De rechtbank stelt vast dat derde-partij gehouden was om bij zijn aanvraag een rapport als bedoeld in artikel 35.2, onder a, van het bestemmingsplan over te leggen omdat het zonnepark de daarin neergelegde drempelwaarden overschrijdt.
Derde-partij heeft een rapport overgelegd van KSP Archeologie waarin de bevindingen staan van een archeologisch veldonderzoek dat op de projectlocatie is verricht. Uit dit onderzoek is gebleken dat voor delen van het projectgebied sprake is van een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde. Om die reden heeft KSP Archeologie nader onderzoek verricht.
Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in de vorm van een steekproefsgewijs booronderzoek. Naar aanleiding van dit onderzoek zijn de bevindingen van het archeologisch veldonderzoek (deels) gewijzigd. De middelgrote archeologische verwachtingswaarde is bijgesteld naar laag. De hoge verwachtingswaarde is gehandhaafd. Vanwege deze archeologische verwachtingswaarden adviseerde KSP Archeologie (opnieuw) een nader onderzoek, namelijk een proefsleuvenonderzoek.
Dit nader onderzoek heeft niet plaatsgevonden. In de ruimtelijke onderbouwing2 staat dat in onderling overleg tussen derde-partij, KSP Archeologie, verweerder en de Omgevingsdienst Achterhoek is afgesproken dat nader onderzoek, onder voorwaarden, niet hoeft plaats te vinden. Deze voorwaarden bestaan eruit dat derde-partij de kabels niet dieper dan 50 cm ingraaft, ter plaatse van de kamprand de beplanting uitvoert met ondiep wortelende beplanting én bij de graafwerkzaamheden ten behoeve van de fundering van de transformatorhuisjes (die buiten de archeologische zone liggen) een archeologisch programma van eisen (PvE) en de werkzaamheden onder begeleiding van een archeoloog laat uitvoeren.
Verweerder heeft deze voorwaarden opgenomen in de omgevingsvergunning. Dit betekent dat wanneer derde-partij niet aan de voorwaarden voldoet, wordt gehandeld in strijd met de omgevingsvergunning. Dit levert op grond van artikel 2.3 van de Wabo een overtreding op. Als deze overtreding zich voordoet, dan kunnen eiseressen desgewenst verweerder verzoeken om hiertegen handhavend op te treden. In dat geval is verweerder in beginsel gehouden om aan dit handhavend optreden gevolg te geven.
De stelling van eiseressen dat nader onderzoek ten onrechte niet heeft plaatsgevonden, wordt niet gevolgd. Eiseressen hebben niet aannemelijk gemaakt dat dit onderzoek, ondanks de aan de omgevingsvergunning verbonden voorwaarden, nodig is voor een adequate bescherming van de archeologische waarden. De enkele stelling dat graafwerkzaamheden zullen leiden tot archeologische schade is hiervoor onvoldoende. Deze stelling is immers niet onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder toereikend geborgd dat de realisatie van het zonnepark niet zal leiden tot een aantasting van de archeologische waarden.
De beroepsgrond van eiseressen slaagt niet.
5. Eiseressen betogen dat de realisatie van het zonnepark onaanvaardbare gevolgen heeft voor de natuurwaarden van het projectgebied. Zij stellen daartoe dat het gaat om een kwetsbaar gebied waar twee dassenburchten en meer belopen holen zijn gelegen. Deze waarneming wordt ondersteund door Stichting Das & Boom. Eiseressen wijzen erop dat het foerageergebied van dassen en vleermuizen wordt aangetast, het leefgebied voor beschermde zoogdieren wordt verkleind en dieren zullen stranden tussen de drukke verkeersweg naar Varsseveld en het hekwerk van het zonnepark.
Verder stellen eiseressen onder verwijzing naar een artikel in het blad ‘Nature Today’ van
23 januari 2020, waarin wordt ingegaan op een onderzoek van de universiteit in Wageningen naar de negatieve invloed van zonneparken, dat zonneparken landbouwgrond beschadigen omdat het bodemleven wordt aangetast.