2.11.
Veiligheidszaken heeft bij brief van 17 april 2020 de bevindingen en de eindconclusie aan [betrokkene 1] en zijn gewaarborgde hulp doen toekomen. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
Administratief onderzoek
(…) Hieronder delen wij onze bevindingen met betrekking tot de administratie:
Over de periode 1 januari 2017 tot en met 11 augustus 2017 is er een pgb verstrekt door
zorgkantoor VGZ en heeft u zorg ingekocht bij [gedaagde partij] .
Het zorgkantoor heeft twee zorgovereenkomsten met [gedaagde partij] ontvangen. (…) De andere zorgovereenkomst heeft een looptijd van 1 januari 2017 tot en met 11 augustus 2017 en is op 24 september 2017 ondertekend door de heer [betrokkene 2] en uw bewindvoerder.
In beide zorgovereenkomsten is afgesproken dat er achteraf wordt gedeclareerd op basis van de verleende zorg tegen de uurlonen zoals opgenomen in de zorgovereenkomst. (…) In de eerste zorgovereenkomst is opgenomen dat er begeleiding individueel en persoonlijke verzorging wordt verleend. In de tweede zorgovereenkomst zijn naast deze twee zorgfuncties ook de functie begeleiding groep en huishoudelijke hulp opgenomen.
Het zorgkantoor heeft twee verschillende zorgbeschrijvingen met [gedaagde partij] ontvangen. (…)
De inhoud van beide zorgbeschrijvingen verschilt. (…)
In de tweede ontvangen zorgbeschrijving is aangegeven dat u 7 dagen per week individuele begeleiding ontvangt. Van 07.00 tot 09.00 uur wordt de dagindeling besproken en vindt er een controle van de kamer plaats. Van 13.00 tot 14.30 uur is er een evaluatie en van 14.30 tot 16.00 uur begeleiding bij het doen van de was en het opmaken van uw bed. Daarnaast zou u 3 uur per week aan begeleiding bij uw administratie en 2 uur per dag aan ondersteuning bij het schoonhouden van uw kamer ontvangen. Ook is aangegeven dat u 7 dagen per week 1 uur persoonlijke verzorging ontvangt. Tot slot is opgenomen dat de begeleiding groep creatieve therapie, wandelen en aanleren van vaardigheden omvat. Hierbij is de duur van 3 tot 6 uur aangegeven. Onduidelijk is of dit verwijst naar het aantal uren per dag of per week.
(…)
Op de urenbriefjes die bij de SVB zijn ingediend is voor de functies begeleiding individueel, huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging iedere dag een x gezet. Er is niet per dag gespecificeerd hoeveel uur zorg per zorgfunctie is verleend, maar enkel een totaal aantal uren per maand opgenomen. Het totaal aantal uren per functie is voor iedere maand, afhankelijk van het aantal dagen, identiek.
De zorgfunctie begeleiding groep is enkel in de maanden mei, juni en juli 2017 gedeclareerd. Ook hier is enkel het totaal aantal uren per maand opgenomen.
De urenbriefjes zijn allen ondertekend door uw bewindvoerder.
(…)
Interview
Om meer duidelijkheid te krijgen over de zorg die u van [gedaagde partij] heeft ontvangen, hebben wij op 16 januari 2020 een gesprek gehad met u en uw vader, wie ten tijde van uw pgb uw gewaarborgde hulp was. Tijdens het gesprek heeft u het volgende verklaard:
U gaf aan instructies te hebben gehad van mevrouw [betrokkene 3] voor het gesprek met het CIZ, waardoor u een hogere indicatie heeft gekregen dan noodzakelijk.
U gaf aan geen huur te hebben betaald in de periode dat u woonde en zorg inkocht bij [gedaagde partij] .
(…) U gaf aan dat er geen dagbestedingsactiviteiten georganiseerd werden. Wel kluste u regelmatig met de heer [betrokkene 2] , maar dit gebeurde op eigen initiatief en niet in groepsverband. Er was geen verdere dag invulling.
U gaf aan dat er eens in de paar maanden een mevrouw kwam die een creatieve activiteit aanbood. Als voorbeeld: wandelen in een groep met de hond.
U gaf aan geen begeleiding of aansturing te hebben ontvangen bij uw persoonlijke verzorging.
