Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBDHA:2025:8766

Rechtbank Den Haag
20-05-2025
20-05-2025
NL25.7628
Vreemdelingenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Artikel 64 Vreemdelingenwet. De minister heeft niet voldaan aan de eerdere uitspraak van de rechtbank in de zaak van eiseres. De minister heeft eiseres tijdens de hoorzitting ten onrechte geen vragen gesteld over de mogelijkheden die zij gelet op haar situatie heeft om in Nigeria te reizen om de benodigde behandeling en medicatie te krijgen. Beroep gegrond.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: NL25.7628


uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. H.C. van Asperen),

en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. I. van Es).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de weigering van de minister om aan eiseres uitstel van vertrek vanwege haar medische situatie te verlenen. Eiseres is het daar niet mee eens. Zij heeft beroep ingesteld. De rechtbank beoordeelt het beroep.

1.1.

De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister niet heeft voldaan aan de eerdere uitspraak van de rechtbank in de zaak van eiseres. De minister heeft namelijk niet gevraagd naar de mogelijkheden van eiseres om te reizen binnen Nigeria om de benodigde behandeling en medicijnen te krijgen. Eiseres krijgt dus gelijk. Het beroep is gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 29 november 2019 een asielaanvraag gedaan. De minister heeft deze aanvraag afgewezen en aan eiseres voorlopig uitstel van vertrek verleend in afwachting van een ambtshalve beoordeling om toepassing van artikel 64 van de Vw.1

3. Op 7 juni 2021 heeft de minister ambtshalve besloten om aan eiseres geen uitstel van vertrek te verlenen. Eiseres heeft op 5 juli 2021 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

4. Op 29 september 2021 heeft eiseres, in overleg met de minister, een nieuwe aanvraag gedaan om aan haar uitstel van vertrek te verlenen, omdat haar medische situatie is gewijzigd. De minister heeft deze aanvraag op 2 juni 2022 afgewezen. Eiseres heeft op

28 juni 2022 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

5. Op 23 september 2022 heeft de minister de bezwaarschriften van eiseres kennelijk ongegrond verklaard.

6. Bij uitspraak van 8 november 2022 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht, het beroep van eiseres gegrond verklaard.2 Daarbij heeft de rechtbank onder andere het volgende overwogen:

‘Verweerder heeft zich in beginsel terecht op het standpunt gesteld dat wat eiseres heeft aangevoerd over de toegankelijkheid van de zorg in het land van herkomst, niet tot de conclusie leidt dat de zorg voor haar niet toegankelijk is. (…) Eiseres heeft vooralsnog onvoldoende inzicht gegeven in de financiële situatie van haarzelf in Nigeria, in die zin dat zij hierover geen financiële stukken heeft overgelegd. Niet aannemelijk is geworden dat dit niet mogelijk is.’

(…)

‘Dit alles neemt evenwel niet weg dat eiseres ook informatie heeft overgelegd over de problemen die zij zal krijgen om de zorg toegankelijk voor haar te laten zijn, bijvoorbeeld over haar (on)mogelijkheid om in Nigeria te reizen. Ter zitting heeft verweerder erkend dat het BMA-advies gaat over de reis naar Nigeria en niet over binnenlands reizen en aannemelijk is dat eiseres hierover tot op heden de meeste kennis heeft. Dit in combinatie met de problemen die naar verwachting zullen verergeren door het niet beschikbaar zijn van nader genoemde medicijnen (blindheid op termijn), maakt niet dat op voorhand duidelijk was dat er geen aanleiding bestond voor een andersluidend besluit.’

(…)

‘Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een kennelijk ongegrond bezwaar en had het op de weg van verweerder gelegen om eiseres in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord teneinde haar standpunten verder toe te lichten.’

7. Op 19 januari 2023 heeft het BMA3 een medisch advies uitgebracht over de situatie van eiseres.

8. Op 27 maart 2023 heeft de minister eiseres gehoord.

9. Op 2 november 2023 heeft het BMA opnieuw een medisch advies uitgebracht. Uit dit advies blijkt dat eiseres diabetes mellitus heeft, gecompliceerd door neuropathie, wat met medicatie nog onvoldoende is gereguleerd. Verder lijdt eiseres aan hypertensie, verminderde visus bij glaucoom en rugklachten. Bij het uitblijven van behandeling verwacht het BMA een medische noodsituatie binnen de indicatieve termijn van drie tot zes maanden, omdat er een tweetal aandoeningen zijn die afzonderlijk of in combinatie kunnen leiden tot overlijden. Behandeling door een huisarts en oogarts en de benodigde medicatie is volgens het BMA in Nigeria beschikbaar. Verder concludeert het BMA dat eiseres kan reizen en dat tijdens de reis geen medische voorziening noodzakelijk is.

