Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2025:2567

Rechtbank Den Haag
20-02-2025
20-02-2025
NL25.8152
Vreemdelingenrecht
Voorlopige voorziening

Signalering Schengen informatiesysteem III ogv verordening EU 2018/1861. Bedreiging openbare orde. Persoonsgerichte duiding door NCTV. Onvoldoende deugdelijk gemotiveerd dat, en waarom, drie buitenlandse sprekers op Ramadan Expo 2025 een bedreiging van de openbare orde vormen.

Zie ook ECLI:NL:RBDHA:2025:2566 EN ECLI:NL:RBDHA:2025:2568

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam

Bestuursrecht

Zaaknummer: NL25.8152


uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen


[verzoeker] , V-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. Y. Ersoy),

en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. E.C. Pietermaat).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker1 om de signalering in het Schengen informatiesysteem (hierna: SIS III) voor de duur van twee jaar te verwijderen totdat op het bezwaar is beslist en/of om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van het moment waarop op het bezwaarschrift of (hoger) beroepschrift is beslist.

1.1.

Met het bestreden besluit van 19 februari 2025 heeft de minister verzoeker gesignaleerd in het hierna: SIS III voor de duur van twee jaar. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

1.2.

De minister heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.

1.3.

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, vierde lid, van de Awb2 uitspraak zonder zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

Achtergrond en besluitvorming

4. Verzoeker is uitgenodigd als spreker door de Dawah Groep voor een evenement, de Ramadan Expo 2025. Dit evenement staat gepland op 22 februari en 23 februari 2025. Het evenement start in de avond van 21 februari 2025. Op 5 februari heeft de IND3 naar aanleiding van berichten in de media over de komst van verzoeker de NCTV4 verzocht om een persoonsgerichte duiding. Op woensdag 12 februari 2025 is tijdens een vergadering in de Tweede Kamer een motie ingediend tegen de komst van deze sprekers. Op 17 februari 2025 is er een Quickscan (dit is de persoonsgerichte duiding) ontvangen van de NCTV.

5. De minister stelt dat deze Quickscan aanleiding geeft om verzoeker te weren. De minister concludeert dat de komst van verzoeker naar Nederland een gevaar vormt voor de openbare orde, ook al heeft de NCTV geconcludeerd dat eiser geen extremistische spreker is. De minister neemt hiervoor mee dat door verzoeker toegang te verlenen tot Nederland, aan hem een podium wordt gegeven om zijn antidemocratisch gedachtegoed in persoon te verkondigen.

Oordeel van de voorzieningenrechter

6. De minister heeft verzoeker gesignaleerd op grond van artikel 24, eerste lid, van de verordening (EU) 2018/1861.

6.1.

De voorzieningenrechter constateert allereerst dat de minister in het besluit in het geheel geen woorden heeft gewijd aan artikel 24, tweede lid van de Verordening. In dit artikel staat beschreven wanneer er sprake is van een bedreiging van de openbare orde. De voorzieningenrechter merkt op dat hij thans niet zal ingaan op de vraag of de onder artikel 24, tweede lid beschreven omstandigheden limitatief van aard zijn. Gelet op de spoedeisendheid van de onderhavige zaak als ook gelet op het feit dat de voorzieningenrechter tot de voorlopige conclusie komt dat het besluit sowieso een voldoende deugdelijke motivering ontbeert voor de gestelde bedreiging van de openbare orde, ziet de voorzieningenrechter aanleiding dit punt thans te laten rusten.

7. De voorzieningenrechter zal daarom ingaan op het punt of de minister verzoeker heeft mogen aanmerken als een gevaar voor de openbare orde en daarom de toegang tot Nederland heeft mogen weigeren.

7.1.

Op basis van een individuele evaluatie van de feiten en omstandigheden in verzoekers zaak is de minister naar eigen zeggen tot de conclusie gekomen dat verzoekers komst naar Nederland een bedreiging voor de openbare orde oplevert. Voor deze evaluatie verwijst de minister naar een door haar op 5 februari aan de NCTV verzochte persoonsgerichte duiding. De NCTV is gemachtigd om op verzoek van de IND persoonsgerichte duidingen op te stellen met als doel het kunnen weren van extremistische sprekers die een gevaar voor de openbare orde/nationale veiligheid vormen. De zogenaamde mandaatregeling 20f biedt hiervoor de grondslag.

7.2.