U gaf aan dat u in de periode dat u bij [gedaagde partij] verbleef nauwelijks gesport heeft. Wanneer u wel sportte ontving u hier geen begeleiding bij.
U gaf aan geen begeleiding te hebben gehad bij uw administratie. U had destijds een bewindvoerder waar alle correspondentie heen ging.
U gaf aan dat u zelfstandig uw kamer schoon hield. U ontving hier geen begeleiding bij en werd hier niet op aangestuurd.
U gaf aan dat u een slechte band had met uw persoonlijk begeleidster, waardoor er nauwelijks één op één begeleiding plaats vond. De enige met wie u wel eens één op één gesprekken had was de heer [betrokkene 2] .
U gaf aan dat de zorg zoals opgenomen in de zorgbeschrijvingen en uw zorgplan niet overeenkomstig de zorg is zoals u die ontvangen heeft.
U gaf aan dat de handtekening op de zorgbeschrijving, ondertekend op 17 juli 2016, niet van u is.
U en uw gewaarborgde hulp gaven aan dat de handtekeningen op de zorgbeschrijving, ondertekend op 11 november 2017, niet van u zijn. (…)
Stukken opgevraagd bij de zorgverlener
Op 13 februari 2020 hebben wij uw dagrapportages en aanwezigheidsregistraties van de dagbesteding over de periode 1 januari 2017 tot en met 11 augustus 2017 opgevraagd bij [gedaagde partij] . Op 13 maart 2020 ontvingen wij een zorgrapportage waar per zorgfunctie is aangegeven hoeveel uur zorg er wekelijks zou zijn geleverd. Daarnaast is er per zorgfunctie een beperkte omschrijving gegeven van wat de zorg inhield. Wij hebben geen dagrapportages van de gedeclareerde zorg ontvangen. Met betrekking tot de aanwezigheidsregistratie van de dagbesteding heeft de zorgverlener aangegeven deze niet te kunnen verstrekken omdat hier geen registratiesysteem voor was.
Eindconclusie
Op basis van bovengenoemde bevindingen stellen wij ons op het standpunt dat [gedaagde partij] meer zorg heeft gedeclareerd dan zij hebben geleverd. Door het niet aanleveren van de dagrapportages en aanwezigheidsregistraties is op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat de gedeclareerde zorg ook daadwerkelijk is geleverd. Tevens stellen wij vast dat er misbruik is gemaakt van uw persoonsgegevens door het valselijk opstellen en ondertekenen van documenten met als doel het verkrijgen van een vergoeding waar geen recht op bestond.
Vanwege het geconstateerde stellen wij vast dat uw pgb over de periode van 1 januari 2019 tot en met 11 augustus 2017 onrechtmatig is besteed. Wij brengen het zorgkantoor op de hoogte van onze bevindingen ten aanzien van uw pgb. Wij geven hierbij aan dat zij mevrouw [betrokkene 3] als eigenaresse van [gedaagde partij] hiervoor verantwoordelijk houden. Het zorgkantoor informeert u over de financiële afhandeling.
2.24.
Veiligheidszaken heeft bij brief van 17 april 2020 de bevindingen en de eindconclusie aan [betrokkene 4] doen toekomen. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
Administratief onderzoek
(…) Hieronder delen wij onze bevindingen met betrekking tot de administratie:
U heeft in de periode van 25 januari 2017 tot en met 28 mei 2018 zorg ingekocht bij
Vanaf 25 januari 2017 wordt er begeleiding groep en dagbesteding in rekening gebracht. Tijdens het BKG kunnen zowel u als uw gewaarborgde hulp niet aangeven wat de dagbesteding inhoudt.
Het zorgkantoor heeft drie zorgovereenkomsten met [gedaagde partij] ontvangen. De eerste zorgovereenkomst ontving het zorgkantoor op 2 maart 2017. Deze zorgovereenkomst is voor onbepaalde tijd afgesloten met als ingangsdatum 25 januari 2017. In de zorgovereenkomst is opgenomen dat er vier zorgfuncties worden verleend, namelijk individuele begeleiding, persoonlijke verzorging, begeleiding groep en dagbesteding. Er wordt achteraf gedeclareerd op basis van de verleende zorg tegen de uurlonen zoals opgenomen in de zorgovereenkomst. De zorgovereenkomst is ondertekend op 25 januari 2017 door mevrouw [betrokkene 3] en u.
