Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2022:938

Rechtbank Gelderland
02-03-2022
09-03-2022
C/05/382244 / HA ZA 21-30
Verbintenissenrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Verbintenissenrecht. Artikel 3:61 lid 2 BW. Verkoop kerk in De Horst. Pastoor zonder instemming secretaris niet bevoegd Parochie te binden. Ook geen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid.

Rechtspraak.nl
NTHR 2022, afl. 3, p. 113

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/382244 / HA ZA 21-30 / 1599/871

Vonnis van 2 maart 2022

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

HOFMANS VASTGOED B.V.,

gevestigd en kantoorhoudende te Groesbeek,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. S.V.M. Stevens te Nijmegen,

tegen

1. het kerkgenootschap

DE PAROCHIE H.H. COSMAS EN DAMIANUS,

gevestigd te Groesbeek,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

2. het kerkgenootschap

DE ROOMS KATHOLIEKE KERK, PAROCHIE VAN HET GODDELIJK HART VAN JEZUS,

gevestigd te Groesbeek,

gedaagde in conventie,

advocaat mr. C.L.C. O'Connor te Nijmegen.

Eisende partij zal hierna Hofmans Vastgoed worden genoemd.

Gedaagde partij 1 in conventie zal hierna de Parochie worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenvonnis van 19 mei 2021

  • -

    de akte vermeerdering van eis in reconventie

  • -

    de conclusie van antwoord in reconventie

  • -

    het verkorte proces-verbaal van mondelinge behandeling, gehouden op 14 oktober 2021.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Na een fusie van een vijftal parochies in 2014 had de Parochie het voornemen om het perceel met kerkgebouw aan de [adres] te [adres], kadastraal bekend gemeente Groesbeek sectie C nummer 3634 (hierna: de kerk) te verkopen.

Daartoe heeft de Parochie met verschillende partijen gesproken. Een van die partijen was de heer [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ). Een andere partij was de heer [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ), middellijk bestuurder van Hofmans Vastgoed.

[betrokkene 2] is lid van de Parochie en betrokken bij de Stichting tot Exploitatie van het Parochiehuis de Horst (hierna: STEP). Deze stichting maakt zich hard voor behoud van de kerk voor de plaatselijke gemeenschap.

2.2.

In het Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie van de Rooms-Katholieke kerk in Nederland is onder meer bepaald:

3 HET KERKBESTUUR (parochiebestuur)

3.1

Doel en taak van het kerkbestuur

ART. 24

1. Het kerkbestuur - ook te noemen het parochiebestuur - bestuurt de parochie voor zover het betreft het parochiaal vermogen en de zorg voor een doelmatige aanwending daarvan ten bate van de parochie, met inachtneming van het kerkelijk recht en van hetgeen de bisschop hierover bepaalt.
Met name behoort tot de taak van het kerkbestuur:
a. het bestuur over de roerende en onroerende zaken, die behoren tot het parochiaal

vermogen;
(…)
g. het verrichten van andere rechtshandelingen en het aangaan van overeenkomsten

ten name van de parochie.

(…)

6 VERTEGENWOOORDIGING

ART. 51

1. De parochie wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd, voor zover dit betrekking heeft op vermogensrechtelijke rechtshandelingen de parochie betreffende:
ofwel door de pastoor-voorzitter (of diens kerkrechtelijk aangewezen plaatsvervanger) en de secretaris en wel te zamen;
ofwel door de vice-voorzitter, zijnde de gemachtigde conform art. 26 lid 2, en de secretaris, en wel te zamen;
ofwel door hun kerkrechtelijk daartoe aangewezen plaatsvervangers, en wel te zamen.

2. Zij tekenen de officiële stukken van het kerkbestuur.

(…)

8 BEHEER EN REKENPLICHT

ART. 53

1. Het kerkbestuur heeft een voorafgaande schriftelijke machtiging nodig van de bisschop voor daden, die de grenzen van het gewone beheer te buiten gaan, met name voor:
(…)
c. het (…) vervreemden (…) van registergoederen (…);

2.3.

Ten tijde van het geschil was de heer [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3] )
pastoor-voorzitter van het parochiebestuur. De heer [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4] ) was secretaris. De heer [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5] ) was vice-voorzitter.

2.4.