Op 14 februari 2025 heeft de NCTV haar Quickscan aan de minister aangeboden. In de zaak van twee belanghebbenden die zich in de onderhavige procedure hebben gesteld, heeft de geheimhoudingsrechter op 20 februari 2025 op verzoek van de minister bepaald dat delen van het besluit niet mogen worden gedeeld met de belanghebbenden. Deze delen zien op de in het besluit aangehaalde citaten van de NCTV die de persoonlijke levenssfeer van verzoekers kunnen schaden. Gelet op deze beslissing ziet de voorzieningenrechter daarom geen mogelijkheid om deze delen in de onderhavige uitspraak te citeren. Deze passages zijn wel kenbaar voor partijen. De rechtbank zal zich daarom beperken tot het weergeven van de eindconclusie. Deze luidt:

“Conclusie

(…)

De NCTV oordeelt dat er op basis van het gevonden materiaal en het algemene beeld van [verzoeker] te weinig is waaruit blijkt dat hij voldoet aan de criteria voor een extremistische spreker.

7.3.

Anders dan de minister stelt, biedt de door NCTV verrichte duiding naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende onderbouwing voor het standpunt dat verzoekers komst naar Nederland (als spreker op de Ramadan Expo 2025) een bedreiging van de openbare orde oplevert.

7.4.

De minister laat in het besluit voorts na te onderbouwen op wat voor wijze de openbare orde in Nederland (of de Europese Unie) in het geding is. Dat verzoekers uitspraken kunnen bijdragen aan een klimaat van haat en vijandigheid ten aanzien van bepaalde delen van de Nederlandse bevolking is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende specifiek van aard om tot de gestelde bedreiging van de openbare orde te komen. De voorzieningenrechter merkt daarbij op dat de NCTV ook uitdrukkelijk heeft aangegeven dat verzoeker zich uitspreekt tegen het fysiek en verbaal lastigvallen van LHBTI’ers en zegt dat het verboden is hen iets aan te doen. Dat verzoeker een antidemocratisch en religieus-conservatief gedachtengoed verkondigt, is voorts evenmin een deugdelijke onderbouwing voor de gestelde bedreiging van de openbare orde.

8. De minister heeft in haar schrijven van 20 februari 2025 voorts nog gewezen op de steun van de grote meerderheid van de Tweede Kamer. Zij wijst daarbij op een op 12 februari 2025 aangenomen motie om verzoeker de toegang tot Nederland te ontzeggen en dat zij met het signaleringsbesluit uitvoering heeft gegeven aan deze motie. Ook verwijst de minister naar de burgemeester van Utrecht die haar via de NCTV en IND heeft gevraagd om maatregelen te treffen. Alhoewel de voorzieningenrechter begrip heeft voor de politieke en bestuurlijke druk waaronder de minister stond, dit weerhoudt haar niet van haar taak om zelf na te gaan of er voor de verzochte signalering dan wel maatregelen ook een deugdelijke onderbouwing kan worden geleverd. Die is er, gelet op de voorgaande overwegingen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, dus niet. De verwijzing van de minister naar de publicaties in de Telegraaf van 4 februari en 19 februari 2025 maken het voorgaande, mede gelet ook op de bevindingen van het onderzoek van de NCTV, evenmin anders.

9. Dit brengt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat het signaleringsbesluit wat betreft de gestelde bedreiging van de openbare orde een deugdelijke motivering ontbeert. Verzoeker heeft voorts belang om naar Nederland te kunnen reizen teneinde als spreker op de Ramadan Expo 2025 op te kunnen treden. De voorzieningenrechter beveelt dan ook dat de signalering in SIS III wordt geschorst zodat verzoeker alsnog naar Nederland kan komen.

Conclusie en gevolgen

10. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

11. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding van zijn proceskosten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er sprake van samenhangende zaken in de zaaknummers NL25.7968, NL25.8155 en dit zaaknummer als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De voorzieningenrechter wijst daarom voor de veroordeling in de proceskosten naar het zaaknummer NL25.7968, daar is de vergoeding toegekend.

Beslissing

De voorzieningenrechter:

- wijst het verzoek toe;

- schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.S. Roefs, griffier.

De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

1 Tegelijkertijd ingediend met NL25.7986 en NL25.8155.

2 Algemene wet bestuursrecht.

3 Immigratie- en Naturalisatiedienst.

4 Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.