Op 5 april 2017 ontving het zorgkantoor een tweede zorgovereenkomst met [gedaagde partij] , waar nu een wettelijk vertegenwoordiger is opgenomen (de heer [betrokkene 5] ). De ingangsdatum, functies en uurlonen zijn overeenkomstig aan de zorgovereenkomst die het zorgkantoor op 2 maart 2017 ontving. De zorgovereenkomst is ook op 25 januari 2017 door mevrouw [betrokkene 3] en u ondertekend. Uw handtekening wijkt af van de handtekening op de zorgovereenkomst die het zorgkantoor op 2 maart 2017 ontving.
Op 16 mei 2017 ontving het zorgkantoor opnieuw een zorgovereenkomst met [gedaagde partij] . De zorgovereenkomst is identiek aan de zorgovereenkomst die het zorgkantoor op 5 april 2017 ontving, alleen is de functie dagbesteding inclusief bijbehorend uurtarief weggehaald met typex.
Het zorgkantoor heeft drie keer een zorgbeschrijving met [gedaagde partij] ontvangen, namelijk op 15 maart 2017, 5 april 2017 en 16 mei 2017. De zorgbeschrijvingen die het zorgkantoor op 15 maart 2017 en 5 april 2017 ontving zijn identiek. De zorgbeschrijving is op 13 maart 2017 door mevrouw [betrokkene 3] en u ondertekend.
In de eerste zorgbeschrijving is opgenomen dat u dagelijks begeleiding ontvangt bij uw persoonlijke verzorging, dagelijkse activiteiten, de opvoeding van uw zoontje en het aanleren van vaardigheden. Daarnaast zou u wekelijks begeleiding ontvangen bij uw financiën en het verwerken van de post.
In de zorgbeschrijving van 16 mei 2017 is andere zorg omschreven dan in de eerder ontvangen zorgbeschrijvingen. In de zorgbeschrijving van 16 mei 2017 is aangegeven dat u dagelijks individuele begeleiding ontvangt, bestaande uit het bespreken van de dagindeling en een controle van de kamer. Hierbij is de duur van 7 tot 9 uur aangegeven. Daarnaast is er een evaluatie moment waarbij de duur van 1 tot 2 uur is aangegeven. Ook is beschreven dat u begeleiding krijgt bij het doen van de was, het schoonhouden van uw kamer en het opmaken van uw bed. Daarnaast zou u dagelijks persoonlijke verzorging ontvangen, waarbij de duur van 7 tot 8 is aangegeven. Tot slot is opgenomen dat de begeleiding groep creatieve therapie, wandelen en het schoonmaken van de kamer omvat. Hierbij is de duur van 3 tot 6 uur aangegeven. Onduidelijk is of de genoemde uren verwijzen naar het tijdsvak per dag of het aantal uren per dag of per week.
(…)
Op de urenbriefjes die bij de SVB zijn ingediend, is voor alle gedeclareerde functies (individuele begeleiding, persoonlijke verzorging, begeleiding groep en dagbesteding) iedere dag een x gezet. Er is niet per dag gespecificeerd hoeveel uur zorg per zorgfunctie is verleend, maar enkel een totaal aantal uren per maand opgenomen. Het totaal aantal uren per functie is voor vrijwel iedere maand, afhankelijk van het aantal dagen, identiek.
Over de maand januari 2017 wordt er opvallend meer begeleiding groep gedeclareerd als in de overige maanden, namelijk 112,48 uur over een periode van 7 dagen. Dit betreft de periode van 25 januari 2017 tot en met 31 januari 2017.
De urenbriefjes tot april 2018 zijn door u ondertekend, op de maanden juli en augustus 2017 na. De urenbriefjes van juli 2017, augustus 2017, april 2018 en mei 2018 zijn ondertekend door uw gewaarborgde hulp.
Het zorgkantoor heeft ter voorbereiding op het huisbezoek een zorgplan en facturen ontvangen over de periode januari 2017 tot en met februari 2018. Deze facturen zijn ondertekend door uw gewaarborgde hulp. Op deze facturen is per week gespecificeerd hoeveel uur er per zorgfunctie is verleend. In 2017 wordt er iedere week hetzelfde gefactureerd, namelijk 12,9 uur individuele begeleiding, 3,9 uur persoonlijke verzorging, 12,48 uur begeleiding groep en 15 uur dagbesteding.