Omstreeks 13 mei 2020 heeft [betrokkene 2] (samen met een zakenpartner) een bod op de kerk gedaan van € 345.000,00. Daarop heeft [betrokkene 3] per e-mail van 13 mei 2020 aan [betrokkene 2] bericht dat het kerkbestuur niet op dit bod kon ingaan gelet op lopende onderhandelingen met [betrokkene 1] .

2.5.

Op enig moment zijn de onderhandelingen met [betrokkene 1] gestaakt.
Op 29 mei 2020 heeft [betrokkene 5] rond 10.30 uur telefonisch contact opgenomen met [betrokkene 2] met de vraag of [betrokkene 2] nog geïnteresseerd was in het kopen van de kerk. [betrokkene 2] werd naar [betrokkene 3] verwezen. Op diezelfde dag heeft [betrokkene 2] omstreeks 14.15 uur gesproken met [betrokkene 3] . Hofmans Vastgoed heeft toen een bod op de kerk gedaan van € 320.000,00.

2.6.

Op 9 juni 2020 verschijnt een artikel in De Gelderlander dat de kerk dankzij petitie als dorpshuis behouden blijft voor de gemeenschap. De heer [betrokkene 6] van werkgroep Hart van de Horst en de heer [betrokkene 7] , voorzitter van STEP, worden geciteerd over de verkoop van de kerk aan Hofmans Vastgoed in plaats van aan [betrokkene 1] . In dit artikel staat onder andere:

Concurrent [betrokkene 7] is alleen maar verbaasd over de door het kerkbestuur gemaakte keuze. “Ik dacht dat wij rond waren met het kerkbestuur. Ik weet niet wat er mis is gegaan en wat de achtergronden van de gemaakte keuzes zijn.” Pastoor [betrokkene 3] bevestigt het verhaal maar wil nog niet in gaan op de keuze.

2.7.

Op 10 juni 2020 overhandigt [betrokkene 3] aan [betrokkene 2] een koopovereenkomst. Die koopovereenkomst luidt als volgt:

De parochie (…), ten deze vertegenwoordigd door haar voorzitter (…) [betrokkene 3] en haar secretaris (…) [betrokkene 4] , hierna te noemen: “verkoper”

en

Hofmans Vastgoed (…) vertegenwoordigd door (…) [betrokkene 2] (…), hierna te noemen: “koper” komen het navolgende overeen

Artikel 1 Verkoop en koop

1. Verkoper verkoopt aan koper en koper koopt van verkoper de eigendom van het kerkgebouw (…) tegen een koopsom van € 320.000,00 (…)

2. Hofmans Vastgoed (…) verbindt zich aan het realiseren van het dorpshuis (…) in samenwerking met de Stichting STEP.

(…)

Artikel 4 Eigendomsoverdracht

4.1.

De akte van levering zal gepasseerd worden op ………. of zoveel eerder of later als partijen tezamen overeenkomen, (…)

(…)

Artikel 11 Onttrekking aan de eredienst en machtiging tot verkoop

(…)

11.2

Het bestuur van de Parochie (…) zal (…) aan de bisdom machtiging vragen voor het verkopen van de kerk.

De koopovereenkomst is niet ondertekend door [betrokkene 3] en [betrokkene 4] . [betrokkene 2] heeft namens Hofmans Vastgoed de overeenkomst wel ondertekend.

2.8.

Op 11 juni 2020 vindt een gesprek plaats tussen [betrokkene 3] en [betrokkene 2] . Zij hebben het dan onder andere over het laten opstellen van een taxatieverslag en de kadastrale grenzen.

2.9.

Op 19 juni 2020 legt [betrokkene 1] conservatoir (leverings)beslag op de kerk waarop een procedure volgt.

2.10.

Dat [betrokkene 1] beslag heeft gelegd op de kerk deelt [betrokkene 3] tijdens een rondleiding door de kerk op 26 juni 2020 aan [betrokkene 2] en zijn familie mee.

2.11.

Over de procedure tussen [betrokkene 1] en de Parochie verschijnt op 4 september 2020 een artikel in Hét Gemeente Nieuws. In dit artikel staat onder andere:

[betrokkene 1] … [was] van mening … dat de verkoop van de kerk door pastoor [betrokkene 3] aan hem gegund was. (…) Namens het kerkbestuur liet vice voorzitter [betrokkene 5] weten dat volgens hem de verkoop aan [betrokkene 2] zo klaar als een klontje is.

2.12.

