Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2025:3827

Rechtbank Den Haag
12-03-2025
12-03-2025
NL24.42712
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Rusland - oproep militaire dienst(plicht) - vrees uitzending Oekraïne - C2/3.2 van de Vc - artikel 3.36, tweede lid, onder e, van de Vv – EUAA van november 2024 – onvoldoende zorgvuldig voorbereid besluit en onvoldoende deugdelijk gemotiveerd – beroep gegrond.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg


Bestuursrecht

zaaknummer: NL24.42712


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. J. van Veelen-de Hoop),

en

de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. C.W.M. van Breda).


Procesverloop

Bij besluit van 25 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond.1

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld in Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 2001 en heeft de Russische nationaliteit. Hij heeft op 24 oktober 2022 asiel aangevraagd in Nederland. Aan de asielaanvraag heeft eiser het volgende ten grondslag gelegd. Eiser is in Rusland opgeroepen om zich te melden bij het militaire commissariaat voor het vervullen van de militaire dienstplicht. Hij heeft zich gemeld om de oproep voor zijn medische keuring op te halen. Vervolgens heeft eiser op legale wijze het land verlaten met gebruik van een Spaans visum. Eiser vreest bij terugkeer gevangen te worden gezet wegens dienstontduiking, of gedwongen het leger in te moeten op basis van een contract dat hij gedwongen zal moeten ondertekenen. Hij vreest ook als verrader te worden gezien.

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder eisers asielaanvraag afgewezen als ongegrond. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig. Ook acht verweerder eisers oproep voor de militaire dienst geloofwaardig. De geloofwaardig geachte elementen zijn volgens verweerder niet te herleiden tot één van de beschermingsgronden van het Vluchtelingenverdrag. Eisers vrees om daadwerkelijk bij terugkeer naar Rusland opgeroepen te worden acht verweerder niet aannemelijk.

3. Eiser voert daartegen aan dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd, omdat verweerder geen gebruik heeft gemaakt van actuele landeninformatie. Het besluit is gebaseerd op het AAB 2023.2 Sinds het verschijnen van dat AAB hebben belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden, waaronder een wijziging in de dienstplichtwetgeving, de inzet van dienstplichtigen in gevechtsgebieden en is nieuwe informatie bekend geworden over de risico’s voor personen die de dienstplicht weigeren of zich eraan onttrekken. Eiser verwijst naar het artikel uit het Parool van 16 augustus 2024, berichten van het Institute for the Study of War van 21 oktober 2024 en de BCC van 23 oktober 2024. Deze stukken tonen aan dat dienstplichtigen, ondanks officiële verklaringen, wel degelijk betrokken raken bij gevechtshandelingen en dat er sprake is van dwang en geweld om hen te mobiliseren. Verweerder gaat voorbij aan de door eiser aangevoerde informatie over de inzet van dienstplichtigen in grensgebieden, waaronder de Russische regio Koersk. Verder blijkt uit het AAB 2023 dat weinig informatie bekend is over de risico’s die dienstplichtigen lopen bij weigering of onttrekking hieraan. De gevolgen van een eventuele gevangenisstraf bij terugkeer zijn onvoldoende onderzocht. Dergelijke straffen in Rusland vormen, gezien de omstandigheden in detentiecentra, een schending van artikel 3 van het EVRM.3 Daarnaast heeft verweerder eisers gewetensbezwaren tegen zowel de militaire dienst als eventuele andere taken onvoldoende onderzocht, terwijl eiser hier wel over heeft verklaard in zijn zienswijze. Verweerder heeft daarnaast onvoldoende rekening gehouden met de internationale veroordeling van de oorlog in Oekraïne. Eiser verwijst naar het UNHCR4 Handbook, waaruit volgt dat deelname aan een dergelijke oorlog grond kan zijn voor de vluchtelingenstatus. 5

De rechtbank oordeelt als volgt.

4. In paragraaf C2/3.2 van de Vc6 is beschreven dat als een vreemdeling stelt te vrezen te hebben voor vervolging wegens dienstweigering of desertie, verweerder (1) eerst toetst of de vreemdeling dienst heeft geweigerd of is gedeserteerd, omdat hij vreesde anders te moeten deelnemen aan oorlogsmisdrijven (zie artikel 3.36, tweede lid, aanhef en onder e, van het Vv).7 Pas als daarvan geen sprake is, (2) toetst verweerder of dienstweigering of desertie leidt tot onevenredige discriminatoire bestraffing dan wel of (3) deze voortkomt uit onoverkomelijke gewetensbezwaren vanwege een godsdienst of andere diepgewortelde overtuiging. Het feit dat die vreemdeling weigert zijn militaire dienst te vervullen of is gedeserteerd en in verband hiermee bestraft wordt met een gevangenisstraf of ontslag uit het leger, is voor verweerder op zichzelf onvoldoende om als daad van vervolging aan te merken.