Het ontvangen zorgplan heeft betrekking op de periode 8 januari 2018 tot en met 28 augustus 2018. Er is per zorgfunctie aangegeven welke activiteiten hier onder vallen. Per activiteit is een korte omschrijving gegeven wat deze inhoudt en hoeveel uur het in beslag neemt. Uit het zorgplan is niet op te maken of de genoemde uren refereren naar de uren per dag, per week of per maand.
Op 30 april 2018 heeft er een huisbezoek plaats gevonden. Bij dit huisbezoek waren u en uw gewaarborgde hulp aanwezig. Tijdens het huisbezoek is aangegeven dat u individuele begeleiding, persoonlijke verzorging, begeleiding groep en dagbesteding ontvangt. Opnieuw konden zowel u als uw gewaarborgde hulp niet aangeven wat de dagbesteding inhoudt en waar dit plaatsvindt. (…)
Interview
Om meer duidelijkheid te krijgen over de zorg die u van [gedaagde partij] heeft ontvangen, hebben wij op 29 januari 2020 een gesprek met u gehad. Tijdens het gesprek heeft u het volgende verklaard:
U geeft aan dat u uw gewaarborgde hulp niet kende en dat mevrouw [betrokkene 3] de heer [betrokkene 5] aan u heeft voorgesteld als gewaarborgde hulp. Tevens verklaart u dat mevrouw [betrokkene 3] u instructies heeft gegeven voor het BKG. U moest doen alsof u de heer [betrokkene 5] via-via kende. U heeft dit meegespeeld, daar u graag een dak boven uw hoofd wilde en het hebben van een gewaarborgde hulp een voorwaarde is voor het krijgen van een pgb.
U geeft aan dat u gedurende de looptijd van uw pgb geen contact met uw gewaarborgde hulp had.
U geeft aan geen huur te hebben betaald in de periode dat u woonde en zorg inkocht bij [gedaagde partij] .
U verklaart vrijwel zelfstandig te hebben geleefd bij [gedaagde partij] . U vulde uw dagen met het schoonmaken van uw kamer, de zorg voor uw zoontje, het wassen van kleren en kookte eens in de week een maaltijd voor alle bewoners.
U geeft aan dat u geen begeleiding ontving bij het schoonhouden van uw kamer en uw persoonlijke verzorging.
U geeft aan dat er geen sprake was van enige vorm van dagbesteding. Er vonden geen creatieve activiteiten plaats.
U geeft aan dat er soms groepsgesprekken plaats vonden. Er was iedere zondag een bewonersvergadering, waar onder meer het weekmenu werd besproken.
U geeft aan dat er soms één op één gesprekken plaats vonden met de begeleiding, maar dat dit geen structureel karakter had. De gesprekken waren vaak op uw initiatief. U schat ongeveer een uur per week één op één begeleiding te hebben ontvangen.
U geeft aan dat de inhoud van het zorgplan u niet bekend is en de zorg zoals hierin is opgenomen niet te hebben ontvangen.
U verklaart dat de handtekeningen op de zorgovereenkomsten, ondertekend op 25 januari 2017, en de handtekeningen op de zorgbeschrijvingen, ondertekend op 13 maart 2017 en 16 mei 2017, niet van u zijn.
U geeft aan nooit een urenbriefje te hebben ondertekend en dat de handtekeningen op de urenbriefjes niet van u zijn. Wel heeft de heer [betrokkene 2] u eenmalig onder druk gezet om een urenbriefje te tekenen, wat u geweigerd heeft.
(…)
Stukken opgevraagd bij de zorgverlener
Op 13 februari 2020 hebben wij uw dagrapportages en aanwezigheidsregistraties van de dagbesteding over de gehele periode dat u zorg heeft ingekocht, opgevraagd bij [gedaagde partij] . Op 13 maart 2020 ontvingen wij een zorgrapportage waar per zorgfunctie is aangegeven hoeveel uur er wekelijks zou zijn geleverd. Daarnaast is er per zorgfunctie een beperkte omschrijving gegeven van wat de zorg inhield. Wij hebben geen dagrapportages van de gedeclareerde zorg ontvangen. Met betrekking tot de aanwezigheidsregistratie van de dagbesteding heeft de zorgverlener aangegeven deze niet te kunnen verstrekken omdat hier geen registratiesysteem voor was.
