Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2024:23405

Rechtbank Den Haag
21-11-2024
16-04-2025
NL24.12818
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Asiel Nigeria, politieke overtuiging, grondig onderzoek, algemene context land van herkomst, Igbo, beroep gegrond

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.12818


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen


[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. I.J.M. Oomen),

en

de Minister van Asiel en Migratie 1,

(gemachtigde: mr. M. Dalhuizen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994. Hij heeft op 22 juli 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 28 februari 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.

1.1.

Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.2.

Eiser heeft op 1 en 2 november 2024 nadere stukken ingediend.

1.3.

De rechtbank heeft het beroep op 6 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, een tolk in de Igbo taal, en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Het asielrelaas

4. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1994 en heeft de Nigeriaanse nationaliteit. Eiser heeft het volgende aan zijn asielrelaas ten grondslag gelegd. Eiser is in problemen gekomen met de [naam 1] in het dorp [plaats 1] . Op 20 juli 2021 heeft een groepje [naam 1] de boerderij van zijn familie aangevallen. Toen is zijn vader gevlucht en zijn moeder gedood. Op 30 september 2021 is het politiebureau in eisers dorp [plaats 1] in brand gestoken. Eiser is toen naar het dorp [plaats 2] gevlucht en heeft een visum aangevraagd om Nigeria te verlaten. Eiser is tussendoor nog een aantal keer teruggegaan naar [plaats 1] omdat hij daar een eigen kapperszaak had. Eiser had verder politieke problemen door betrokkenheid bij de IPOB (Indigenious People of Biafra). Hij heeft deelgenomen aan verschillende demonstraties, waarvan de laatste op 13 juni 2022 was, en heeft meegedaan met de zogenoemde ‘maandagstakingen’ door zijn kapsalon op de maandagen te sluiten en thuis te blijven. Eiser staat achter de onafhankelijkheidsstrijd van de IPOB omdat hij tot de Igbo-bevolking behoort. Op 24 juli 2022 heeft eiser Nigeria verlaten omdat het daar steeds onrustiger werd voor mensen die tot de Igbo behoren. Op 30 augustus 2022 heeft eiser gehoord dat de politie bij zijn kapsalon in [plaats 1] is langs geweest, op zoek naar hem, en de kapsalon heeft vernield. Het is onrustig in [plaats 1] doordat de [naam 1] nog steeds mensen in zijn omgeving aanvallen en vermoorden. Hij loopt gevaar als hij terug gaat naar Nigeria.

Het bestreden besluit

5. Het asielrelaas van eiser bestaat volgens verweerder uit 5 relevante elementen:

1. Identiteit, nationaliteit en herkomst

2. Problemen met de [naam 1]

3. Betrokkenheid bij de IPOB

4. Aanval op kapsalon

5. Politieke overtuiging

5.1.

Verweerder heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft echter ongeloofwaardig geacht dat eisers laatste verblijfplaats [plaats 1] was. De problemen met de [naam 1] heeft verweerder deels geloofwaardig gevonden. De aanval van de [naam 1] op de boerderij van eisers familie wordt geloofwaardig geacht, maar het betreft slechts een incident. Eiser heeft verklaard dat de [naam 1] vaker naar boerderijen kwamen, maar niet specifiek naar die van eisers familie. Het is bekend dat er in Nigeria regelmatig conflicten zijn tussen boeren en [naam 1] , maar eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij persoonlijk het doelwit zal zijn van een dergelijk conflict bij terugkeer naar Nigeria. Verder heeft eiser Nigeria verlaten in juli 2022 terwijl de aanval in juli 2021 was. Na de aanval heeft eiser dus een jaar in Nigeria gewoond. In die periode heeft eiser persoonlijk geen problemen meer ondervonden met de [naam 1] . De aanval van de [naam 1] was dus niet de directe aanleiding voor eisers vertrek en van een recente vrees bij zijn vertrek was geen sprake. Tot slot heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij na de brand op het politiebureau zodanig te vrezen had van de [naam 1] dat hij Nigeria moest verlaten. Eiser heeft namelijk tegenstrijdig en summier verklaard over de brandstichting. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er enig verband is tussen de brand bij het politiebureau en eiser persoonlijk.

5.2.

