Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 2007, te behoren tot de Hazara en de Afghaanse nationaliteit te hebben. Hij heeft op 31 augustus 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Hij heeft daarbij verklaard dat hij en zijn familieleden Afghanistan op 19 augustus 2021 hebben verlaten, omdat zij problemen vreesden met de Taliban vanwege het werk van eisers zus en zwager en vanwege de betrokkenheid van eisers vaders bij het verzet tegen de Taliban. Eisers vader is later teruggekeerd naar Afghanistan, waar hij is meegenomen door de Taliban. Eiser vreest hierdoor bij terugkeer naar Afghanistan ook voor problemen met de Taliban. Daarnaast stelt hij bij terugkeer in Afghanistan te vrezen voor problemen vanwege zijn afwijkende religieuze en maatschappelijke overtuigingen.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond. De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser zijn door verweerder geloofwaardig geacht, evenals de werkzaamheden van eisers zus en zwager bij het nationale leger en de betrokkenheid van eisersvader bij het verzet tegen de Taliban. De daaruit voortvloeiende problemen acht verweerder echter niet geloofwaardig. Ook acht verweerder eisers seculiere levensstijl en zijn politieke overtuiging over vrouwenrechten geloofwaardig, maar volgens verweerder is niet aannemelijk dat eiser daardoor in de negatieve belangstelling van de Taliban zal komen te staan, aangezien niet aannemelijk is geworden dat eiser deze overtuigingen bij terugkeer actief zal uitdragen. Verweerder acht evenmin aannemelijk dat eiser vanwege zijn etniciteit of vanwege verwestering bij terugkeer een reëel risico loopt op vervolging of ernstige schade.
3. Eiser voert aan dat verweerder in onderlinge samenhang de verschillende asielmotieven in combinatie met eisers leeftijd, psychische gesteldheid en persoonlijke achtergrond had moeten beoordelen. Eiser stelt dat hij nooit heeft geloofd in de islam. Verweerder zal daarom nog moeten beoordelen of eiser atheïst, dan wel afvallige is. Eiser verwijst daarbij naar de uitspraak van de Afdeling van 30 november 2023. 2 Verweerder stelt volgens eiser daarom ten onrechte dat eiser zich kan conformeren aan de heersende normen in Afghanistan en dat van hem terughoudendheid kan worden verwacht in het uiten van zijn overtuigingen. Vanwege zijn seculiere levensstijl zal eiser als afvallige dan wel atheïst worden aangemerkt en zal hij bij terugkeer naar Afghanistan een reëel risico lopen op vervolging of behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.3 De samenhang met de werkzaamheden van zijn familie is daarbij relevant, aldus eiser. Daarnaast vindt eiser dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser als Hazara geen reëel risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld, zoals bedoeld in artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn.4 Eiser stelt dat de Hazara behalve voor de Taliban ook te vrezen hebben voor extremistische groeperingen, zoals de ISKP. Eiser stelt zich overigens op het standpunt dat hij in aanmerking hoort te komen voor een verblijfsvergunning asiel vanwege ondervonden traumatische gebeurtenissen, of dat hem een verblijfsvergunning regulier in verband met privé-leven in Nederland had moeten worden verleend, dan wel uitstel van vertrek om medische redenen of een verblijfsvergunning regulier als alleenstaande minderjarige die buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten. Eiser stelt volledig te zijn verwesterd. Bij brief van 14 januari 2025 heeft eiser een vluchtverhaalanalyse van Vluchtelingenwerk Nederland overgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
Risico bij terugkeer vanwege voormalige activiteiten van familieleden.
4. Verweerder heeft niet ten onrechte geoordeeld dat het niet aannemelijk is geworden dat eiser bij terugkeer naar Afghanistan een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege de werkzaamheden van eisers zus en eisers zwager in dienst van de voormalige autoriteiten. Vaststaat allereerst dat eiser in Afghanistan eerder niet daadwerkelijk problemen heeft ondervonden. Uit eisers verklaringen volgt dat eiser en zijn familie destijds uit voorzorg Afghanistan hebben verlaten. Ook volgt uit zijn verklaringen dat in Afghanistan woonachtige familieleden van eiser tot nu toe geen problemen hebben ondervonden van de zijde van de huidige autoriteiten of door hen zijn benaderd. Voor zover eiser heeft verklaard dat eisers vader is verdwenen nadat hij naar Afghanistan was teruggekeerd, heeft verweerder terecht overwogen dat eiser de reden daarvoor niet aannemelijk kunnen maken, noch wie hiervoor verantwoordelijk zou zijn. Eisers verklaring dat zijn vader door de Taliban is meegenomen berust op een niet onderbouwd vermoeden.
Dat het Algemeen Ambtsbericht Afghanistan van juni 2023 vemeldt dat familieleden van personen die voor de Afghaanse overheid hebben gewerkt in bepaalde gevallen doelwit kunnen worden van vergeldingsmaatregelen is dan niet voldoende om in dit geval de gestelde vrees aannemelijk te achten.
Risico bij terugkeer vanwege etniciteit.