Eindconclusie
Op basis van bovengenoemde bevindingen stellen wij ons op het standpunt dat [gedaagde partij] meer zorg heeft gedeclareerd dan zij hebben geleverd. Door het niet aanleveren van de dagrapportages en aanwezigheidsregistraties is op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat de gedeclareerde zorg ook daadwerkelijk is geleverd. Tevens stellen wij vast dat er misbruik is gemaakt van uw persoonsgegevens door het valselijk opstellen en ondertekenen van documenten met als doel het verkrijgen van een vergoeding waar geen recht op bestond.
Vanwege het geconstateerde stellen wij vast dat uw pgb over de periode van 25 januari 2017 tot en met 31 mei 2018 onrechtmatig is besteed. Wij brengen het zorgkantoor op de hoogte van onze bevindingen ten aanzien van uw pgb. Wij geven hierbij aan dat zij mevrouw [betrokkene 3] als eigenaresse van [gedaagde partij] hiervoor verantwoordelijk houden. Het zorgkantoor informeert u over de financiële afhandeling.
2.30.
In het kader van het rechtmatigheidsonderzoek dat Veiligheidszaken heeft uitgevoerd, is op 20 februari 2020 een interview afgenomen met mevrouw [betrokkene 7] , een oud-begeleidster bij [gedaagde partij] (verder: [betrokkene 7] ). In het gespreksverslag is onder meer het volgende vermeld:
V: Was verder alles wel goed geregeld, voor zover u kon beoordelen?
A: Er waren altijd wel dingen. (…) We hadden niet het idee dat er iets aan de hand was, tot het moment dat er
een mailtje van [gedaagde partij] (gedaagde, de rechtbank) binnen kwam aangaande een cliënt die op de stationsstraat woonde. In deze mail was opgenomen dat de cliënt speltherapie had ontvangen van [gedaagde partij] . Op dat moment werden we achterdochtig.
V: Wat was de reden dat u op dat moment achterdochtig werd?
A: Omdat wij wisten dat die speltherapie er nooit is geweest. Heel kort daarna is het balletje gaan rollen. Diezelfde week kwam de inspectie op alle Locaties binnen vallen en op dat moment werd het ons wel duidelijk dat er van alles niet klopte. Ik kreeg in die periode ook een mailtje van [gedaagde partij] dat er een her aanvraag voor het pgb van (lees: [betrokkene 4] ) moest worden gedaan bij VGZ en [gedaagde partij] vroeg mij of ik het zorgplan van [betrokkene 4] der mate wilde aanpassen zodat [betrokkene 4] de hoogste indicatie zou krijgen. Ik heb toen gezegd dat ik dat niet doe,
omdat dat gewoon fraude is. Hierdoor is de verstandhouding tussen mij en [gedaagde partij] scheef getrokken. (…)
V: Even terugkomend op wat u aangaf met betrekking tot het aanpassen van het zorgplan. Is dat destijds mondeling door [gedaagde partij] gecommuniceerd of is daar ook mailcontact over?
A: Daar is mailcontact over geweest, maar dat is allemaal via mijn werkmail gegaan en daar kan ik nu niet meer in. (…)
V: Eerder gaf u aan argwaan te hebben gekregen na een mail van [gedaagde partij] over speltherapie. Wat stond er in die mail?
A: Dat was een verslag wat toegevoegd moest worden aan het dossier. Het betrof de speltherapie wat dat betreffende meisje had gehad, hoe ze dat had gedaan en op welke momenten. En toen keken een collega en ik elkaar aan van dit klopt niet, want op die momenten was dat meisje gewoon bij ons en niet eens bij [gedaagde partij] in de buurt.
V: Wanneer bent u gestart als begeleidster bij [gedaagde partij] ?
A: Augustus of september 2017. Ik heb er maar kort gewerkt. In mei 2018 ben ik in de ziektewet gegaan, omdat de situatie onveilig werd. (…)
V: Wij hebben begrepen dat het Herstelcentrum meerdere locaties had. Werkte u op al die locaties?
A: Ik werkte alleen op de [adres 1] en [adres 2] in [plaats 1] . In [plaats 2] kon ik niet werken, omdat (…) daar verbleef en de cliënten mij niet zouden zien als begeleidster maar als moeder van (…).
V: Hoeveel cliënten verbleven op de [adres 1] en [adres 2] in [plaats 1] ?