Uiteindelijk treffen [betrokkene 1] en de Parochie een minnelijke regeling.
De kerk is op 15 december 2020 verkocht aan [betrokkene 1] voor een bedrag van € 330.000,00. Daarbij is afgesproken dat de kerk uiterlijk 31 januari 2021 zal worden geleverd.

2.13.

Toen Hofmans Vastgoed vernam dat de kerk aan [betrokkene 1] was verkocht, heeft zij op 18 december 2020 conservatoir (leverings)beslag gelegd op de kerk. Bij vonnis in kort geding van 16 maart 2021 van deze rechtbank, gecorrigeerd op 17 maart 2021, is dit beslag opgeheven.

2.14.

De kerk is nog niet door de Parochie aan [betrokkene 1] geleverd.

3 Het geschil in conventie en in reconventie

3.1.

Hofmans Vastgoed vordert in conventie primair dat de rechtbank de Parochie hoofdelijk veroordeelt tot het verlenen van medewerking aan de overdracht van het perceel aan de [adres] bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de handtekening. Hofmans Vastgoed vordert daarnaast op grond van wanprestatie schadevergoeding, bestaande uit beslag- en advocaatkosten en overige schade, zo nodig nader op te maken bij staat.

Voor zover er geen volmaakte koopovereenkomst tot stand is gekomen vordert Hofmans Vastgoed deze schadevergoeding subsidiair wegens het onrechtmatig afbreken van vergaande onderhandelingen. In beide gevallen vordert Hofmans Vastgoed dat de rechtbank de Parochie veroordeelt in de proceskosten.

3.2.

Hofmans Vastgoed vordert primair nakoming van de koopovereenkomst die als productie 4 bij de dagvaarding is overgelegd en maakt aanspraak op levering van de kerk. Hofmans Vastgoed licht deze vordering als volgt toe. De Parochie werd vertegenwoordigd door [betrokkene 3] , althans die schijn is gewekt. Op 29 mei 2020 heeft Hofmans Vastgoed met de door de Parochie naar voren geschoven [betrokkene 3] mondeling overeenstemming bereikt over de verkoop van de kerk. Op 10 juni 2020 heeft [betrokkene 2] namens Hofmans Vastgoed de door [betrokkene 3] overhandigde koopovereenkomst ondertekend. Tijdens een rondleiding op 26 juni 2020 deelde [betrokkene 3] mee dat ook het Bisdom akkoord was met de verkoop. Omdat [betrokkene 1] echter beslag had gelegd, zou de overdracht nog even op zich laten wachten. Hoewel op alle essentiële onderdelen overeenstemming bestond tussen partijen, heeft de Parochie de kerk op 15 december 2020 verkocht aan [betrokkene 1] . De Parochie is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst door Hofmans Vastgoed in de waan te laten dat aan haar zou worden geleverd terwijl achter haar rug om alsnog met [betrokkene 1] werd onderhandeld en een vervroegde overdracht aan [betrokkene 1] werd gepland. Voor zover geen volmaakte koopovereenkomst tot stand is gekomen, verkeerden partijen in een vergaande onderhandelingsfase waarin het de Parochie niet vrij stond om zich terug te trekken zonder het betalen van schadevergoeding, aldus Hofmans Vastgoed.

3.3.

De Parochie voert in conventie gemotiveerd verweer. Zij betwist dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Er bestond (nog) geen wilsovereenstemming. Partijen waren nog in gesprek over aanvullingen c.q. wijzigingen op de concept koopovereenkomst, onder meer over de kadastrale grenzen, het beoogde gebruik van de kerk, de over te dragen roerende zaken en een taxatieverslag. Bovendien werden de gesprekken gevoerd door voorzitter [betrokkene 3] die de Parochie niet kan vertegenwoordigen anders dan samen met de secretaris (het parochiebestuur). De voorwaarden moesten nog ter goedkeuring worden voorgelegd aan het parochiebestuur. De concept koopovereenkomst is niet getekend door de voorzitter en secretaris en evenmin is deze overeenkomst ingeschreven in de openbare registers. Daarnaast ontbreekt de vereiste bisschoppelijke machtiging die een totstandkomingsvoorwaarde betreft. Hofmans Vastgoed kon er niet op vertrouwen dat deze machtiging er was. Uit de concept koopovereenkomst blijkt immers dat deze eerst aan het kerkbestuur ter goedkeuring zou moeten worden voorgelegd waarna deze naar het bisdom zou worden opgestuurd voor de machtiging. Het stond de Parochie vrij om de onderhandelingen af te breken ofwel niet in te stemmen met de door [betrokkene 3] aan het kerkbestuur voorgelegde concept koopovereenkomst.

