In een brief van 23 april 2018 heeft [eiseres] (aangeduid als de Stichting) aan [gedaagden] meegedeeld:
“Via dit schrijven bevestigen wij de ontvangst van uw brief van 5 maart 2018 waarin u meedeelt dat u de pacht van de huiskavel per 30 juni 2018 opzegt.
De huiskavel betreft kavel kadastraal bekend gemeente [plaats] , [sectie 4] (ged) (voorheen [sectie 5] ), ter grootte van 1.08.00 ha.
Voor de goede orde bevestigen wij de opzegging van de volgende kavels per 1 januari 2018 t.w.
Kavel kadastraal bekend gemeente [plaats] , [sectie 6] (ged), ter grootte van 1.19.60 ha.
Kavel kadastraal bekend gemeente [plaats] , [sectie 7] , ter grootte van 0.14.50 ha.
Kavel kadastraal bekend gemeente [plaats] , [sectie 8] (ged) (voorheen [sectie 5] ), ter grootte van 6.16.55 ha.
Kavel kadastraal bekend gemeente [plaats] , [sectie 9] (voorheen [sectie 10] , ter grootte van 9.24.34 ha.
Betreffend de fosfaatrechten wil de Stichting vastleggen, dat op dit moment procedures in voorbereiding zijn, waarin de vraag aan wie (pachter of verpachter) de fosfaatrechten toekomen centraal staat.
De Stichting behoudt zich dien aangaand alle rechten voor.”