A: Het aantal heeft heel erg gewisseld. Op [adres 1] woonde meer dan 7 cliënten en op [adres 2] verbleven minimaal 8 cliënten en dan tel ik de kinderen niet mee. Als ik de kinderen mee tel, komen er nog 6 bij op nummer 18.
V: Hoeveel begeleiders waren er? Waren er meerdere begeleiders per moment?
A: Toen ik begon was er alleen begeleiding op [adres 2] en dat was dan meestal één begeleider of één begeleider met een stagiaire. Op [adres 1] was er deeltijdbegeleiding.
V: Wat hield deeltijdbegeleiding in?
A: Dat wij er naar toe gingen als er iets was, maar er was niet standaard een begeleider aanwezig. Op een gegeven moment heb ik bij [gedaagde partij] aangegeven dat ik dit niet vond kunnen en [gedaagde partij] was het daar mee eens. [gedaagde partij] heeft toen aangegeven dat [adres 1] ook een eigen team zou krijgen, waarvan ik de teamleider zou worden. Dit team is er nooit gekomen. We zijn daar wel meer begeleiding gaan bieden, maar dit werd gedaan door de begeleiders die al op [adres 2] werkten, waardoor we alleen maar meer uren gingen werken. Daarnaast stonden er veel leerlingen op nummer [adres 1] .
V: Dus niet iedereen die begeleiding bood was daartoe opgeleid?
A: Nee, kijk naar [betrokkene 8] . Hij draaide slaapdiensten en verantwoordelijke diensten zonder een enkel diploma in de zorg.
V: Hoeveel uur per week werkte u als begeleidster?
A: Ik werkte 60 tot 70 uur per week. Er was een vreselijke onderbezetting.
V: En dan stond u als enige voor een groep van 8 tot 10 personen?
A: Ja, klopt.
V: Hoe zag de begeleiding eruit? Was dat voornamelijk in groepsverband of één op één?
A: Er waren ook individuele begeleidingsmomenten, maar bijvoorbeeld het beeld wat van [betrokkene 4] is neergezet, was naar mijn mening niet een beeld wat op de waarheid berustte. [betrokkene 4] had wel sturing nodig bij de zorg van haar kind en zichzelf, maar enkel sturing. Het was niet zo dat ik bij hen op de badkamer ging staan als zij zichzelf of haar zoontje verzorgde. [betrokkene 4] kon bijvoorbeeld heel goed zelf haar kamer opruimen, zij deed ook de boodschappen en kookte voor ons. Als je haar begeleidingsplan zou lezen, dan verwacht je niet dat zij voor een hele groep stond te koken.
V: Het doen van boodschappen en koken gebeurde door haar zelfstandig?
A: Ja. Wij waren wel in het pand aanwezig, maar zij kookte geheel zelfstandig.
V: U gaf aan dat hetgeen in het zorgplan van [betrokkene 4] was opgenomen niet overeen kwam met de werkelijkheid. Gold dat ook voor andere cliënten?
A: Ja, absoluut. Het betrof voornamelijk toezicht. (…)
V: Was er een rooster per cliënt? Dat u bijvoorbeeld cliënt A begeleidt van 9 tot 10 en cliënt B van l0 tot l1?
A: Nee. Er was geen planning. Je keek gewoon hoe de dag verliep. Op een gegeven moment is er een planning gemaakt, maar dat was een wassen neus.
(…)
V: En hoe zag de begeleiding in de nachten eruit?
A: Er was zowel op nummer [adres 1] als op nummer [adres 2] altijd een slaapdienst aanwezig. [betrokkene 8] sliep afwisselend op beide locaties.
V: Wij lazen in de zorgplannen van de cliënten die namens VGZ zorg in hebben gekocht bij [gedaagde partij] dat er ook dagbesteding en groepsbegeleiding zou zijn.
A: Nee, dat was er niet. (…) Dat was er ook gewoon niet. De enige groepsactiviteit die er ooit geweest is, is op een zondag geweest. Toen was ik vrij, en toen zijn ze met volledig [gedaagde partij] gaan zwemmen. (…)
V: Dus als ik u goed begrijp zijn er geen groepsactiviteiten, zoals creatieve activiteiten en sportactiviteiten, georganiseerd?
A: Nee. In [plaats 2] konden ze op eigen initiatief gebruik maken van een fitnessruimte van [gedaagde partij] zelf.