De betrokkenheid van eiser bij de IPOB heeft verweerder ongeloofwaardig geacht, ondanks het feit dat eiser de standpunten van IPOB steunt. Eiser heeft summier verklaard over de IPOB en wist tijdens het nader gehoor niet te vertellen wie de leiding van de IPOB heeft nu [naam 2] gevangen zit. Ook wist eiser niet te vertellen wanneer de IPOB is opgericht. Verweerder geeft aan meer informatie vanuit eiser mogen te verwachten. Verder is de enkele omstandigheid dat eiser tot de Igbo-bevolking behoort, op zichzelf onvoldoende om tot de conclusie te komen dat eiser betrokken is bij de IPOB.

5.3.

Eisers verklaringen over de inval door de politie in eisers kapsalon worden door verweerder ongeloofwaardig geacht. Eiser heeft verklaard dat de politie bij eisers kapsalon zou zijn geweest omdat zij vermoedden dat de kapsalon een plek was waar jongens verzamelen om protesten te doen. De politie heeft toen de kapsalon vernield en drie personen meegenomen. Dit was op 30 augustus 2022, toen eiser al in Nederland was. Eiser heeft verklaard dat hij wordt gezocht door de politie door zijn betrokkenheid bij de IPOB. Verweerder stelt vast dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de redenen van de inval, wat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verklaringen over de inval. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de politie naar eiser op zoek is en daarom een inval bij de kapsalon zou hebben gedaan. Eisers laatste deelname aan een demonstratie zou op 13 juni 2022 zijn geweest, terwijl de politie pas op 30 augustus 2022 eisers kapsalon zou zijn binnengevallen. Eisers verklaringen over deelname aan demonstraties van de IPOB acht verweerder ongeloofwaardig. Tot slot stelt verweerder dat eiser met zijn eigen paspoort legaal uit Nigeria vertrokken is, waaruit valt op te maken dat de politie niet naar eiser op zoek was.

5.4.

Ten aanzien van eisers politieke overtuiging heeft verweerder het volgende besloten. Verweerder acht geloofwaardig dat eiser de doelstellingen van de IPOB steunt, maar hiermee is niet meteen geloofwaardig dat eiser ook de IPOB zelf steunt, bijvoorbeeld door middel van het verrichten van activiteiten voor IPOB. Eiser heeft niet kunnen verklaren over waarom de doelstellingen van de IPOB belangrijk voor hem zijn. Eiser heeft verklaard dat hij tevreden is dat de IPOB onafhankelijkheid van Nigeria nastreeft, omdat die strijd is begonnen lang voordat hij was geboren. Met zijn verklaringen heeft eiser niet aannemelijk kunnen maken dat hij een sterke politieke overtuiging heeft. Hierdoor is ook niet aannemelijk dat eiser op basis van zijn politieke overtuiging in de negatieve belangstelling van de Nigeriaanse autoriteiten staat. Het is aan eiser om met verklaringen en documenten zijn relaas te onderbouwen. Eiser heeft dit op dit punt onvoldoende gedaan.

5.5.

Verder heeft eiser verklaard in Nederland één keer naar een vergadering van de IPOB te zijn geweest maar geen geld te hebben om meer voor de IPOB te doen. Eiser heeft ook op zijn Facebook een foto geplaatst van een IPOB-demonstratie in Nederland op 31 mei 2023 waar hij bij aanwezig was. Daarnaast heeft hij op 19 juli 2023 een video geplaatst op Facebook waar hij [naam 2] “vrijheidsstrijder” noemt. Verweerder acht dit niet genoeg om aan te nemen dat eiser in de negatieve belangstelling staat van de Nigeriaanse autoriteiten. Het is niet waarschijnlijk dat de Nigeriaanse autoriteiten op de hoogte zijn geraakt van zijn politieke activiteiten in Nederland, waaronder de deelname aan de demonstratie, gezien de beperkte schaal van de activiteiten.

5.6.

