2.2.
[eiseres] heeft in het verleden van de Stichting Eykenburg een woning gehuurd in de [adres gehuurde woning] (door [eiseres], naar moet worden aangenomen, abusievelijk gespeld als: [adres gehuurde woning]) te Den Haag, waarin zij van 2007 tot 2013 heeft verbleven. Op zeker moment heeft Stichting Eykenburg het desbetreffende pand verkocht aan een derde. In verband daarmee wenste zij haar huurovereenkomst met [eiseres] te beëindigen en dat [eiseres] als huurder het pand zou verlaten. [eiseres] was daartoe aanvankelijk niet bereid en de rechter heeft Stichting Eykenburg in een door haar aangespannen procedure in het ongelijk gesteld. Uiteindelijk hebben de Stichting Eykenburg en [eiseres] in onderling overleg de huurovereenkomst onder door hen overeengekomen voorwaarden beëindigd, waarna [eiseres] de woning heeft verlaten. Eén van deze voorwaarden was dat de Stichting Eykenburg aan [eiseres] een financiële vergoeding zou betalen en een bedrag van € 18.000,- aan haar zou betalen wegens verhuiskosten.
2.5.
Door [verweerder] is een schuldbekentenis d.d. 18 juli 2013 (hierna: de schuldbekentenis) ondertekend, die de volgende passage bevat:
“[…]
dat ter voldoening door de ondergetekende van de koopsom voor het
registergoed, een bedrag ad € 63.258,40 ter beschikking is gesteld door:
Mevrouw [eiseres], wonende te 2515 PH
's-Gravenhage, [adres gehuurde woning], thans ongehuwd en geen
geregistreerd partner;
Verklaart de ondergetekende:
gemeld bedrag ad € 63.258,40 schuldig te zijn aan genoemde mevrouw [eiseres]
;
dat de voorwaarden en bepalingen inzake de schuldbekentenis nader door de
ondergetekende en mevrouw [eiseres] voornoemd zullen worden
overeengekomen.
[…]”
2.6.
Met betrekking tot de schuldbekentenis heeft [eiseres] de volgende e-mails verstuurd:
- een e-mail van 19 juli 2013 aan [verweerder] met de volgende passage:
“Hallo [verweerder],
Vreemd dat de notaris jou een schuldbekentenis aan mij laat tekenen, terwijl het z.g. verschuldigde bedrag bij hen binnen was.
Groetjes. Ma
P.S. te zijner tijd zal ik hierover reageren/protesteren naar de notaris,
Ik wens niet dat er ongevraagd schulderkenningen aan mij worden opgemaakt welke niet bestaan. […]”
- een e-mail van 21 augustus 2013 aan [verweerder] met de volgende inhoud:
“Hallo [verweerder],
Voor het geval dat ik er "niet meer ben", hetgeen hopelijk nog wel enige tijd zal duren,
doe ik je de mail toekomen welke ik naar het notariskantoor heb verzonden, aangezien ik van mening ben dat een niet bestaande schuldbekentenis omwille van de financiële administratie van HUN kantoor, niet kan en onjuist is.”
- een e-mail van 21 augustus 2013 van [eiseres] aan [medewerker notariskantoor], verbonden aan notariskantoor Drost en Juten te Den Haag (met een cc aan [verweerder]) die luidt:
“Door Dhr.[verweerder] een schuldbekentenis te laten tekenen, hoewel hij slechts kwam voor een handtekening om de transactie door te kunnen laten gaan tijdens zijn vacantie, is niet juist geweest, ondanks het feit dat [naam 2] dit heeft besproken met Dhr.[verweerder], welke achtergronden consequenties aan Dhr.[verweerder] niet duidelijk waren. […]
Hierbij deel ik U danook mede dat de schuldbekentenis, welke slechts "is opgesteld voor UW financiële administratie" NIET MIJN goedkeuring heeft. Dhr.[verweerder] en ik zullen géén andere, dan wel nadere afspraken maken voor iets wat niet bestaat”.
Een notaris, verbonden aan het notariskantoor Drost en Juten te Den Haag, heeft de akte van levering betreffende het pand aan het adres [adres nieuwe woning] te Den Haag gepasseerd.
- een e-mail van 29 augustus 2013 aan [medewerker notariskantoor], verbonden aan notariskantoor Drost en Juten te Den Haag, met de volgende passage:
“Er is nooit sprake geweest van een schuldbekentenis, welke wel door Uw kantoor werd opgesteld.
Was dit wèl gebeurt, had ik voor het opstellen van een dergelijk document géén toestemming gegeven en dat doe ik nog niet.”
- een e-mail van 29 augustus 2013 aan [verweerder] waarin staat:
“Moet maar even "kijken" om het origineel terug te krijgen, maar de schuldbekentenis is "van de baan".[…]”
In een e-mail van 29 augustus 2013 schrijft [medewerker notariskantoor] voornoemd aan [eiseres]:
“Aan het eind van mijn e-mail van eerder vandaag schrijf ik.
"[…] De bedoelde koppeling is nodig om te voorkomen dat een betalende partij het betaalde bedrag als 'onverschuldigd' terug kan vorderen. Uit de hiervoor bedoelde, door Stichting Eykenburg opgestelde e-mail blijkt naar onze mening voldoende duidelijk dat van onverschuldigde betaling geen sprake kan zijn. De schuldbekentenis is daardoor niet meer nodig.
Ik stel daarom voor dat uw zoon de schuldbekentenis op mijn kantoor komt ophalen, waarbij hij zich zal dienen te legitimeren en voor ontvangst zal dienen te tekenen."
Daarmee is de schuldbekentenis niet meer aan de orde en is het probleem, naar het mij voorkomt, opgelost. […]”