5. Uitgangspunt voor de beoordeling in dit beroep is dat eiser een oproep voor militaire dienst in Rusland heeft ontvangen. Ten aanzien van punt (1) heeft verweerder terecht het standpunt ingenomen dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als dienstplichtige direct zal worden ingezet in de oorlog in Oekraïne. Gelet op het AAB 2023 is dit niet aannemelijk. Dit volgt ook uit de uitspraak van de Afdeling8 van 8 mei 2024.9 Niet is gebleken van recentere landeninformatie dan het AAB 2023 waaruit een wezenlijk ander beeld naar voren komt. Verder heeft verweerder terecht vastgesteld dat niet is gebleken dat dienstplichtigen in Rusland worden gedwongen om contracten te ondertekenen. Uit de bronnen waarnaar eiser heeft verwezen blijkt dat dienstplichtigen in eerste instantie slechts incidenteel worden ingezet aan het front in Oekraïne, maar dat dit in strijd is met de bestaande wetgeving in Rusland.

6. Eiser heeft expliciet verklaard geen enkele functie binnen het Russische leger te willen vervullen, inclusief functies op het gebied van computertechnologie, veiligheid en informatie, omdat deze ook bijdragen aan de door de internationale gemeenschap veroordeelde oorlog in Oekraïne. Verweerder heeft nagelaten om te onderzoeken welke andere taken dan gevechtshandelingen eiser, gezien zijn opleiding, zouden kunnen worden toegewezen als hij zijn militaire dienstplicht in Rusland zou moeten vervullen. In dit verband is artikel 12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Kwalificatierichtlijn10 van belang, waarin is bepaald dat een persoon wordt uitgesloten van de vluchtelingenstatus indien er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat hij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid heeft begaan. Artikel 9, tweede lid, aanhef en onder e, van de Kwalificatierichtlijn bepaalt voorts dat daden van vervolging de vorm kunnen aannemen van strafvervolging of bestraffing wegens de weigering militaire dienst te vervullen tijdens een conflict, wanneer het vervullen van de militaire dienst strafbare feiten of handelingen inhoudt die onder het toepassingsgebied van de uitsluitingsgronden van artikel 12, tweede lid, vallen. De rechtbank leidt daaruit af dat ook het faciliteren (ondersteunen of voorbereiden) van oorlogsmisdrijven in Oekraïne moet worden beschouwd als het deelnemen aan oorlogsmisdrijven.

7. Verweerder is in het bestreden besluit onvoldoende ingegaan op eisers verklaring dat hij dat hij niet alleen de actieve deelname aan militaire operaties, maar ook iedere andere vorm van indirecte ondersteuning van het Russische leger afwijst. Daarmee heeft verweerder niet deugdelijk onderzocht of, en gemotiveerd dat, eiser niet zal hoeven deelnemen aan oorlogsmisdrijven in Oekraïne.

8. Verder heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat eiser wegens zijn gewetensbezwaren in aanmerking komt voor alternatieve dienstplicht. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat in Rusland de mogelijkheid bestaat voor vervangende dienstplicht, zoals neergelegd in de Russische grondwet en zoals blijkt uit het AAB 2023. Ter zitting heeft verweerder ook verwezen naar het recente rapport van de EUAA11 van november 2024,12 waarin staat dat dienstplichtigen met gewetensbezwaren in Rusland recht hebben op alternatieve dienstplicht en dat tegen de afwijzing daarvan rechtsmiddelen openstaan. Uit dit rapport blijkt echter ook dat alternatieve dienstplicht in de praktijk niet of nauwelijks wordt toegestaan. Dit ondersteunt eisers stelling dat hij geen reële mogelijkheid heeft om vervangende dienstplicht aan te vragen op grond van zijn gewetensbezwaren. Ook deze beroepsgrond treft doel.

Conclusie

9. Het bestreden besluit is onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende deugdelijk gemotiveerd. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Awb.13 De rechtbank komt gelet hierop niet toe aan de bespreking van de overige beroepsgronden. Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.

10. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

  • -

    verklaart het beroep gegrond;

  • -

    vernietigt het bestreden besluit;

  • -

    draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiser, met inachtneming van deze uitspraak;

- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.814 (duizend achthonderdveertien euro) aan proceskosten aan eiser.

Deze uitspraak is gedaan op 12 maart 2025 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens
bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

1 Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).

2 Algemeen Ambtsbericht over Rusland van maart 2023 van de minister van Buitenlandse Zaken.

3 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.

4 United Nations High Commissioner for Refugees.

5 UNHCR Handbook on Procedures and Criteria for Determining Refugee Status and Guidelines on International Protection van februari 2019, pagina 38, paragraaf 171.

6 Vreemdelingencirculaire 2000.

7 Voorschrift Vreemdelingen 2000.

8 Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

9 ECLI:NL:RVS:2024:1936.

10 Richtlijn 2011/95/EU.

11 European Union Agency for Asylum.

12 EUAA, Country of Origin Information Query, The Russian Federation: Major developments regarding human rights and military service van 21 november 2024.

13 Algemene wet bestuursrecht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.