De geloofwaardige relevante elementen leiden volgens verweerder niet tot verlening van een asielvergunning. Eiser is in Nigeria niet betrokken geweest bij de IPOB en de inval in de kapsalon door de politie is niet geloofwaardig, aldus verweerder. Dat eiser een politieke overtuiging heeft die in lijn ligt met de doelstellingen van de IPOB is op zichzelf niet genoeg om aan te nemen dat hij in Nigeria vervolgd zal worden vanwege zijn politieke overtuiging. Eiser heeft namelijk niet aangetoond dat hij deze overtuiging in het verleden heeft geuit of dat hij in de negatieve belangstelling staat van de Nigeriaanse autoriteiten door zijn politieke overtuiging. De geloofwaardige relevante elementen leiden er niet toe dat eiser in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming op grond van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw.2

5.7.

Verweerder maakt in het verweerschrift kenbaar het standpunt dat het ongeloofwaardig is dat eiser uit [plaats 1] afkomstig is, of dat hij daar kort voor vertrek uit Nigeria heeft gewoond, niet langer tegen te werpen. Verweerder voegt hieraan toe dat dit niet tot een ander geloofwaardigheidsoordeel ten aanzien van de bestreden relevante elementen leidt, nu de verblijfplaats van eiser daar geen invloed op heeft. Verweerder geeft ook ten aanzien van wat in het bestreden besluit is overwogen over de brand bij het politiebureau niet langer aan eiser tegen te zullen werpen. Hier voegt verweerder aan toe dat dit niet wegneemt dat deze brandstichting niet gezien kan worden als zijnde persoonlijk tegen eiser gericht.

Beroepsgronden

6. Eiser voert aan dat het onderzoek naar zijn verzoek om internationale bescherming onvoldoende zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het oordeel omtrent de geloofwaardigheid van de relevante elementen is niet gebaseerd op een voldoende draagkrachtige motivering. Op zitting heeft eiser hieraan toegevoegd dat hoe verweerder naar het asielrelaas van eiser kijkt geen recht doet aan het verhaal van eiser doordat er naar losse elementen wordt gekeken, terwijl verweerder naar het volledige verhaal moet kijken en alle elementen in samenhang moet beoordelen. Daarnaast heeft verweerder geen nieuwe kenbare integrale beoordeling gemaakt van eisers asielrelaas na het, in het verweerschrift, niet langer tegenwerpen van een aantal in het bestreden besluit ongeloofwaardig bevonden relevante onderdelen van eisers asielrelaas.

6.1.

Volgens eiser heeft verweerder bij de beoordeling van het asielrelaas ten onrechte geen rekening gehouden met eisers referentiekader, wat van belang is bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van eisers betrokkenheid bij de IPOB en de sterkte van zijn politieke overtuiging. Eiser voert aan dat hij in Nigeria betrokken was bij de IPOB en dat verweerder hem ten onrechte tegenstrijdigheid ten aanzien van lidmaatschap en deelname aan demonstraties in Nigeria heeft tegengeworpen. Verweerder moet de persoonlijke omstandigheden van eiser in samenhang bezien en bij geloofwaardigheid van deze elementen ook betrekken dat eiser slachtoffer is geworden van de [naam 1] , dat de autoriteiten geen bescherming bieden tegen geweld door de [naam 1] tegen de Igbo-bevolking en dat de Igbo op zichzelf zijn aangewezen en zich daardoor verenigen via de IPOB. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom eiser niet genoeg kennis van de IPOB zou hebben. Immers, IPOB is een grassroot-organisatie en verweerder heeft wel geloofwaardig geacht dat eiser een politieke overtuiging heeft die in overeenstemming is met het doel van de IPOB. Daarbij komt dat de Nigeriaanse autoriteiten eisers kapperszaak hebben vernield vanwege bijeenkomsten van IPOB aanhangers en demonstranten bij de kapperszaak.

6.2.