10. Op 14 december 2023 heeft eiseres een schriftelijke reactie op het BMA-advies van 27 maart 2023 gegeven.

11. In het bestreden besluit van 14 februari 2025 heeft de minister de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard. De minister overweegt in het bestreden besluit dat uit het BMA-advies volgt dat bij het uitblijven van medische behandeling binnen de indicatieve termijn van drie tot zes maanden een medische noodsituatie zal ontstaan. De benodigde medische behandeling is echter in Nigeria beschikbaar. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat de behandeling voor haar in Nigeria feitelijk niet toegankelijk is. De informatie die eiseres heeft overgelegd is volgens de minister daarvoor niet voldoende. De minister volgt niet de stelling van eiseres dat zij in Nigeria niet in staat is om verschillende locaties te bezoeken om medicijnen en medische behandeling te krijgen. Uit het BMA-advies blijkt namelijk dat eiseres kan reizen.

12. De rechtbank heeft het beroep op 9 mei 2025 op zitting behandeld, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening.4 Hieraan hebben de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Griffierecht

13. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht. De rechtbank wijst dit verzoek toe. Eiseres hoeft dus geen griffierecht te betalen.

Reizen binnen Nigeria

14. Eiseres voert aan dat de minister in het bestreden besluit onvoldoende heeft gemotiveerd dat er geen sprake zou zijn van belemmeringen om binnen Nigeria te reizen voor medicijnen en behandeling. De minister wijst daarbij volgens eiseres ten onrechte op de conclusie van het BMA dat eiseres kan reizen. Deze conclusie ziet op de vliegreis van Nederland naar Nigeria. Eiseres kan in Nederland ook niet zelfstandig reizen en heeft taxivervoer.

15. De beroepsgrond slaagt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister niet voldaan aan de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Utrecht van 8 november 2022. De rechtbank stelt vast dat de minister eiseres voorafgaand aan het nieuw te nemen besluit op bezwaar heeft gehoord. De minister heeft tijdens de hoorzitting echter geen vragen aan eiseres gesteld over de mogelijkheden die zij heeft om in Nigeria te reizen om de benodigde behandeling en medicijnen te krijgen. De rechtbank volgt niet de stelling van de minister ter zitting dat eiseres daarover uit eigen beweging informatie had moeten aanleveren. Gelet op de overwegingen in de eerdere uitspraak van de rechtbank en de situatie van eiseres, namelijk dat zij heeft aangegeven dat zij in Nederland is aangewezen op taxivervoer, lag het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van de minister om eiseres tijdens de hoorzitting nadrukkelijk te bevragen over haar mogelijkheden om te reizen in Nigeria. Met de overweging in het bestreden besluit dat uit het BMA-advies blijkt dat eiseres kan reizen, heeft de minister bovendien miskend dat het BMA-advies gaat over de reis naar Nigeria en niet over binnenlands reizen. Uit de uitspraak van de rechtbank van 8 november 2022 blijkt dat de minister dit zelf op de zitting heeft erkend en op de zitting van 9 mei 2025 heeft de minister dit nogmaals bevestigd. De minister heeft het bestreden besluit daarom niet zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is gegrond, omdat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet berust op een deugdelijke motivering. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. Dit omdat de minister eiseres vragen zal moeten stellen over de mogelijkheden die zij heeft om binnen Nigeria te reizen. De minister zal, gelet op het tijdsverloop, voorafgaand aan het nieuw te nemen besluit ook een nieuw BMA-advies moeten inwinnen.

16.1.

De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb5 dat de minister een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.

16.2.

De rechtbank ziet in hetgeen hiervoor is overwogen aanleiding om, met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb, de voorlopige voorziening te treffen dat de minister eiseres moet behandelen alsof aan haar uitstel van vertrek is verleend op grond van artikel 64 van de Vw, tot vier weken na de bekendmaking van het nieuw te nemen besluit op bezwaar.

16.3.

Omdat het beroep gegrond is moet de minister de proceskosten aan eiseres vergoeden. Deze kosten zijn € 1814,- (een punt voor het beroepschrift, een punt voor het verschijnen ter zitting, per punt € 907,-, wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt het besluit van 14 februari 2025;

- draagt de minister op een nieuw besluit te nemen op de bezwaren van eiseres met inachtneming van deze uitspraak;

- gebiedt de minister om eiseres te behandelen alsof aan haar uitstel van vertrek is verleend in de zin van artikel 64 van de Vw tot vier weken na de bekendmaking van het nieuw te nemen besluit op bezwaar;

- bepaalt dat de minister de proceskosten van € 1814,- aan eiseres moet vergoeden;

Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Hanssen - Telman, rechter, in aanwezigheid van

mr. M.C. Drenten - Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van gepseudonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

Openbaar gemaakt en bekendgemaakt op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is bekendgemaakt. Deze datum staat hierboven. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Vreemdelingenwet 2000

2 Zaaknummer NL22.19609.

3 Bureau Medische Advisering.

4 Zaaknummer NL25.7629.

5 Algemene wet bestuursrecht.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.