3.4.

De Parochie vordert na wijziging van eis in reconventie (i) een verklaring voor recht dat Hofmans Vastgoed onrechtmatig heeft gehandeld door het ten onrechte leggen van conservatoir leveringsbeslag en (ii) verplicht is tot het vergoeden van alle schade die de Parochie daardoor lijdt of zal lijden waaronder contractuele boetes verschuldigd aan [betrokkene 1] , en (iii) tot betaling van de daadwerkelijk in het kort geding tot opheffing gemaakte advocaatkosten van € 20.360,07, te vermeerderen met de wettelijke rente, een en ander met veroordeling van Hofmans Vastgoed in de proceskosten. Immers, met dit beslag heeft Hofmans Vastgoed belet dat de kerk met bijbehorend perceel tijdig aan [betrokkene 1] kon worden geleverd en door de niet tijdige levering kan [betrokkene 1] de Parochie aanspreken tot het betalen van een contractuele boete en aanvullende schadevergoeding.

3.5.

Hofmans Vastgoed voert in reconventie gemotiveerd verweer.

3.6.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

4.1.

Met ingang van 1 januari 2014 is de Parochie van het Goddelijk Hart van Jezus (gedaagde sub 2.) met vier andere parochies samengevoegd tot één nieuwe parochie, de Parochie. Uit artikel 2 onder III.a. van de ‘Akte van samenvoeging parochies (fusie)’ van 21 maart 2014 blijkt dat de Parochie alle zaken en vermogensrechten van de vijf gefuseerde parochies heeft verkregen. Daarmee is de Parochie de rechtsopvolger van gedaagde sub 2. en heeft Hofmans Vastgoed geen vordering op gedaagde sub 2. De vordering van Hofmans Vastgoed op gedaagde sub 2. wordt afgewezen. In conventie ligt enkel de vordering van Hofmans Vastgoed jegens de Parochie inhoudelijk ter beoordeling voor.

in conventie

4.2.

Hofmans Vastgoed vordert dat de rechtbank de Parochie veroordeelt om mee te werken aan levering van de kerk. Hofmans Vastgoed beroept zich erop dat zij de kerk van de Parochie heeft gekocht en vordert nakoming van de koopovereenkomst die haar op 10 juni 2020 is overhandigd. De Parochie betwist dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Partijen verschillen van mening over de vraag of Hofmans Vastgoed zaken heeft gedaan met een persoon die bevoegd was de Parochie te binden dan wel dat Hofmans Vastgoed daarop gerechtvaardigd mocht vertrouwen.

4.3.

Hofmans Vastgoed stelt allereerst dat de Parochie werd vertegenwoordigd door [betrokkene 3] .1 De Parochie betwist dat.2 Zij voert aan dat zij een kerkgenootschap is in de zin van artikel 2:2 BW. Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat kerkgenootschappen worden geregeerd door hun eigen statuut. Tot het statuut behoort het ‘Algemeen Reglement voor het bestuur van een parochie’. Artikel 24 van dat reglement bepaalt dat onder andere het bestuur over de onroerende zaken tot de taak van het kerkbestuur behoort, alsook het aangaan van overeenkomsten op naam van de Parochie. Artikel 51 van het reglement bepaalt dat de Parochie wordt vertegenwoordigd door de pastoor-voorzitter en de secretaris tezamen. Hiervan is geen sprake geweest. [betrokkene 3] heeft zelf - zonder secretaris - de gesprekken gevoerd met de bedoeling een en ander daarna ter goedkeuring aan het kerkbestuur voor te leggen. Van een getekende overeenkomst door de pastoor-voorzitter en secretaris tezamen is geen sprake, aldus nog steeds de Parochie.

4.4.