Eiser voert aan dat ook de beoordeling van de sterkte van zijn politieke overtuiging in voornoemde context moet worden bezien. Eiser voert verder aan dat hij ter uiting van zijn sterke politieke overtuiging heeft deelgenomen aan (1) maandagstakingen in Nigeria, (2) demonstraties in Nigeria, (3) een bijeenkomst van IPOB in Nederland, (4) een demonstratie van IPOB in Nederland en (5) hij zich kritisch heeft uitgelaten op sociale media en vrijlating van de IPOB-leider heeft bepleit. Daarnaast geeft eiser aan bij terugkeer in Nigeria weer mee te zullen doen aan de maandagstakingen. Voorts voert eiser aan dat hij wel degelijk in de negatieve belangstelling van de Nigeriaanse autoriteiten staat gelet op de bovengenoemde activiteiten in Nigeria en Nederland en het feit dat IPOB als een terroristische organisatie is aangemerkt door de Nigeriaanse autoriteiten. Eiser verwijst in dit verband ook naar diverse landeninformatie die hij in beroep heeft overgelegd, waaronder die van de Canadese RIR3 over het bevragen van mensen bij terugkeer naar Nigeria en het Italiaanse rapport over de positie van IPOB activisten, “Attivisti dell'IPOB”.4

Oordeel van rechtbank

Persoonlijke problemen met [naam 1] ten onrechte ongeloofwaardig geacht?

7. Voor zover eiser heeft willen betogen dat eiser problemen zal ondervinden met de [naam 1] , is de rechtbank van oordeel dat deze beroepsgrond niet slaagt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de door eiser gestelde problemen met de [naam 1] bij terugkeer naar Nigeria niet aannemelijk zijn gemaakt door eiser. Ten aanzien van de aanval op de boerderij van eisers familie, heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet aannemelijk is geworden dat eiser voor of na de aanval problemen heeft ondervonden van de [naam 1] . Daarbij is relevant dat eiser na de aanval een jaar in het dorp heeft gewoond zonder opnieuw slachtoffer te worden van de [naam 1] .

Betrokkenheid bij IPOB in Nigeria ten onrechte ongeloofwaardig geacht?

8. Deze beroepsgrond slaagt niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van actieve betrokkenheid van eiser bij de IPOB en deelname aan protesten. De rechtbank kan verweerder volgen in dat eiser wisselend en niet aannemelijk heeft verklaard over zijn betrokkenheid bij de IPOB. Zo heeft eiser tijdens het nader gehoor verklaard: ‘Ik ben geen lid, maar ik sympathiseer met IPOB’ terwijl hij eerder had verklaard: “Je wordt geregistreerd bij IPOB zodra je komt uit Igbo land en de jeugd wordt automatisch lid van IPOB”. Daarbij komt dat eiser weinig wist te vertellen over de IPOB. Ook heeft verweerder mogen tegenwerpen dat eiser summier en wisselend heeft verklaard over zijn deelname aan en het doel van de demonstraties. Eerst heeft eiser verklaard dat elke maandag iedereen thuis moest blijven in protest over wat [naam 1] deden, en later verklaart hij: “Wij zitten allemaal in de Biafra onafhankelijkheid, elke maandag is thuisblijven, en niks gaat open.” De rechtbank kan verweerder volgen dat hieruit twee beweegredenen volgen. Gelet hierop heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat de wisselende verklaringen van eiser afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen over betrokkenheid en deelname bij de IPOB.

8.1.

De rechtbank overweegt voorts dat het feit dat, zoals eiser aangeeft, hij slachtoffer is geworden van de [naam 1] dat daar geen bescherming tegen wordt geboden door de overheid, dat de Igbo - waaronder eiser – zichzelf daardoor dus moeten groeperen en dat zij dat via IPOB doen, de uitkomst voor verweerder niet anders heeft hoeven maken. Verweerder heeft niet ten onrechte de tegenwerpingen op dit punt zwaarder mogen wegen. Ook is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet nader heeft hoeven motiveren waarom het niet langer tegenwerpen dat niet aannemelijk was dat eisers laatste verblijfsplaats [plaats 1] was, niet tot een ander oordeel heeft geleid. Waar eiser heeft gewoond of zijn laatste verblijfplaats heeft gehad, heeft, zoals verweerder heeft opgemerkt, namelijk geen zelfstandige betekenis in voornoemde beoordeling van de geloofwaardigheid van eisers betrokkenheid bij IPOB.

8.2.

Gelet op alle verklaringen van eiser over dit element kan de rechtbank verweerder dus volgen in het standpunt dat niet aannemelijk is dat eiser in Nigeria actief betrokken was bij de IPOB.

Aanval op kapperszaak ten onrechte ongeloofwaardig geacht?

