Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBGEL:2023:2206

Rechtbank Gelderland
19-04-2023
20-04-2023
21/2244
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Het college van burgemeester en wethouders van Rheden is met het besluit van 13 juli 2020 overgegaan tot het weren van gemotoriseerd verkeer op de Schaarweg in Rheden ter hoogte van de spoorwegovergang. Het college heeft het besluit gebaseerd op het rapport Verkenning spoorwegovergangen Rheden (het rapport), dat is opgesteld door Witteveen+Bos. Het onderzoek, dat ten grondslag ligt aan het rapport, is deugdelijk uitgevoerd. Het college mocht daarom zijn besluit baseren op dit rapport. Verder is niet gebleken dat de nadelige gevolgen van het besluit voor eiseres onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Allereerst heeft het college voldoende gemotiveerd dat met het verkeersbesluit is beoogd de veiligheid op de weg te verzekeren en de weggebruikers en passagiers te beschermen. Daarnaast mocht de belangenafweging in het voordeel van het afsluiten van de spoorwegovergang voor gemotoriseerd verkeer uitvallen. Het afsluiten van de spoorwegovergang heeft voor de bereikbaarheid van de bedrijven aan de Schaarweg namelijk minimale gevolgen. Ook is de verkeersintensiteit op de Schaarweg dusdanig laag dat de afsluiting slechts beperkte invloed heeft op de verkeersafwikkeling op de overige wegen in Rheden. Door het weren van gemotoriseerd verkeer ontstaat er een doodlopende weg waardoor zich de situatie kan voordoen dat een zwaar voertuig een deel van de doodlopende weg achteruit moet rijden omdat er onvoldoende ruimte is om te keren. Gelet op het beperkt aantal zware voertuigen per weekdag, heeft het college de toename van de verkeersveiligheid, door het weren van gemotoriseerd verkeer op de Schaarweg ter hoogte van de spoorwegovergang, echter zwaarder mogen laten wegen dan de (mogelijk) onveilige situatie bij het incidenteel achteruitrijden van zware voertuigen.

Rechtspraak.nl
Sdu Nieuws Bestuursrecht 2023/125

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: ARN 21/2244


uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen


[eiseres], statutair gevestigd te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: M.G.W. Meijers),

en

het college van burgemeester en wethouders van Rheden

(gemachtigden: mr. M.J. Tunnissen en K.G.H. Knippenberg).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het weren van gemotoriseerd verkeer op de Schaarweg in Rheden ter hoogte van de spoorwegovergang. Het college heeft dit besluit genomen op 13 juli 2020. Met het bestreden besluit van 16 februari 2021 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven. Dit is het besluit waartegen eiseres beroep heeft ingesteld.

1.1.

Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep op 20 december 2022 op zitting behandeld. Namens eiseres zijn verschenen: [eiseres] en [eiseres]. Het college is vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten. De rechtbank heeft het onderzoek vervolgens heropend en een onderzoek ter plaatse aangekondigd.

1.3.

Na de zitting heeft het college nadere stukken ingediend. Eiseres heeft middels een usb-stick een viertal videobeelden overgelegd. Deze videobeelden zijn ook ter beschikking gesteld aan het college.

1.4.

Op 4 april 2022 heeft de rechter samen met de griffier een onderzoek ter plaatse ingesteld in aanwezigheid van de hiervoor genoemde personen. Partijen hebben desgevraagd meegedeeld dat zij geen behoefte hebben aan een nadere zitting. Het onderzoek is na het onderzoek ter plaatse gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Het verkeersbesluit kan in stand blijven. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.

Daarbij bespreekt de rechtbank eerst of het verkeersonderzoek, op basis waarvan het verkeersbesluit is genomen, deugdelijk is uitgevoerd (zie onder 4.) en daarna of de nadelige gevolgen voor eiseres van het verkeersbesluit onevenredig zijn (zie onder 5.).