Gelet op deze gemotiveerde betwisting had het op de weg van Hofmans Vastgoed gelegen om toe te lichten op grond waarvan [betrokkene 3] bevoegd was de Parochie te vertegenwoordigen. [betrokkene 2] was als geen ander op de hoogte was van de wijze van vertegenwoordiging van de Parochie. Hofmans Vastgoed verklaart immers zelf dat [betrokkene 2] een insider was. Hij is zijn hele leven actief betrokken geweest bij de kerk; eerst als misdienaar, later gedurende twintig jaar als lector. Daarnaast is [betrokkene 2] ook elf jaar voorzitter geweest van de financiële commissie van de kerk, aldus Hofmans Vastgoed. Gelet hierop mag worden aangenomen dat het voor [betrokkene 2] duidelijk was dat de Parochie voor wat betreft de verkoop van de kerk vertegenwoordigd moest worden door de pastoor-voorzitter en secretaris tezamen. Ook de aan [betrokkene 2] overhandigde koopovereenkomst vermeldt dit expliciet. De enkele instemming van [betrokkene 3] volstond dan ook niet. Dat [betrokkene 4] aan [betrokkene 3] een volmacht heeft gegeven waardoor [betrokkene 3] vertegenwoordigingsbevoegd is, is niet (voldoende) onderbouwd gesteld. Hofmans Vastgoed heeft onvoldoende toegelicht op grond waarvan alleen [betrokkene 3] bevoegd was de Parochie te vertegenwoordigen. Daarom kan de vordering niet worden toegewezen op de grondslag dat [betrokkene 3] vertegenwoordigingsbevoegd was.

4.5.

Voor zover [betrokkene 3] niet vertegenwoordigingsbevoegd was stelt Hofmans Vastgoed dat de Parochie de schijn heeft gewekt dat [betrokkene 3] bevoegd was de Parochie te binden.3 Ook dat wordt door de Parochie betwist4. Aldus is de vraag of Hofmans Vastgoed er gerechtvaardigd op kon vertrouwen dat een koopovereenkomst is gesloten.

4.6.

Op grond van artikel 3:61 lid 2 BW kan tussen Hofmans Vastgoed en de Parochie ondanks het ontbreken van handtekeningen toch een koopovereenkomst tot stand zijn gekomen. Als Hofmans Vastgoed op grond van een verklaring of gedraging van de Parochie heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend (gerechtvaardigd vertrouwen), dan heeft [betrokkene 3] een rechtshandeling in naam van de Parochie verricht en kan tegen Hofmans Vastgoed op de onjuistheid van deze veronderstelling door de Parochie immers geen beroep worden gedaan. Daarnaast kan een dergelijk gerechtvaardigd vertrouwen ook volgen uit feiten en omstandigheden die voor risico van de Parochie komen en waaruit naar verkeersopvatting de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid, maar kan niet uitsluitend worden gebaseerd op verklaringen of gedragingen van de onbevoegd handelende [betrokkene 3] .5 De vraag is of Hofmans Vastgoed voldoende feiten of omstandigheden heeft gesteld die de vertegenwoordigde, de Parochie, betreffen en die rechtvaardigen dat deze in zijn verhouding tot Hofmans Vastgoed het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging door [betrokkene 3] draagt.

4.7.

Hofmans Vastgoed voert de volgende feiten en omstandigheden aan.6 [betrokkene 5] heeft tijdens het telefoongesprek van 29 mei 2020 [betrokkene 3] als vertegenwoordiger van het parochiebestuur naar voren geschoven. In een interview met [betrokkene 3] in het parochieblad staat verder dat [betrokkene 3] achter de schermen betrokken blijft ‘met het gebouwengebeuren’. En, anders dan [betrokkene 3] op 16 februari 2021 schriftelijk heeft verklaard7, heeft [betrokkene 3] tijdens het gesprek op 29 mei 2020 géén voorbehoud gemaakt van bestuurlijke goedkeuring. Op 29 mei 2020 werd overeenstemming bereikt over de verkoop van de kerk enkel onder het voorbehoud dat het bisdom daarmee zou instemmen. Dat [betrokkene 3] toen ook een voorbehoud van bestuurlijke goedkeuring zou hebben gemaakt, zou volgens Hofmans Vastgoed verbazen omdat [betrokkene 5] hem daarvoor telefonisch had meegedeeld dat het bestuur erover had vergaderd. Dit wordt volgens Hofmans Vastgoed bevestigd door de verklaring van [betrokkene 1] dat hij op 30 mei 2020 door [betrokkene 3] werd gebeld met de mededeling dat de kerk aan een derde was verkocht ‘na ommedraai van het bestuur’. Ook blijkt uit het artikel in De Gelderlander van 9 juni 2020 dat verkoop van de kerk aan Hofmans Vastgoed door [betrokkene 3] aan de journalist zou zijn bevestigd. Verder mocht Hofmans Vastgoed er op basis van de door [betrokkene 3] op 10 juni 2020 langsgebrachte koopovereenkomst vanuit gaan dat de inhoud was afgestemd én akkoord bevonden door het parochiebestuur. [betrokkene 3] vertelde [betrokkene 2] in elk geval dat hij ervoor ging zorgen dat de handtekeningen van hemzelf en [betrokkene 4] zouden worden gezet en dat [betrokkene 3] daartoe de door [betrokkene 2] ondertekende overeenkomst weer heeft meegenomen. Verder heeft [betrokkene 3] later op de overeenkomst geschreven: ‘Het parochiebestuur machtiging aan bisschop om kerk te verkopen’. Hieruit blijkt volgens Hofmans Vastgoed dat het bestuur akkoord was, anders is het vragen van toestemming niet aan de orde. Voorts verklaart [betrokkene 2] tijdens de mondelinge behandeling dat [betrokkene 3] tijdens de rondleiding op 26 juni 2020 niet alleen heeft gezegd dat het bisdom akkoord was maar óók dat het kerkbestuur akkoord was. Tot slot blijkt volgens Hofmans Vastgoed uit het artikel in Hét Gemeente Nieuws van 4 september 2020 dat het gehele bestuur zich gebonden achtte nu de verkoop aan [betrokkene 2] volgens [betrokkene 5] zo klaar als een klontje is.
Volgens Hofmans Vastgoed had zij dus niet te maken met een solitair handelende pseudo-gevolmachtigde maar met gebeurtenissen die kennelijk met instemming en medeweten van het parochiebestuur plaatsvonden. Het parochiebestuur heeft [betrokkene 3] niet teruggefloten.