9. Deze beroepsgrond slaagt. Verweerder geeft de volgende redenen waarom niet aannemelijk is dat de politie of de [naam 1] de inval hebben gedaan bij de kapperszaak en naar hem op zoek zijn vanwege zijn betrokkenheid bij IPOB: (1) eiser heeft tegenstrijdig verklaard over de redenen van de inval, (2) eisers laatste deelname aan een demonstratie zou op 13 juni 2022 zijn geweest, terwijl de politie pas op 30 augustus 2022 eisers kapsalon zou zijn binnengevallen, (3) eisers verklaringen over deelname aan demonstraties van de IPOB acht verweerder ongeloofwaardig en (4) eiser stelt met zijn eigen paspoort legaal uit Nigeria vertrokken te zijn, waaruit valt op te maken dat de politie niet naar eiser op zoek was.

9.1.

De rechtbank overweegt dat eiser weliswaar geen documenten heeft aangeleverd waaruit zou blijken dat de politie een inval heeft gedaan op de kapperszaak, hij heeft daarentegen wel beeldmateriaal overgelegd van de vernielde kapperszaak. Daarbij komt dat uit de landeninformatie5 die eiser heeft overgelegd blijkt dat Igbo mensen in 2021 slachtoffer zijn geworden van geweld, onder andere door hun winkels in brand te steken. Verder komt het de rechtbank niet onaannemelijk voor dat na een IPOB-protest door de deelnemers daarvan in de kapperszaak van eiser een drankje werd gedronken. Uit het bestreden besluit volgt ook niet dat verweerder dit deel van eisers asielrelaas ongeloofwaardig heeft bevonden. Nu eiser aangeeft de eigenaar te zijn van de kapperszaak acht de rechtbank het dan ook niet ondenkbaar dat de kapperszaak ook daadwerkelijk doelwit is geweest van geweld tegen Igbo en IPOB aanhangers. Gelet op al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel is dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij niet aannemelijk acht dat de kapperszaak door de politie is vernield vanwege IPOB gerelateerde bijeenkomsten of het daar verzamelen van IPOB aanhangers, en dat eiser in de ogen van de politie aldus betrokkenheid had bij IPOB.

9.2.

De door verweerder onder r.o. 9. gegeven redenen kunnen dit niet anders maken. De door eiser aangedragen redenen waarom de politie het op zijn kapperszaak had gemunt zijn namelijk niet per se tegenstrijdig aan elkaar. Het zijn immers enkel vermoedens van eiser waarom de politie het op zijn kapperszaak heeft gemunt. Dat de politie voorts pas anderhalve maand na eisers gestelde laatste demonstratie diens kapperszaak binnenvalt maakt zonder nadere onderbouwing evenmin dat de inval ongeloofwaardig is te achten. Dat eisers deelname aan de demonstraties niet geloofwaardig is, maakt voorts ook niet dat de inval en de zoektocht naar eiser niet geloofwaardig zou zijn nu eiser wel de eigenaar van de kapperszaak is en, naar eigen zeggen, IPOB-demonstranten daar samenkwamen na demonstraties. Dat eiser, tot slot, legaal het land heeft kunnen verlaten maakt voorts evenmin dat de gestelde inval ongeloofwaardig is. Niet is gebleken dat de politie- en douanesystemen feilloos op elkaar zijn aangesloten. Deze redenen kunnen dan ook niet aan het onder 9.1 geoordeelde afdoen, ook niet in onderlinge samenhang bezien.

Politieke overtuiging bij terugkeer naar Nigeria terecht geen aanleiding om gegronde vrees voor vervolging aan te nemen?

10. De beroepsgrond slaagt. Partijen zijn het eens dat er bij eiser sprake is van een politieke overtuiging en dat eiser aanwezig is geweest bij activiteiten van de IPOB in Nederland. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of eiser daardoor een gegronde vrees voor vervolging heeft bij terugkeer naar Nigeria en of het onderzoek naar die vraag in deze procedure zorgvuldig is – meer specifiek: of het onderzoek in lijn met het arrest S en A6 van 12 september 2023 van het Hof7 en met het Informatiebericht (IB) IB 2024/10 – heeft plaatsgevonden. Verweerder meent dat de politieke overtuiging van eiser onvoldoende sterk is en dat de activiteiten voor IPOB in Nederland onvoldoende zijn om aannemelijk te achten dat eiser bij terugkeer naar Nigeria zijn politieke overtuiging zal gaan uiten. Ook vindt verweerder dat het onderzoek hiernaar en de motivering van dit standpunt in lijn zijn met het arrest S en A en IB2024/10. Eiser is het oneens met verweerder.