Totstandkoming van het bestreden besluit

3. In het NaNOV-programma1 van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat staan verschillende maatregelen in en langs de sporen in Oost-Nederland benoemd, met als doel het verbeteren van de spoor- en overwegveiligheid en het verbeteren van de doorstroming van alle soorten verkeer op de kruisende wegen. Voor de gemeente Rheden is in dit programma onder andere het plan opgenomen om een spoorwegovergang te vervangen voor een onderdoorgang, maar dit bleek in de praktijk niet uitvoerbaar. Het NaNOV-programma biedt in zo’n geval de mogelijkheid om op zoek te gaan naar een of meer alternatieve projecten waarmee de doelstelling toch gerealiseerd kan worden. Het college heeft daarom Witteveen+Bos gevraagd om op basis van actuele inzichten in en kennis van de omgeving, verkeersstromen en spoor- en overwegveiligheid een verkenningenstudie uit te voeren naar mogelijke alternatieven die leiden tot het verbeteren van de spoor- en overwegveiligheid en het verbeteren van de doorstroming voor alle soorten verkeer op de kruisende wegen. De bevindingen van Witteveen+Bos zijn neergelegd in het rapport Verkenning spoorwegovergangen Rheden van 28 april 2015 (het rapport).

3.1.

Naar aanleiding van het rapport heeft het college besloten tot het weren van gemotoriseerd verkeer op de Schaarweg in Rheden ter hoogte van de spoorwegovergang. Eiseres, die een vestiging aan deze straat heeft, is het daar niet mee eens.

Is het verkeersonderzoek deugdelijk uitgevoerd?

4. Eiseres betoogt dat het verkeersonderzoek niet deugdelijk is uitgevoerd en niet representatief is. Het onderzoek is uitgevoerd in één van de meest rustige periodes. Daarnaast is het onderzoek uitgevoerd in een relatief korte periode in de herfstvakantie. Ook was er op dat moment geen sprake van een lage waterstand.

4.1.

Volgens vaste rechtspraak2 mag een bestuursorgaan bij het nemen van een besluit uitgaan van een advies als in dat advies van een door dat bestuursorgaan benoemde deskundige op objectieve en onpartijdige wijze verslag is gedaan van het door de deskundige verrichte onderzoek en daarin op inzichtelijke wijze is aangegeven welke feiten en omstandigheden aan de conclusies ervan ten grondslag zijn gelegd en deze conclusies niet onbegrijpelijk zijn, tenzij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of volledigheid ervan naar voren zijn gebracht.

4.2.

Deze beroepsgrond slaagt niet. Witteveen+Bos heeft een verkenningenstudie uitgevoerd naar mogelijke alternatieven die leiden tot het verbeteren van de spoor- en overwegveiligheid en het verbeteren van de doorstroming voor alle soorten verkeer op de kruisende wegen. Dit onderzoek bestond uit het uitvoeren van een bureaustudie en het houden van een werksessie met vakexperts. Naar aanleiding van het onderzoek heeft Witteveen+Bos onder andere geadviseerd om de spoorwegovergang af te sluiten voor gemotoriseerd verkeer. De conclusies van Witteveen+Bos in het rapport zijn niet onbegrijpelijk. Ook is inzichtelijk gemaakt welke feiten en omstandigheden aan de conclusies van het rapport ten grondslag liggen. Witteveen+Bos heeft de gegevens van de Regionale Verkeer en Milieu Kaart (RVMK) gebruikt voor de verkeersintensiteit. Aanvullend op de RVMK heeft het college in 2015 en 2020 zelf verkeerstellingen uitgevoerd. De verkeerstelling in 2020 heeft, anders dan eiseres stelt, niet plaatsgevonden in de herfstvakantie. Bovendien laten de verschillende tellingen een overeenkomend beeld zien van de verkeersintensiteit. Dat bij een lage waterstand meer vrachtwagens worden ingezet en daardoor de verkeersintensiteit toeneemt, maakt niet dat het onderzoek ondeugdelijk is uitgevoerd. Naast het feit dat een lage waterstand niet de normale situatie is, hebben de omliggende wegen voldoende capaciteit om het extra vrachtverkeer in deze periode(n) op te vangen. Verder heeft eiseres ook geen tegenadvies overgelegd waarbij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van het rapport naar voren zijn gebracht. Het college mocht dus zijn besluit baseren op het rapport van Witteveen+Bos.

Zijn de nadelige gevolgen van het verkeersbesluit onevenredig?