V: Weet u of in die fitnessruimte ook begeleiding aanwezig was of sportten de cliënten daar zelfstandig?
A: Daar was geen begeleiding aanwezig. Ze konden daar zelfstandig gaan sporten.
V: U heeft wellicht geen zicht gehad op hoe zaken gefactureerd werden, maar op de facturen werd onderscheid gemaakt tussen enerzijds die dagbestedingsactiviteiten zoals creatieve therapie en anderzijds groepsbegeleiding, zoals onder meer gesprekken in de groep. Zo begrepen wij dat er op zondagochtend vaak een bewonersvergadering was.
A: Als die vergadering door ging, 9 van de 10 keer ging dat niet door.
V: Was er een structuur als in dat er ‘s ochtends met de groep werd besproken hoe de dag invulling eruit zag?
A: Nee, absoluut niet. (…)
V: Deed iedereen dan een beetje zijn eigen ding?
A: Ja, zo kun je het zien.
V: En hoe was dat geregeld in de locatie in [plaats 2] ?
A: Ook daar vonden geen groepsactiviteiten plaats. (…)
V: Was er in [plaats 2] wel voldoende begeleiding aanwezig?
A: Daar liep vaak ook maar één iemand met een aantal leerlingen of stagiaires. (…)
(…)
V: Als ik het goed begrepen heb werden de zorgplannen opgemaakt door [gedaagde partij] . Had u inzage in de zorgplannen?
A: Toen ik daar kwam had [betrokkene 4] een nog geldig zorgplan. Op een gegeven moment moest dat aangepast worden en toen kreeg ik dat bewuste mailtje waar in stond waar het aan moest voldoen. Daarna ging het altijd naar [gedaagde partij] . Als [gedaagde partij] daarna nog iets aanpaste, dan zag ik dat pas als het al was ingestuurd en vast stond.
V: In een zorgplan worden allerlei doelen opgenomen. Ik kan mij voorstellen dat [gedaagde partij] niet weet hoe het staat met deze doelen daar zij de begeleiding niet bood. Werd dat dan overlegd met de begeleiding? Hoe het gaat met die en die cliënt en hoever staan we met dit doel?
A: Ik heb nog nooit een evaluatie van een behandelplan meegemaakt daar. Wat ik zelf deed met bijvoorbeeld [betrokkene 4] is dat ik zei van kijk dit zijn jouw doelen, hoe ver ben je daarin gegroeid. Eén van de dingen is bijvoorbeeld dat ik ervoor gezorgd heb dat [betrokkene 4] onder bewindvoering is gezet, omdat omgaan met geld gewoon een heel groot probleem voor haar was. Maar wat ik zojuist al zei, ik stelde een reëel plan op en dan ging het naar [gedaagde partij] en dan werd het gewoon veranderd.
V: Was u de enige begeleidster van mevrouw [betrokkene 4] ?
A: Ja, ik geloof vanaf november 2017. Als ik er niet was, dan natuurlijk mijn collega’s want ik was er nog net niet altijd. [betrokkene 4] wilde bepaalde zaken alleen met mij bespreken.
V: Kunt u een schatting maken van het aantal uren per week begeleiding dat mevrouw [betrokkene 4] kreeg?
A: Als ik dienst had ging ik als het even kon wel een moment met [betrokkene 4] zitten, hetzij op kantoor, hetzij op haar kamer.
V: Dat betrof dan individuele begeleiding. U gaf eerder al dat u geen persoonlijke verzorging hebt hoeven verlenen aan mevrouw [betrokkene 4] .
A: Nee, dat was niet nodig.
V: Hoe werd het schoonmaken van de kamers en de algemene ruimtes geregeld?
A: De kamers dat was de verantwoording van de cliënten zelf en dan keken wij wel eens of het netjes opgeruimd was. Op een gegeven moment is er een rooster opgesteld voor het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimtes, alleen dat liep al heel gauw spaak omdat sommige mensen dat heet serieus namen en anderen niet. Dan was het aan de begeleiding om het schoon te maken.
V: Deden de cliënten de schoonmaaktaken zelfstandig of werden zij hierin begeleid?
A: Dat deden ze zelfstandig.
V: U gaf eerder aan dat het doen van boodschappen en het koken door mevrouw [betrokkene 4] werd gedaan. Dit gebeurde dus ook allemaal door de cliënten zelf?