10.1.

Gelet op wat hiervoor is overwogen over de ongeloofwaardigheid van de betrokkenheid van eiser bij de IPOB en zijn deelname aan demonstraties, kan de rechtbank verweerder in beginsel volgen in het standpunt dat niet aannemelijk is gemaakt dat eiser een sterke politieke overtuiging heeft en deze in Nigeria zal gaan uiten, ook wanneer in ogenschouw wordt genomen dat eiser zelf slachtoffer is geweest van een aanval van de [naam 1] en de overheid daartegen geen bescherming biedt.

10.2.

Een vraag die bij beoordeling van gegronde vrees voor vervolging vanwege politieke overtuiging in de onderhavige zaak echter ook moet worden beantwoord, is of er een kans bestaat dat eiser bij terugkeer opnieuw mee zal doen aan de ‘maandagstakingen’. Immers, eiser heeft dit wel verklaard aan verweerder. Weliswaar blijkt uit algemeen beschikbare informatie dat het thuisblijven op maandag door de IPOB met geweld werd afgedwongen8, maar de vraag is hoe de situatie op dit moment is en of de maandagstakingen nog steeds worden afgedwongen. Nu eiser heeft verklaard aan de maandagstakingen mee te zullen doen moet worden onderzocht of dit thans tot negatieve belangstelling van de autoriteiten zou kunnen leiden. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder recente ontwikkelingen op dit punt nader dient te onderzoeken en mee te wegen in zijn oordeel.

10.3.

De tweede vraag die ten aanzien van eisers politieke overtuiging moet worden beantwoord, is of eiser vanwege zijn politieke overtuiging en IPOB gerelateerde activiteiten in Nederland in de negatieve belangstelling van de Nigeriaanse autoriteiten staat of zal komen te staan. Voor beantwoording van deze vraag is van belang inzicht te hebben in het optreden door de Nigeriaanse autoriteiten tegen de Igbo en IPOB aanhangers. Het Hof heeft in het arrest S en A, voor zover thans van belang, als volgt overwogen:

“45. Uit het voorgaande volgt dat de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een uitputtend en grondig onderzoek moeten verrichten van alle relevante omstandigheden met betrekking tot de specifieke persoonlijke situatie van deze verzoeker en van de meer algemene context van zijn land van herkomst, met name wat de politieke, juridische, gerechtelijke, historische en sociaal-culturele aspecten ervan betreft, teneinde vast te stellen of die verzoeker een gegronde vrees heeft om persoonlijk te worden vervolgd wegens zijn politieke overtuiging, en met name wegens enige overtuiging die hem kan worden toegedicht door potentiële actoren van vervolging in zijn land van herkomst [zie in die zin arrest van 12 januari 2023, Migracijos departamentas (Vervolgingsgronden op basis van politieke overtuiging), C-280/21, EU:C:2023:13, punten 33 en 38].” (…)

10.4.

In IB 2024/10 heeft verweerder, voor zover thans van belang, op

pagina 3 het volgende opgenomen:

(…) De beoordeling van de gestelde vrees voor vervolging

De vrees van een vreemdeling voor vervolging wegens zijn ‘politieke overtuiging’ dient op individuele basis en per geval te worden verricht. Met in achtneming van de relevante informatie over het land van herkomst moet worden beoordeeld of op grond van de gebleken (en dus geloofwaardig geachte) omstandigheden (zoals de verrichte activiteiten en de politieke overtuiging) aannemelijk is dat de vreemdeling in de negatieve belangstelling van potentiële actoren van vervolging staat of zal komen te staan en hierdoor een gegronde vrees heeft om daadwerkelijk te worden vervolgd bij terugkeer in zijn land van herkomst. De beoordeling is gericht op de sterkte van de overtuiging en de eventueel geloofwaardige verrichte activiteiten en de daaraan ontleende vrees bij terugkeer. Daarbij moet ook worden betrokken welke door de gestelde politieke overtuiging gemotiveerde activiteiten de vreemdeling bij terugkeer stelt te willen verrichten of hoe hij of zij anderszins zijn of haar opvatting, mening of gedachte zou willen uiten, en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Op grond van de hieronder beschreven omstandigheden beoordeel je – op basis van de sterkte van de overtuiging en/of de reeds in land van herkomst of land van toevlucht verrichte activiteiten – of aannemelijk is dat de vreemdeling zich op die manier zal uiten en of hij of zij daardoor te vrezen heeft. De vreemdeling moet hierover dan ook bevraagd worden tijdens het gehoor.(…).