5. Eiseres stelt dat de nadelige gevolgen van het verkeersbesluit onevenredig zijn tot de met het verkeersbesluit te dienen doelen. Door de afsluiting van de Schaarweg ter hoogte van de spoorwegovergang neemt de verkeersveiligheid af. Er ontstaat namelijk een fuik waardoor de weg voor gemotoriseerd verkeer een eenrichtingsweg wordt. Dit probleem speelt met name bij vrachtwagencombinaties die na het lossen bij bijvoorbeeld B-Tham achteruit moeten rijden, omdat er geen mogelijkheid is om te keren. Deze achteruitrijdende vrachtwagencombinaties hinderen het transport naar het bedrijf van eiseres. Ook keren sommige vrachtwagencombinaties op het terrein van eiseres, terwijl op dat terrein medewerkers lopen. Daarnaast is de Schaarweg volgens eiseres een sluiproute voor scholieren. De combinatie van achteruitrijdende vrachtwagens en scholieren gaat niet goed samen.

5.1.

Deze beroepsgrond slaagt niet. Het college komt bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte toe bij de uitleg van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994) genoemde begrippen. Afhankelijk van de beroepsgronden gaat de rechtbank in op de vraag of de manier waarop het college van die beoordelingsruimte gebruik heeft gemaakt in overeenstemming is met het recht. Nadat het college heeft vastgesteld welke verkeersbelangen in welke mate naar zijn oordeel bij het besluit dienen te worden betrokken, moet het die belangen tegen elkaar afwegen. Daarbij komt het college beleidsruimte toe. De rechtbank gaat niet na of zij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen. Zij toetst of de voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van het verkeersbesluit niet onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.3 De absolute noodzaak van het verkeersbesluit hoeft niet te worden aangetoond.4

5.1.1.

Allereerst heeft het college voldoende gemotiveerd dat met het verkeersbesluit is beoogd de veiligheid op de weg te verzekeren en de weggebruikers en passagiers te beschermen.5 Het college heeft in het besluit gemotiveerd dat direct ten zuiden van de spoorwegovergang een scherpe, krappe bocht ligt in de Schaarweg. Door de krappe bocht heeft (vracht)verkeer de hele rijbaanbreedte nodig om door de bocht te kunnen rijden. De kans op blokkeren van de spoorwegovergang na het openen van de spoorwegovergang is aanwezig. Als er geen gemotoriseerd verkeer gebruik kan maken van de spoorwegovergang verminderen de risico’s van de spoorwegovergang.

5.1.2.

De belangenafweging mocht in het voordeel van het afsluiten van de spoorwegovergang voor gemotoriseerd verkeer uitvallen. Het afsluiten van de spoorwegovergang heeft voor de bereikbaarheid van de bedrijven aan de Schaarweg minimale gevolgen. Daarnaast is de verkeersintensiteit op de Schaarweg dusdanig laag dat de afsluiting slechts beperkte invloed heeft op de verkeersafwikkeling op de overige wegen in Rheden. Pas in het beroepschrift stelt eiseres dat door de achteruitrijdende vrachtwagens van B-Tham een onveilige verkeerssituatie ontstaat. Het college stelt en onderbouwt in het aanvullend verweerschrift met een recente verkeerstelling dat gemiddeld slechts twee zware voertuigen per weekdag over de Schaarweg rijden ter hoogte van B-Tham. Eiseres heeft deze verkeerstellingen ook niet weersproken. Volgens het college rijden vrachtwagens slechts incidenteel achteruit en moeten zij daarbij voorrang verlenen aan de overige verkeersdeelnemers. Gelet op het beperkt aantal zware voertuigen per weekdag, heeft het college de toename van de verkeersveiligheid, door het weren van gemotoriseerd verkeer op de Schaarweg ter hoogte van de spoorwegovergang, zwaarder mogen laten wegen dan de (mogelijk) onveilige situatie bij het incidenteel achteruitrijden van zware voertuigen.

Verwijzing naar wat eerder in de procedure is ingebracht

6. Eiseres heeft voor het overige verzocht om wat zij in haar bezwaarschrift heeft aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Nu het college daar in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd op is ingegaan en eiseres haar verwijzing in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing niet leiden tot het daarmee door eiseres beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. De spoorwegovergang blijft gesloten voor gemotoriseerd verkeer. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van
mr. L. Janssen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Dit programma is vastgelegd in een brief aan de Tweede Kamer van 2000 (Kamerstuk 22 589, nr. 157).

2 Zie bijvoorbeeld ABRvS 24 juli 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2567.

3 Zie bijvoorbeeld ABRvS 8 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:499.

4 Zie bijvoorbeeld ABRvS 16 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1619.

5 Zoals is opgenomen in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de Wvw 1994.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.