RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres], uit [plaats 1], eiseres
(gemachtigde: [naam gemachtigde 1]),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Montferland, het college
(gemachtigde: [naam gemachtigde 2]).
Samenvatting
1. Deze uitspraak gaat over de uitbreiding van de indicatie van eiseres voor huishoudelijke hulp voor het schoon en leefbaar houden van haar huis in de vorm van zorg in natura (hierna: ZIN) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Eiseres is het daar niet mee eens. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de uitbreiding van de indicatie voor huishoudelijke hulp.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college een juist besluit heeft genomen. Eiseres krijgt daarom geen gelijk en het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. Onder 3 staan de van belang zijnde feiten en omstandigheden die hebben geleid tot het bestreden besluit. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 4. Daarbij gaat de rechtbank in op de volgende vraag: heeft het college de indicatie van eiseres voor huishoudelijke hulp correct vastgesteld?
Procesverloop
2. Met het besluit van 6 februari 2024 heeft het college aan eiseres vanaf 12 februari 2024 voor onbepaalde tijd een maatwerkvoorziening toegekend voor hulp bij het huishouden voor 145 minuten per week in de vorm van ZIN. Met het bestreden besluit van 29 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is het college bij dat besluit gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen: de gemachtigde van het college. Eiseres en haar gemachtigde hebben zich afgemeld voor de zitting.
Beoordeling door de rechtbank
De feiten
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiseres heeft, als gevolg van veranderende omstandigheden (lichamelijke achteruitgang), toegenomen beperkingen in het doen van het huishouden. Vanwege deze toegenomen beperkingen heeft eiseres een melding ingediend voor uitbreiding van hulp bij het huishouden. Zij heeft op dat moment huishoudelijke ondersteuning ter overname van de zware huishoudelijke taken voor 120 minuten per week.
3.1.
Op 25 januari 2024 heeft een Wmo-consulent van de gemeente een huisbezoek afgelegd bij eiseres vanwege deze melding. Het verslag daarvan is opgenomen in het ondersteuningsplan van 24 januari 2024. In dit ondersteuningsplan staat dat eiseres een indicatie had voor overname van zware huishoudelijke taken volgens de oude normering, maar dat deze niet meer toereikend is. Eiseres heeft twee zoons die veel mantelzorgtaken hebben. Eén van deze zoons blijft vaak logeren waardoor de bovenverdieping intensiever gebruikt zal worden. Met eiseres is ook gesproken over de wasverzorging. Zij doet het grootste gedeelte nog zelf, maar het ophangen en strijken vormt een probleem. Dit zal worden gedaan door de huishoudelijke hulp of door de mantelzorger.
3.2.
Bij besluit van 6 februari 2024 heeft het college aan eiseres vanaf 12 februari 2024 voor onbepaalde tijd een maatwerkvoorziening toegekend voor hulp bij het huishouden voor 145 minuten per week in de vorm van ZIN. Dit betreft de overname van lichte en zware huishoudelijke taken (125 minuten per week) en de ingebruikname van een extra kamer (achttien minuten per week) die wordt gebruikt voor de wasverzorging en als verblijf voor de mantelzorger. Voor de wasverzorging is geen tijd toegekend. Hiermee vervalt de huidige indicatie van 120 minuten per week. Met het bestreden besluit op het bezwaar van eiseres heeft het college de toegekende maatwerkvoorziening (ongewijzigd) gehandhaafd.
Heeft het college extra tijd moeten toekennen voor de wasvoorziening?
4. Eiseres voert aan dat het college ten onrechte geen tijd heeft toegekend voor de wasverzorging onder de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden. Volgens het gespreksverslag (wat onderdeel uitmaakt van het ondersteuningsplan) helpt eiseres bij de wasverzorging. Voor enkele losse onderdelen is hulp nodig, waarbij soms ook haar netwerk bijspringt (mantelzorg). Dit impliceert veel eigen kracht van eiseres inzake de wasverzorging. De verwijzing naar de externe wasvoorziening is geen passende maatwerkvoorziening, omdat deze niet de beperkingen in haar zelfredzaamheid verkleint, maar juist vergroot, aangezien taken worden weggehaald die eiseres zelf nog kan uitvoeren. Door de externe wasvoorziening kan haar eigen kracht niet langer benut worden. Dit is onterecht en niet in lijn met de essentie van de Wmo 2015.1 Het had voor de hand gelegen om vijftien minuten toe te kennen voor het opbergen en klaarzetten van de was, aangezien ondersteuning bij de wasverzorging deels noodzakelijk is.
4.1.
Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat geen extra tijd wordt toegekend voor de wasvoorziening. Dat oordeel is gebaseerd op het beleid van de gemeente. De gemeente kent een externe wasservice als maatwerkvoorziening, die op indicatie gratis toegankelijk is. In de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Montferland 2023 (de Beleidsregels) is opgenomen dat de was bij ZIN buiten de deur wordt gedaan. Per week kan een waszak worden aangeboden die thuis wordt opgehaald en de week erop schoon, gevouwen en de bovenkleding waar nodig gestreken, thuis wordt gebracht. Deze wasservice past binnen de beleidsvrijheid die het college heeft, waardoor er geen sprake is van een onredelijke beleidsbepaling.2 Het college stelt dat eiseres gebruik kan maken van de wasservice. Zij is echter niet verplicht om alle was aan te bieden. Zij kan er bijvoorbeeld voor kiezen om alleen het zware wasgoed aanbieden, en de fijne was zelf thuis doen. Op die manier wordt eiseres ondersteund waar nodig en benut zij haar eigen kracht waar mogelijk.
4.2.
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning Montferland 2022 (de Verordening) is vastgelegd dat hulp bij het huishouden bestaat uit het overnemen van en/of ondersteunen bij het uitvoeren van lichte en/of zware huishoudelijke taken (schoonhouden van de woning)3 en dat hulp bij het huishouden kan bestaan uit het overnemen en/of ondersteunen bij het aanwezig zijn van gewassen en zo nodig opgevouwen of opgehangen kleding of ander linnengoed, indien noodzakelijk gestreken.4 Verder is in de Verordening opgenomen dat het college de hulp bij het huishouden (deels) kan weigeren indien en voor zover de cliënt gebruik kan maken van een was- en strijkservice.5 Alleen in uitzonderlijke situaties kan de was in uren/minuten geïndiceerd worden, zodat de hulp de was kan doen.
Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan incontinentieproblematiek, waarbij gebruikelijke hulpmiddelen onvoldoende oplossing bieden.6
4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank behoort het in beginsel tot de beleidsvrijheid van het college om de maatwerkvoorziening op bovengenoemde wijze in te richten. Daarom is er geen sprake van een onredelijke beleidsbepaling.7
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat toepassing van het beleid in het geval van eiseres er niet toe leidt dat de externe wasservice geen passende bijdrage levert aan haar zelfredzaamheid. De rechtbank volgt hierin het standpunt van het college. Eiseres kan er zelf voor kiezen welke was zij aanbiedt bij de externe wasservice. Zij kan ervoor kiezen om alleen het zware wasgoed aan te bieden, nu zij aangeeft hierbij ondersteuning nodig te hebben. Wanneer zij ervoor kiest om de fijne was zelf thuis nog te doen, kan haar eigen kracht nog worden benut en behoudt zij haar zelfredzaamheid.
Heeft het college meer tijd moeten toekennen in verband met de omvang van de woning?
5. Eiseres voert aan dat het college meer tijd had moeten toekennen vanwege de omvang van haar woning. De basismodule uit het HHM Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (hierna: het HHM Normenkader 2019) van bureau HHM is niet passend vanwege de omvang van de woning van eiseres. De oppervlakte van haar woning overstijgt ver de gemiddelde omvang van een woning in [plaats 2], waar het KPMG- en het HHM-onderzoek voornamelijk heeft plaatsgevonden en waaruit het HHM Normenkader 2019 tot stand is gekomen. Vanwege de grootte van de woning van eiseres zou vijftien minuten per week extra tijd moeten worden toegekend.
5.1.
In de Beleidsregels is opgenomen dat voor de beoordeling en onderbouwing van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp gebruik wordt gemaakt van het HHM Normenkader 2019.8
5.2.
Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat regels op basis waarvan de omvang wordt vastgesteld van een maatwerkvoorziening moeten steunen op deugdelijk onderzoek verricht door onafhankelijke, geen belang bij de uitkomst hebbende, derden.9
5.3.
Het HHM Normenkader 2019 voorziet in een basismodule in uren/minuten per jaar voor het resultaat schoon en leefbaar huis. Bureau HHM heeft de normtijden in het HHM Normenkader 2019 gebaseerd op een bundeling van verschillende onderzoeken naar nieuwe actuele maatstaven voor huishoudelijke hulp die in de voorliggende jaren zijn uitgevoerd voor verschillenden gemeenten. Het HHM Normenkader 2019 is dus niet alleen gebaseerd op de gemiddelde omvang van een woning in [plaats 2]. De CRvB heeft geoordeeld dat het HHM Normenkader 2019, voor zover dat ziet op het resultaat schoon en leefbaar huis, ten aanzien van de in het normenkader opgenomen basismodule, mag worden ingezet als uitgangspunt bij het bepalen van de omvang van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp.10 Het is een rapport dat voldoet aan de onder 5.2. genoemde eisen.
5.4.
In het HHM Normenkader 2019 staan verschillende invloedsfactoren benoemd die maken dat inzet van meer of minder ondersteuningstijd nodig is.11 Een grotere woning kan, maar hoeft niet persé meer inzet te vragen. Eiseres heeft geen onderbouwing gegeven waaruit blijkt dat, gelet op de omvang van haar woning, extra tijd moet worden toegekend. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer-Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Kouwen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.