10.5.

Uit het S en A arrest en IB 2024/10 volgt dat aan de hand van zijn verklaringen en algemene informatie over de situatie in Nigeria beoordeeld moet worden of eiser in de toekomst een risico loopt op vervolging door de Nigeriaanse autoriteiten vanwege een (toegedichte) politieke overtuiging. Volgens eiser heeft verweerder deze beoordeling niet in overeenstemming met het genoemde arrest en Informatiebericht gemaakt. De Nigeriaanse autoriteiten treden in Nigeria hard op tegen de IPOB beweging. Zij monitoren de activiteiten van IPOB leden in het buitenland en bij terugkeerders controleren de autoriteiten of de persoon op de lijst van IPOB leden staat. Met deze uit landeninformatie9 volgende omstandigheden heeft verweerder volgens eiser in de beoordeling onvoldoende rekening gehouden.

10.6.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende uitputtend en grondig onderzoek gedaan naar de algemene context van Nigeria, als vereist in het arrest S en A, om vast te stellen of eiser een gegronde vrees heeft om persoonlijk te worden vervolgd wegens zijn politieke overtuiging. De rechtbank neemt daarvoor de volgende passages uit de door eiser overgelegde landeninformatie in aanmerking:

“6. Government Ability to Monitor IPOB Organizations Aboard

In response to the Research Directorate's question concerning the ability of Nigerian authorities to monitor and track IPOB organizations abroad, the MASSOB coordinator stated that Nigerian embassies are able to and [do] monitor the activities of all Biafran agitators and IPOB members living abroad. It is a well-known fact that IPOB and MASSOB members and other Biafran agitators are confronted by DSS agent upon arrival on international flights with a list that includes their names. (MASSOB 1 Apr. 2022)

The Associate Professor indicated the following:

It has been very easy for the Nigerian government to monitor the activities of IPOB members and also track the source of their funding. It is because of that ease in monitoring them that enabled the arrest of their leader [naam 2] after his departure from the United Kingdom. (Associate Professor 28 Mar. 2022)

In contrast, the journalist explained that the Nigerian government does not have sufficient means to track and monitor IPOB members who are no longer living in the country (Journalist 8 Apr. 2022). (…)

“6.2. Treatment of IPOB members who Return to Nigeria

The MASSOB Coordinator indicated that IPOB members who return to Nigeria face "[a]rrest, detention, torture, disappearance, and extrajudicial killings by the DSS" (MASSOB 1 Apr. 2022). In contrast, the Associate Professor stated that "[t]here is no known harassment" of current or former IPOB members who return to Nigeria (Associate Professor 28 Mar. 2022). (…)” 10

10.7.

De rechtbank stelt, gelijk aan haar uitspraak van 22 oktober 202411, vast dat de door eiser overgelegde landeninformatie12 geen eenduidig beeld laat zien van het optreden van de Nigeriaanse autoriteiten jegens IPOB. Zo heeft de “MASSOB-coördinator” verklaard dat alle IPOB-leden die in het buitenland wonen worden gemonitord. Bij aankomst van internationale vluchten worden naar Nigeria terugkerende IPOB-leden door een agent van Department of State Services geconfronteerd met een lijst waarop hun namen staan. Ook de universitair hoofddocent gaf aan dat het voor de Nigeriaanse regering heel makkelijk is geweest om de activiteiten van IPOB-leden te monitoren en ook de bron van hun financiering te achterhalen. Vanwege het gemak waarmee ze konden monitoren, was het mogelijk hun leider [naam 2] na zijn vertrek uit Groot-Brittannië te arresteren. Daar staat tegenover dat de journalist uitlegde dat de Nigeriaanse regering niet over voldoende middelen beschikt om IPOB-leden die niet langer in Nigeria wonen, op te sporen en te monitoren. Verder overweegt de rechtbank dat de “MASSOB-coördinator” heeft verklaard dat IPOB-leden die terugkeren naar Nigeria te maken krijgen met arrestatie, detentie, marteling, verdwijning en buitengerechtelijke executies door agenten van Department of State Services. De universitair hoofddocent heeft daarentegen verklaard dat er geen sprake is van intimidatie van huidige of voormalige IPOB-leden die terugkeren naar Nigeria.