A: Ja. Het boodschappengeld van de groep daar deed [betrokkene 4] in overleg de boodschappen van voor de hele week. (…) Op een gegeven moment zijn we wel een stukje uit handen gaan nemen van [betrokkene 4] , omdat we zagen dat het haar teveel werd. Toen hebben we gezegd dat anderen moesten koken en ook de begeleiding af en toe kookt. Maar dat werkte ook niet altijd, omdat niet iedereen zijn taken nakwam met als gevolg dat [betrokkene 4] toch weer zelf achter het fornuis ging staan.
V: Er werd voor de cliënten vanuit VGZ gedeclareerd op basis van variabele uren. Hield u per cliënt bij hoeveel zorg zij die dag hadden gehad?
A: Nee.
V: Vond er iets van registratie plaats?
A: Nee
V: Was er wel een zorgrapportage per cliënt met daarin opgenomen wat er die dag gebeurd is met de cliënt?
A: Ja in de rapportage van de cliënt zelf werd wel gerapporteerd wat er die dag was gedaan en wat er gebeurd was. Dat was het enige.
V: Weet u op basis van welke informatie de urenregistraties werden opgemaakt?
A: Dat deed [gedaagde partij] . Ik weet wel dat er zorgbriefjes getekend moesten worden. Dat gebeurde niet altijd vrijwillig. Er waren genoeg cliënten die de urenbriefjes tekende omdat zij bang waren voor [betrokkene 8] .
V: Heeft u wel eens een urenbriefje gezien?
A: Ik heb zelfs een urenbriefje gezien waarop de handtekening van de cliënt vervalst was. De organisatie was toen al overgenomen door een nieuw zorgteam, georganiseerd door de gemeente. [betrokkene 8] liep daar toen nog gewoon nonchalant rond en met urenbriefjes te wapperen die nog ondertekend moesten worden.
V: Het briefje dat u gezien heeft, had u het idee dat de zorg die daarop stond een correcte weergave was van de zorg die die cliënt gehad had?
A: Nee. Dat was ook de reden dat cliënten niet wilde tekenen, omdat het niet overeen kwam.
V: Bedoelt u dan dat de hoeveelheid uren niet overeen kwamen, of de functies die gedeclareerd werden?
A: Ook in de functies. Er stond bijvoorbeeld dagbesteding op, terwijl er geen dagbesteding was. Maar dan werd gewoon gezegd, als je niet tekent heb je morgen geen huis meer, dan zetten we je op straat.
(…)
V: Werd de planning zo gemaakt dat er altijd één begeleider op de groep stond, of soms ook meerdere?
A: Eén begeleider, soms met een stagiair of leerling.
V: Het was dus niet zo dat [betrokkene 8] daar iedere nacht sliep?
A: Nee, [betrokkene 8] sliep of in [plaats 1] of in [plaats 2] .
V: Geven die rapportages wel een reëel beeld van de zorg die feitelijk geleverd is?
A: Ik wil niet zeggen dat het een reëel beeld geeft van hoe het echt ging. Er werd door sommige collega’s wel gerapporteerd om [gedaagde partij] een plezier te doen. Er werd ook wel eens gerapporteerd onder een andere naam. Dan stond de collega van de dagdienst nog ingelogd en dan rapporteerde de collega van avonddienst nog onder de naam van die collega.
V: U gaf aan dat de zorgplannen werden opgesteld door [gedaagde partij] . Had u wel inzicht in de indicaties en bijbehorende probleemgebieden van cliënten. Wist u waar de zorgbehoeften van iedere cliënt lagen?
A: Ik weet niet of ze kloppen. Op een gegeven moment was het bij [betrokkene 4] wel duidelijk dat zij bestempeld werd als iemand die niks zelf kon en dat was absoluut niet waar.
V: Werd de zorg die werd geleverd door de begeleiding afgestemd op hetgeen opgenomen in de zorgplannen?
A: Ik heb bijvoorbeeld nooit geweten dat [betrokkene 4] op de max zat qua indicatie voor persoonlijke verzorging. (…)
V: Was per cliënt wel duidelijk waar u op moest begeleiden en toezien? Hoe kwam u daar achter?
A: Door het te doen. Op een gegeven moment merk je vanzelf waar je cliënt ondersteuning bij nodig heeft en wat hij of zij heel goed zelf kan. (…)