2 De feiten
2.1.
De Zorgconsulent is een onderneming die zorg, ondersteuning/begeleiding, huisvesting en dagbesteding biedt aan jongvolwassenen met een lichte verstandelijke beperking. [eiser] is enig aandeelhouder en statutair bestuurder van De Zorgconsulent.
2.2.
[gedaagde] lijdt aan schizofrenie. Hij heeft op grond van een indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg aanspraak op zorg op grond van de AWBZ.
2.3.
[gedaagde] heeft aanvankelijk ‘Zorg in Natura’ ontvangen door middel van opname in een instelling in Wolfheze. Na het beëindigen van deze opname is [gedaagde] zelfstandig begeleid gaan wonen. Hij ontvangt daartoe een persoonsgebonden budget (PGB).
2.4.
[gedaagde] is in contact gekomen met [eiser] Het was de bedoeling van partijen dat [eiser] de inkoop van zorg met het PGB voor [gedaagde] zouden gaan coördineren. In de weken 42 tot en met 48 van 2013 heeft De Zorgconsulent daadwerkelijk zorg voor [gedaagde] ingekocht en heeft [gedaagde] in een door De Zorgconsulent gehuurde woning gewoond. Uiteindelijk is er geen overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] tot stand gekomen en heeft [gedaagde] de woning verlaten.
2.5.
[gedaagde] heeft een website online gezet met de naam www.de-zorgfraudulent.nl. Op die website staan onder meer de volgende passages (geciteerd in de dagvaarding onder respectievelijk nummers 11, 12 en 13):
Het bedrijfje van [eiser] doet dit systematisch [te weten pincode en pinpas van de rekening voor het zorgbudget laten inleveren en druk uitoefenen als dit vragen oproept, voorzieningenrechter] met als doel al het geïndiceerde zorggeld naar zich toe te schuiven tegenover een zeer beperkt aantal uren zorg. Cliënten worden gevraagd of gedwongen te tekenen voor meer dan de geleverde uren. Dit heet fraude en het gaat hierbij om grote bedragen.
De Zorgconsulent levert veel minder uren zorg dan zij via de cliënt factureert. Dwingt cliënten pinpas en pincode in te leveren of het geld onder bewind te laten plaatsen (vermoedelijk) bij een bewindvoerdersbedrijfje van een werknemer ‘Marronnier Bewindvoering’.
Hoeveel houdt [eiser] over aan zijn frauduleuze praktijken?
4 De beoordeling
4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voldoende uit de stellingen van [eiser] voort.
4.2.
De vraag die de partijen verdeeld houdt is of de mededelingen die [gedaagde] op zijn website www.de-zorgfraudulent.nl doet onrechtmatig zijn jegens [eiser]. Bij de beantwoording van die vraag gaat het om twee tegenover elkaar staande fundamentele rechten: het recht op bescherming van eer en goede naam en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer aan de zijde van [eiser] enerzijds en het recht op vrijheid van meningsuiting aan de zijde van [gedaagde] anderzijds. Dat laatste recht, dat beschermd wordt door art. 7 Gw en art. 10 EVRM, kan door de wet worden beperkt. Dat doet zich voor indien de meningsuitingen onrechtmatig zijn jegens anderen op grond van art. 6:162 BW. Welk recht in het concrete geval zwaarder weegt, hangt af van een afweging van belangen aan de hand van alle omstandigheden van het geval.
4.3.
Meer in het bijzonder gaat het om het belang van [eiser] dat zij niet aan lichtvaardige verdenkingen worden blootgesteld tegenover het belang van [gedaagde] publiekelijk aandacht te kunnen vragen voor misstanden die de samenleving kunnen raken. Voor de beoordeling komt het mede aan op de aard van de gepubliceerde verdenkingen, de ernst van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen, de mate waarin de verdenkingen ten tijde van de publicatie steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal en de inkleding van de verdenkingen.
4.4.
Het gaat hier om zorgverlening aan kwetsbare personen, zoals [gedaagde], waaraan vanuit algemeen maatschappelijk belang -uiteraard- niet alleen de eis gesteld mag worden dat die zorgverlening op een integere wijze plaatsvindt, maar ook op een zorgvuldige manier in de bejegening van deze personen. Voorts is er het eveneens algemeen maatschappelijk belang dat het voor de inkoop van die zorg bedoelde PGB -gemeenschapsgeld- zorgvuldig wordt besteed voor het doel waarvoor het wordt toegekend. Het is van belang dat publiekelijk aandacht kan worden gevraagd voor misstanden.
4.5.