10.8.

Bij deze stand van zaken is het standpunt van verweerder, zoals op de zitting ook nader toegelicht, dat eiser bij terugkeer op basis van de overgelegde landeninformatie geen gegronde vrees heeft om persoonlijk te worden vervolgd wegens zijn politieke overtuiging, niet houdbaar. Daarvoor is het beeld dat uit de landeninformatie naar voren komt niet voldoende eenduidig. Uit het bestreden besluit volgt niet welke informatie verweerder op welke manier heeft betrokken bij zijn beoordeling en hoe de verschillende landeninformatie door verweerder op waarde is geschat. Verweerder zal gelet op het in het arrest S en A beschreven toetsingskader nader onderzoek moeten doen naar de algemene context van Nigeria en het risico voor (toegedichte) IPOB leden bij terugkeer naar Nigeria, en in het nieuw te nemen besluit kenbaar motiveren op basis waarvan welke conclusies worden getrokken.

Aannemelijkheid inval op kapsalon door de politie

11. Tot slot overweegt de rechtbank over de inval op de kapperszaak in het licht van de gestelde gegronde vrees voor Nigeriaanse autoriteiten als volgt. Verweerder kan in het nieuw te nemen besluit tot de conclusie komen dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat de inval door de politie is gedaan vanwege IPOB gerelateerde bijeenkomsten in de kapperszaak. In dat geval dient verweerder bij zijn beoordeling ook te betrekken de vraag in hoeverre aan eiser een politieke overtuiging en IPOB betrokkenheid wordt toegedicht, waardoor moet worden aangenomen dat eiser in de negatieve belangstelling van de Nigeriaanse autoriteiten staat.

Conclusie en gevolgen

12. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Dit betekent dat eiser gelijk krijgt. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit vanwege strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb.12 Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Meer specifiek houdt dit in dat bij het nieuw te nemen besluit verweerder het arrest S en A van het Hof als uitgangspunt dient te nemen en een grondig onderzoek zal moeten verrichten naar de beschikbare landeninformatie over de positie van Igbo en IPOB aanhangers en de manier waarop de Nigeriaanse autoriteiten tegen deze groep optreden. Ook zal verweerder zich opnieuw moeten buigen over de aanval op eisers kapperszaak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.

12.1.

Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het bestreden besluit van 28 februari 2024;

- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;

- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Smayel, rechter, in aanwezigheid van A. Duijf, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als verweerder.

2 Vreemdelingenwet 2000.

3 Canadese RIR, van 2 juni 2022, ZZZ200991 Immigration and Refugee Board of Canada, Responses to Information Requests, ZZZ200991.E, 2 juni 2022.

4 Ministero dell’Interno Commissione Nazionale per il Diritto di Asilo Ufficio IV – Affari Internazionali e Comunitari – COI Unit, 05.05.2021.

5 Brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 21 juni 2014, betreft: Nigeria – Ibo stam, IPOB en geweld in Biafra en Bijlage 5 bij die brief: CSW – Christian Solidarity Worldwide (Author): Nigiera Briefing, april 2023.

6 ECLI:EU:C:2023:688.

7 Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof).

8 Algemeen Ambtsbericht Nigeria januari 2023, p. 18.

9 De brieven van Vluchtelingenwerk Nederland van 21 juni 2024 en de bijgevoegde bijlagen.

10 Immigration and Refugee Board of Canada, Responses to Information Requests, ZZZ200991.E, 2 juni 2022.

11 ECLI:NL:RBDHA:2024:17492.

12 Algemene wet bestuursrecht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.