij bevestig ik hetgeen wij besproken hebben en overeengekomen zijn.
(…)
Bijgesloten heb ik voor u het beleid juridische fase.
(…)
De opdracht voor de juridische fase bestaat uit meerdere onderdelen, te weten:
1. Verlof halen bij de voorzieningenrechter
2. Conservatoir beslag leggen
3. Gerechtelijke procedure
4. Executoriaal beslag leggen
5. Overige
1.
Verlof halen bij de voorzieningenrechter
(…)
De kosten voor het opstellen van het verzoekschrift, het indienen ervan en het begeleiden van de procedure bedragen € 3214,- te verhogen met BTW en het griffierecht. Het wettelijke griffierecht bedraagt € 314,-.
(…)
2.
Conservatoir beslag leggen
(…)
In uw geval worden de te verwachten kosten (te verhogen met BTW) voor beslaglegging uit hoofde van het verlof begroot op € 1.050,- excl. BTW. Tarieven (van overheidswege) voor beslaglegging: (…)
3. Gerechtelijke procedure
(…)
Het tarief voor het opstellen van de dagvaarding is € 9642,- exclusief BTW, de kosten voor het betekenen van de dagvaarding door de deurwaarder bedragen inclusief handelingskosten € 121,84 exclusief BTW en het wettelijke griffierecht (afhankelijk van de hoogte van uw vordering en uw rechtsvorm) bedraagt € 2.277,- (geen BTW van toepassing).
(…)
Honorarium gerechtelijke fase
Voor alle werkzaamheden vanaf de start van de juridische fase geldt, met uitzondering van het vaste tarief voor het betalen van het verlof (stap 1) en het opstellen van de dagvaarding (stap 3), het uurtarief van € 220,- te verhogen met 6% kantoorkosten en BTW. Een en ander bijvoorbeeld voor de rolbegeleiding, overleg met de rechtbank, met de wederpartij, met u, voor het vervaardigen van stukken, het bijwonen van zittingen, het uitvoeren van jurisprudentieonderzoek, het houden van besprekingen etc.
(…)
5.
Overige
(…)
No Cure No Pay
De werkwijze van No Cure No Pay is uitdrukkelijk niet van toepassing in de juridische fase en vervalt met de aanvang van de juridische fase.
(…)
Overige Voorwaarden
- -
Deze opdracht dient te worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek. (…)
- -
De kosten van de dienstverlening worden bij u in rekening gebracht aan de hand van de bestede tijd/gemaakte kosten. De bestede tijd wordt bij u in rekening gebracht per tijdseenheid van zes minuten. Reis- en wachttijd wordt in rekening gebracht tegen het normale uurtarief. Andere reiskosten brengen wij u niet in rekening. (…)
- -
Als er tijdens de juridische fase iets betaald wordt, worden de betalingen allereerst aangewend om gemaakte kosten en/of ons toekomende vergoedingen te dekken. Naast geïncasseerde incassokosten komt de geïncasseerde rente ons kantoor toe. (…)”
2.6.
Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 september 2023 (C/13/726425 / HA ZA 22-1001) is de vordering van [naam] toegewezen en is [bedrijfsnaam] veroordeeld tot betaling aan [naam] van (onder meer) € 698.500,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 2 november 2022 tot de dag der betaling. Van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 104.790,00 is een bedrag van € 5.267,50 (exclusief BTW) toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente. Dit vonnis is niet onherroepelijk. [bedrijfsnaam] heeft hoger beroep ingesteld, waarop nog niet is beslist.
2.12.
Op 18 maart 2024 heeft Inc [naam] een factuur gezonden voor € 81.760,56. Met die factuur wenst Inc, naast het reeds ingehouden bedrag van € 174.475,95, betaling door [naam] van de bij [bedrijfsnaam] geïncasseerde rente handelsrente van € 70.628,18, vermeerderd met BTW (21% = € 14.749,60) en verminderd met € 3.617,22 (vanwege de posten ‘verrekening voorschot’ en ‘ontvangen van debiteur’).