5. Verweerder heeft in het bestreden besluit verwezen naar het landenbeleid over Afghanistan en daarbij gesteld dat in Afghanistan geen sprake is van willekeurig geweld in de zin van artikel 29, eerste lid, aan hef en onder b, ten derde van de Vw. Hoewel eiser met verwijzing naar landeninformatie en rechtspraak terecht stelt dat in Afghanistan nog altijd sprake is van een conflict tussen de Taliban als huidige machthebbers en extremistische groeperingen en dat met name ISKP Hazara beschouwt als doelwit, onderbouwt dat gegeven als zodanig nog niet het door eiser gestelde reële risico op ernstige schade als gevolg van willekeurig geweld. Verweerder heeft zich in zijn verweerschrift op het standpunt gesteld dat het aantal Hazara-slachtoffers in de periode augustus 2021 tot september 2022 (1000, waarvan 300 doden), afgezet tegen de totale Afghaanse Hazara-gemeenschap (ruim 4 miljoen), onvoldoende is om te spreken van een reëel risico om als Hazara slachtoffer te worden van willekeurig geweld. De rechtbank volgt dit en stelt vast dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de ontwikkelingen sindsdien moeten leiden tot een andere conclusie.
6. Nu eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij als Hazara een reëel risico loopt op ernstige schade als gevolg individueel gericht geweld of als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een binnenlands gewapend conflict, hoeft eisers beroepsgrond dat verweerders landenbeleid voor Afghanistan ten onrechte niet uitgaat van een risicoprofiel voor Hazara, geen verdere bespreking.
Risico bij terugkeer vanwege geloofsopvattingen
7. Verweerder heeft op basis van de geloofwaardige seculiere leefwijze van eiser beoordeeld of eiser een reëel risico loopt op ernstige schade vanwege toegedichte afvalligheid. Eiser heeft in reactie hierop terecht gewezen op het feit dat ook een vreemdeling die nooit heeft geloofd in het geloof waarmee hij is opgegroeid, afvallig kan zijn. In de zienswijze is namens eiser naar voren gebracht dat eiser atheïst is. Eiser heeft tijdens het nader gehoor uitdrukkelijk verklaard dat hij sinds zijn 13e of 14e jaar bewust niet gelooft in een religie en dat hij zich hiervan sinds zijn verblijf in Nederland zeker is.5 Eiser heeft verder verklaard dat hij weliswaar is opgegroeid in een islamitische omgeving, waarin iedereen moslim was en dat hij zich voor 2021 zag als moslim, maar ook dat hij jong en een beetje naïef was, geen ervaring en informatie had en het toen gewoon accepteerde.6
Verweerder heeft gelet hierop ten onrechte niet beoordeeld of moet worden gevolgd of eiser atheïst dan wel afvallige is en of daaruit een reëel risico op ernstige schade bij terugkeer volgt. Nu verweerder aldus niet heeft onderzocht of sprake is van een situatie waarin het niet praktiseren van religieuze verplichtingen voortkomt uit een diepgewortelde, intrinsieke overtuiging, is evenzeer ten onrechte overwogen dat van eiser mag worden verlangd dat hij zich in Afghanistan aanpast aan de daar geldende religieuze leefregels.
Risico bij terugkeer vanwege politieke/maatschappelijke opvattingen
8. Verweerder volgt dat eiser een politieke overtuiging heeft met betrekking tot vrouwenrechten, die afwijkt van de door de Taliban voorgeschreven lijn. Eiser stelt dat hij het niet accepteert dat vrouwen in Afghanistan niet mogen worden gehoord, niet naar buiten mogen en niet naar school mogen. Verweerder vindt het echter niet aannemelijk dat eiser bij terugkeer door zijn overtuiging in de negatieve belangstelling van de Taliban zal komen te staan, omdat eiser zich in Nederland niet publiekelijk heeft uitgelaten en het niet aannemelijk is dat hij dat in Afghanistan wel zal doen.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder hiermee onvoldoende heeft gemotiveerd dat niet aannemelijk is dat eiser vanwege zijn politieke overtuiging bij terugkeer niet in de problemen zal raken. De rechtbank stelt voorop dat het enkele ontbreken van eerdere zichtbare uitingen van politieke overtuiging niet doorslaggevend is voor de beoordeling van het risico bij terugkeer. Zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2024,7 moet niet alleen worden gekeken naar het gedrag in het verleden, maar ook naar de aard van de overtuiging, de intrinsieke betekenis ervan voor eiser en of in het licht daarvan wel van eiser mag worden verwacht dat hij deze overtuiging bij terugkeer onderdrukt om vervolging te voorkomen. Eiser heeft verklaard dat hij moeite zal hebben om zijn overtuigingen voor zich te houden.8 Daarbij heeft hij verklaard dat zijn overtuigingen mede zijn gevormd door ervaringen binnen zijn familie, zoals de beperkte vrijheid van zijn moeder en zussen en dat dit voor hem zwaar weegt.9 Het is niet onaannemelijk dat eiser juist gezien zijn leeftijd en zijn ervaringen in Nederland maatschappelijke opvattingen aan het ontwikkelen is. Het is van belang dat zorgvuldig wordt onderzocht in hoeverre hierbij sprake is van een politieke overtuiging die voor hem van wezenlijk belang is en waarvan het niet kunnen uiten een ernstige inbreuk op zijn identiteit betekent. Daarbij heeft verweerder in het voornemen overwogen dat eisers politieke overtuiging (in Afghanistan) ook een religieus verband kent en daarom ook relevant is bij de beoordeling van eisers gestelde religieuze opvattingen.
10. Nu verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de religieuze en politieke opvattingen van eiser, is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en niet toereikend gemotiveerd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Aan de overige beroepsgronden komt de rechtbank niet toe.
11. Het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Awb.10 Er is geen ruimte voor de rechtbank om de rechtsgevolgen in stand te laten of om zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal bepalen dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).