Volgens [gedaagde] is, toen hij in contact kwam met [eiser], afgesproken dat het, nog aan te vragen PGB, door hemzelf zou worden beheerd en niet door een bewindvoerder, die [gedaagde] toen overigens niet had. Het staat vast dat [eiser], nadat de zorgverlening aan [gedaagde] feitelijk van start was gegaan en [gedaagde] reeds in een door [eiser] ter beschikking gestelde woonruimte woonde, van [gedaagde] hebben verlangd dat hij de betaalpas en de pincode van zijn bankrekening aan [eiser] zou afstaan. Volgens [eiser] was dat ‘uit voorzorg’ om die pas en pincode aan een bewindvoerder af te kunnen geven, nadat een PGB zou zijn toegekend en een bewindvoerder aangesteld. Volgens [eiser] doen zij dat altijd zo. Dat niet eerder was afgesproken dat er een bewindvoerder zou komen om het PGB voor [gedaagde] te beheren, hebben [eiser] als zodanig niet gemotiveerd betwist. Evenmin is gemotiveerd gesteld dat daarvoor in het geval van [gedaagde] een noodzaak bestond. Gesteld is slechts dat het zorgkantoor dat zeker zou verlangen. Dat er een goede reden was om ‘uit voorzorg’ de betaalpas en pincode van [gedaagde] in te nemen, terwijl er nog geen PGB was en evenmin een bewindvoerder, is niet aannemelijk geworden.
4.6.
[gedaagde] heeft zich verder op het standpunt gesteld dat hem feitelijk circa 3 uur per week begeleiding werd geleverd, maar dat [eiser] hem hebben gezegd dat zij zijn gehele PGB zouden gaan declareren (volgens onbetwiste stelling van [gedaagde] ca € 3.500,- per maand). Volgens [gedaagde] zou hij voor de geleverde zorg urenbriefjes krijgen ter aftekening, maar heeft hij die nooit gekregen. Ter zitting is gebleken dat de feitelijke zorgverlener aan De Zorgconsulent voor elke week 8 uur à € 40,- heeft gedeclareerd. [gedaagde] heeft daarvoor geen facturen ontvangen van De Zorgconsulent. Volgens De Zorgconsulent werkt zij niet met facturen en niet met urenbriefjes maar met weekverslagen. [eiser] hebben als zodanig niet gemotiveerd betwist dat zij het gehele PGB zouden declareren. Volgens hen worden er achter de schermen meer uren gemaakt voor de cliënt dan enkel de uren van rechtstreekse zorg.
4.7.
Het is begrijpelijk dat de gang van zaken de nodige vragen bij [gedaagde] heeft opgeroepen. De gang van zaken zoals die naar voren is gekomen, kan ook niet zonder meer transparant worden genoemd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan het niet onrechtmatig worden genoemd dat [gedaagde] op zijn website publiekelijk aandacht vraagt voor hoe het hem in de contacten met [eiser] is vergaan. Er kan een algemeen maatschappelijk belang mee zijn gediend dat anderen van die ervaringen van [gedaagde] met [eiser] kennis nemen. Voor een algemeen gebod de gehele content van zijn website te verwijderen is geen grond. De door hem gebezigde kwalificaties ‘fraude’ en ‘frauduleuze praktijken’ kunnen echter niet door de beugel. Dat zijn ernstige beschuldigingen die impliceren dat [eiser] zich aan strafbare feiten schuldig maken. Daarvoor moet voldoende bewijs voorhanden zijn en dat is er niet. Al de passages waarin [gedaagde] [eiser] op enigerlei wijze beticht van fraude of frauduleuze praktijken of handelingen zal hij moeten verwijderen en verwijderd houden. Ook de passage die onder punt 11 van de dagvaarding is geciteerd (in dit vonnis opgenomen in rechtsoverweging 2.5) gaat te ver omdat daarvoor geen bewijs is. Dergelijke kwalificaties zijn niet nodig om aandacht te vragen voor de in de visie van [gedaagde] bestaande misstand. Zijn ervaringen kan hij ook in beschrijvende, neutrale bewoordingen weergeven. Het voorgaande betekent ook dat [gedaagde] de naam van zijn website moet veranderen. Die naam in relatie tot die van De Zorgconsulent en de verdere inhoud van de website houdt immers ook een beschuldiging van fraude in. Bij gebreke van aanwijzing door [eiser] van andere specifieke passages op de website die in hun visie onrechtmatig zijn, is er voor een verdergaand gebod tot verwijdering geen aanknopingspunt. Een algemeen verbod tot het doen van uitlatingen waarbij de eer en goede naam van [eiser] wordt aangetast, is onvoldoende concreet om toegewezen te kunnen worden.
4.8.
De vordering onder I zal worden afgewezen. De vordering onder II zal worden toegewezen zoals hierna te vermelden. Aangezien de partijen over en weer deels in het ongelijk zijn gesteld, zullen de kosten worden gecompenseerd.
5 De beslissing
De voorzieningenrechter,
5.1.
beveelt [gedaagde] binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis de naam van zijn website (www.de-zorgfraudulent.nl) zo te veranderen en veranderd te houden dat daarin het woord fraude niet meer voorkomt en van zijn website te verwijderen en verwijderd te houden elke betichting van [eiser] van fraude en van het systematisch het geïndiceerde zorggeld naar zich toeschuiven tegenover een zeer beperkt aantal uren zorg en van het dwingen van cliënten te tekenen voor meer dan de geleverde uren,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] een dwangsom aan [eiser] te betalen van € 100,- per dag dat hij niet geheel aan de veroordeling onder 5.1 heeft voldaan tot een maximum van € 10.000,-,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten zo dat beide partijen ieder hun eigen kosten dragen,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.B. Boonekamp en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2014.