4.8.

De vraag is of deze door Hofmans Vastgoed aangehaalde feiten en omstandigheden bij haar de schijn mochten wekken dat [betrokkene 4] namens het parochiebestuur met de verkoop van de kerk aan Hofmans Vastgoed heeft ingestemd en dat die feiten en omstandigheden in de risicosfeer van de Parochie liggen. Hofmans Vastgoed verwijst naar verklaringen van onbevoegd vertegenwoordigers van de Parochie, te weten [betrokkene 5] (vice-voorzitter) en [betrokkene 3] (voorzitter), alsmede naar verklaringen van derden ( [betrokkene 1] en journalisten) welke verklaringen lijken te zijn gebaseerd op uitlatingen van derden (werkgroep Hart van de Horst en STEP) dan wel onbevoegd vertegenwoordigers ( [betrokkene 5] ) van de Parochie. Deze verklaringen zeggen niets over mogelijke instemming van de (tezamen met [betrokkene 3] ) bevoegde [betrokkene 4] . Voor zover Hofmans Vastgoed stelt dat het parochiebestuur en dus [betrokkene 4] op 29 mei 2020 al akkoord had gegeven op verkoop aan Hofmans Vastgoed, had Hofmans Vastgoed dat nader moeten toelichten. Zeker nu deze beweerdelijke mededeling is gedaan voorafgaand aan de onderhandelingen met [betrokkene 3] zodat op dat moment bij het parochiebestuur nog niet bekend was welke prijs Hofmans Vastgoed voor de kerk wilde betalen. En, zelfs als na bewijslevering komt vast te staan dat [betrokkene 3] tegen [betrokkene 2] , [betrokkene 1] of journalisten heeft verklaard dat het parochiebestuur (en daarmee [betrokkene 4] ) akkoord was, gaat het om verklaringen of gedragingen van de onbevoegd handelende [betrokkene 3] . Zoals hiervoor is overwogen kan op basis van verklaringen of gedragingen van [betrokkene 3] geen schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid worden aangenomen. In plaats van af te gaan op verklaringen van derden en onbevoegden, had het op de weg van Hofmans Vastgoed gelegen om achter de instemming van [betrokkene 4] aan te gaan. Immers, het was voor [betrokkene 2] als insider duidelijk dat [betrokkene 3] niet alleen kon handelen en dat óók de instemming van [betrokkene 4] als secretaris was vereist. Van Hofmans Vastgoed mocht verwacht worden dat zij actief achter de instemming van [betrokkene 4] zou aangaan ook toen de leveringsdatum nog op zich liet wachten. Het enkele feit dat [betrokkene 4] (of andere bestuursleden) niet zelf aan de bel hebben getrokken na het verschijnen van artikelen over verkoop van de kerk aan Hofmans Vastgoed waarin uitlatingen van de onbevoegde [betrokkene 3] en [betrokkene 5] zijn opgenomen, is onvoldoende voor de conclusie dat hij instemde met verkoop van de kerk aan Hofmans Vastgoed. Zolang [betrokkene 4] niet had getekend, lag er geen akkoord van het parochiebestuur en hoefde [betrokkene 4] zich niet te verdedigen. Kortom, de aangevoerde omstandigheden liggen niet in de risicosfeer van de Parochie en zijn voor Hofmans Vastgoed onvoldoende om daaruit de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [betrokkene 3] te kunnen aannemen. Andere feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat [betrokkene 4] met verkoop aan Hofmans Vastgoed instemde en dat [betrokkene 3] vertegenwoordigingsbevoegd was, zijn niet gesteld of gebleken. Aan bewijslevering wordt dan ook niet toegekomen.

