1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 12,
- de conclusie van antwoord, toegezonden bij e-mail van 3 april 2024 19:23 uur, met producties,
- het e-mailbericht van 3 april 2024 19:35 uur van [gedaagde] , met producties,
- het e-mailbericht van 4 april 2024 13:32 uur van [gedaagde] met een productie,
- het e-mailbericht van 5 april 2024 van Arag, met producties 13, 14 en 15,
- het e-mailbericht van 7 april 2024 van Arag, houdende wijziging van eis, met productie 16,
- het e-mailbericht van 8 april 2024 van Arag, houdende wijziging van eis, met productie 17,
- het e-mailbericht van 9 april 2024 van Arag, met de complete productie 17,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 9 april 2024,
- de pleitnota van Arag,
- de pleitnota van [gedaagde] .
1.3.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het e-mailbericht van 24 mei 2024 van [gedaagde] met producties,
- de voortzetting van de mondelinge behandeling, gehouden op 30 mei 2024.
1.4.
In het verweer van [gedaagde] op de dagvaarding – bijgevoegd als productie bij het e-mailbericht van 3 april 2024 19:23 – is een tegeneis geformuleerd. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter duidelijk gemaakt dat deze tegeneis niet kan worden toegelaten, omdat [gedaagde] in persoon procedeert en een tegeneis gelet op het bepaalde in artikelen 79 en 83 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en op grond van artikel 6 lid 1 van het Landelijk Procesreglement kort gedingen rechtbanken alleen kan worden ingesteld door een partij die bij advocaat is verschenen. De tegeneis zal daarom buiten beschouwing worden gelaten.