vonnis
Team kanton en handelsrecht
zaakgegevens 10365914 \ CV EXPL 23-1531 \ 520 \ 918
uitspraak van
de besloten vennootschap Netpoint Factoring B.V.
gevestigd te Kaatsheuvel
eisende partij
gemachtigde GGN Mastering Credit B.V.
[gedaagde partij]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Netpoint en [gedaagde partij] genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 7 februari 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek mede inhoudende een vermindering van eis met producties;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1.
Netpoint vordert – na vermindering van eis – de veroordeling van [gedaagde partij] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis tot betaling aan haar van een bedrag van
(€ 192,09 – € 130,91=) € 61,18, vermeerderd met de overeengekomen rente van 1% per maand over € 130,91, subsidiair de wettelijke rente over dit bedrag, te berekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling en de proceskosten.
2.2.
Netpoint legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen [gedaagde partij] en [naam tandarts] een medische behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Op grond van deze overeenkomst heeft [naam tandarts] medische handelingen verricht. Zij heeft [gedaagde partij] in verband daarmee op 7 september 2021 een factuur gezonden ten bedrage van
€ 130,91. [naam tandarts] heeft haar vordering op [gedaagde partij] gecedeerd aan Netpoint. [gedaagde partij] heeft de factuur niet op tijd betaald en is daarom de overeengekomen rente van 1% per maand verschuldigd. De rente berekend tot de dag van de dagvaarding bedraagt € 21,18. Netpoint heeft buitengerechtelijke werkzaamheden verricht, dan wel laten verrichten en houdt [gedaagde partij] aansprakelijk voor de kosten daarvan ten bedrage van € 40,00. In totaal moet [gedaagde partij] daarom € 192,09 aan Netpoint betalen. Nadien heeft [gedaagde partij] de hoofdsom van € 130,91 betaald, zodat hij de rente en buitengerechtelijke incassokosten van
€ 21,18 nog moet betalen. Aangezien hij dat niet heeft gedaan houdt Netpoint [gedaagde partij] tevens aansprakelijk voor de proceskosten.
2.3.
[gedaagde partij] erkent de verschuldigdheid van de factuur van 7 september 2021. Volgens [gedaagde partij] heeft hij deze factuur echter op 9 januari 2022 al betaald, terwijl de dagvaarding dateert van 7 februari 2023. De aanmaningen zijn bovendien, ondanks dat [gedaagde partij] herhaaldelijk een adreswijziging heeft doorgegeven aan de tandarts, naar zijn oude adres gezonden.
2.4.
Nu [gedaagde partij] de hoofdsom heeft betaald ligt aan de kantonrechter de vraag voor of Netpoint terecht aanspraak maakt op betaling van rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
2.5.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Netpoint maakt aanspraak op betaling van contractuele rente van 1% per maand berekend tot de dag van de dagvaarding, te weten 7 februari 2023. Nog daargelaten dat onbetwist vast staat dat [gedaagde partij] het factuurbedrag al op 9 januari 2022 heeft betaald heeft het volgende te gelden.
2.6.
Netpoint maakt aanspraak op betaling van contractuele rente. Er is sprake van een door [naam tandarts] met [gedaagde partij] als consument gesloten overeenkomst. [naam tandarts] beroept zich op een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen en waarover niet vooraf met de consument is onderhandeld. Daarom moet op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie EU (ambtshalve) beoordeeld worden of het betreffende rentebeding onredelijk bezwarend is. Die toetsing vindt plaats aan de hand van de open norm van art. 6:233 sub a BW. Bij de toepassing van die open norm is de EG-richtlijn 93/13/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de Richtlijn) van belang. In de Richtlijn is bepaald dat een oneerlijk beding de consument niet bindt. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:691) bepaald dat als de rechter vaststelt dat een beding oneerlijk is in de zin van de Richtlijn, de rechter gehouden is het beding te vernietigen.
2.7.
Als oneerlijke bedingen in de zin van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt ‘bedingen die tot doel of gevolg hebben de consument die zijn verbintenis niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen’.
2.8.
De bedongen rente bedraagt in dit geval 1% per maand. Dat is beduidend meer dan de huidige wettelijke rente voor consumententransacties en zelfs meer dan de wettelijke rente voor handelstransacties. Het rentebeding is daarom oneerlijk, wat betekent dat het beding moet worden vernietigd.
2.9.
De subsidiair gevorderde wettelijke rente wordt eveneens afgewezen, omdat uit het arrest van het HvJ EU van 27 januari 2021 (ECLI:EU:C:2021:68) volgt dat na vernietiging van een oneerlijk rentebeding geen aanspraak kan worden gemaakt op de in een bepaling van aanvullend nationaal recht vastgestelde wettelijke schadevergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest.
2.10.
Netpoint maakt verder aanspraak op € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. In de dagvaarding wordt in dit verband verwezen naar de brief van 30 november 2022. Nog daargelaten of deze brief door [gedaagde partij] is ontvangen, dateert deze van na de betaling. In de conclusie van repliek verwijst Netpoint naar de door haar verzonden brief van 13 oktober 2021. In deze brief wordt echter aangegeven dat het bedrag van € 40,00 niet ineens geheel in rekening wordt gebracht, maar na 14 dagen een bedrag van € 15,00 in rekening wordt gebracht. Gesteld noch gebleken is dat laatstgenoemd bedrag daadwerkelijk bij [gedaagde partij] in rekening is gebracht, terwijl hierop bovendien in de brief van 30 november 2022 geen aanspraak wordt gemaakt. Gelet hierop en aangezien bovendien sprake is van een zinloos incassotraject nu Netpoint ook na betaling van de hoofdsom daarop aanspraak is blijven maken, wijst de kantonrechter deze kosten af.
2.11.
Netpoint wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. Aangezien [gedaagde partij] in persoon procedeert worden zijn proceskosten begroot op nihil.