4.9.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt niet vast te staan dat tussen partijen een rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen. Vervolgens ligt de vraag voor of de Parochie de onderhandelingen mocht afbreken zonder het vergoeden van schade. Gezien het primaire standpunt van Hofmans Vastgoed dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen en de onderhandelingen derhalve waren afgerond, had het op de weg van Hofmans Vastgoed gelegen om het subsidiair ingenomen standpunt dat de onderhandelingen zijn afgebroken nader toe te lichten. Dat heeft Hofmans Vastgoed niet gedaan. Zo is niet onderbouwd gesteld wanneer de onderhandelingen dan zijn afgebroken en tot welke schade dat zou hebben geleid. De gevorderde beslag- en advocaatkosten zijn aan te merken als proceskosten, niet als schadevergoeding. En de enkele stelling dat sprake is van gederfde ontwikkelingswinst8, is zonder nadere onderbouwing onvoldoende.

4.10.

De vorderingen van Hofmans Vastgoed in conventie worden dan ook afgewezen.

4.11.

Hofmans Vastgoed zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Parochie en gedaagde sub 2. worden begroot op:

- griffierecht € 667,00

- salaris advocaat 1.126,00 (2,0 punten × tarief € 563,00)

Totaal € 1.793,00

4.12.

De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

in reconventie

4.13.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van de Parochie verklaart dat het in reconventie enkel (nog) gaat om vergoeding van de volledige juridische kosten die zij heeft gemaakt in (de aanloop naar) het kort geding tot opheffing van het door Hofmans Vastgoed gelegde conservatoir beslag op de kerk. De Parochie stelt geen belang meer te hebben bij toewijzing van het gevorderde onder (ii).

4.14.

Zoals de Parochie zelf stelt9 gaat het om vergoeding van werkzaamheden waarvoor de in de artikelen 237 tot en met 240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten, de proceskosten. Hierover is echter in het kort geding over opheffing van het beslag al beslist. Onderhavige bodemprocedure kan niet dienen als verkapt hoger beroep om alsnog vergoeding van de advocaatkosten in kort geding te verkrijgen. Het gevorderde onder (iii) wordt dan ook afgewezen. Gelet hierop heeft de Parochie geen belang meer bij beoordeling van de onder (i) gevorderde verklaring voor recht.

4.15.

De Parochie zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Hofmans Vastgoed worden begroot op € 721,00 aan salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief III € 721,00).

5 De beslissing

De rechtbank

in conventie

5.1.

wijst de vorderingen af,

5.2.

veroordeelt Hofmans Vastgoed in de proceskosten, aan de zijde van de Parochie en gedaagde sub 2. tot op heden begroot op € 1.793,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,

5.3.

veroordeelt Hofmans Vastgoed in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Hofmans Vastgoed niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,

5.4.

verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,

in reconventie

5.5.

wijst de vorderingen af,

5.6.

veroordeelt de Parochie in de proceskosten, aan de zijde van Hofmans Vastgoed tot op heden begroot op € 721,00,

5.7.

verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2022.

Coll: PM

1 Punt 1 van de dagvaarding

2 Punt 41 t/m 49 van de conclusie van antwoord

3 Punt 12 van de dagvaarding en punt 22 conclusie van antwoord in reconventie

4 Punt 50 t/m 55 van de conclusie van antwoord

5 Vgl. HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671 en HR 3 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:142

6 Punt 24 van de conclusie van antwoord in reconventie

7 Productie 2 bij de conclusie van antwoord

8 Punt 28 van de conclusie van antwoord in reconventie

9 Punt 10 van de akte wijzing eis in reconventie

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.