R.K.V.V. Heksenberg heeft in kort geding gevorderd wethouder [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen te gebieden een rectificatie te laten plaatsen op de website van [Naam media A], alsmede in alle media waarin of via welke [Gedaagde 1] volgens R.K.V.V. Heksenberg de onjuiste mededeling heeft verspreid dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd. De voorzieningenrechter is tot het oordeel gekomen dat niet kan worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] deze uitlating heeft gedaan. De vordering van R.K.V.V. Heksenberg is afgewezen.
zaaknummer / rolnummer: C/03/185997 / KG ZA 13-518
Vonnis in kort geding van 23 december 2013
in de zaak van
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
R.K.V.V. HEKSENBERG,
gevestigd te Heerlen,
eiseres,
advocaat mr. M.J. Mookhram te Heerlen,
tegen
1
[Gedaagde 1],
woonplaats kiezende te Maastricht,
gedaagde
2. DE GEMEENTE HEERLEN,
zetelend te Heerlen,
gedaagde,
advocaat mr. I.K. Decupere te Maastricht.
Partijen zullen hierna R.K.V.V. Heksenberg, [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen worden genoemd.
1 De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
de dagvaarding en de daarbij overgelegde producties
-
de op voorhand overgelegde producties aan de zijde van [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen
-
de mondelinge behandeling
-
de pleitnota van R.K.V.V. Heksenberg
-
de pleitnota van de gemeente Heerlen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1.
Op 25/26 november 2013 is op de website van [Naam media A] het navolgende bericht geplaatst:
“Heksenberg fraudeert met contract
Voetbalclub Heksenberg heeft gefraudeerd met een overeenkomst die de gemeente Heerlen met de club had afgesproken.
Dat zegt wethouder [Gedaagde 1] van die gemeente. Volgens [Gedaagde 1] hadden de club en de gemeente afgelopen vrijdag een contract opgesteld over het gebruik van de accommodatie van MSP03 in de wijk Meezenbroek.
Het bestuur van Heksenberg wilde wat bedenktijd en heeft het contract in die tijd in eigen bezit gehad. Volgens de wethouder heeft het bestuur in die tijd het contract aangepast. Er is gestreept in een stuk waar een afspraak stond over de huur, die Heksenberg zou gaan betalen.
Onbeschoft
“We hebben een brief gestuurd waarin we duidelijk maken dat we deze gang van zaken onbetamelijk en zelfs onbeschoft vinden,” zo reageert de wethouder. “Voor donderdag twaalf uur moet het bestuur van Heksenberg een nieuw contract ondertekenen.”
Gebeurt dat niet, dan mag de club geen gebruik maken van de aangeboden accommodatie.”
2.2.
Bij e-mailbericht van 26 november 2013 heeft de raadsman van R.K.V.V. Heksenberg [Gedaagde 1], zowel in persoon als in zijn functie van wethouder en vertegenwoordiger van de gemeente Heerlen haar standpunt medegedeeld, dat [Gedaagde 1] zich in het hiervoor weergegeven persbericht nodeloos grievend heeft uitgelaten over R.K.V.V. Heksenberg, door haar valselijk te betichten van de bij Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten bekend onder de verzamelnaam “fraude” (oplichting, valsheid in geschrifte/bedrog). De uitlatingen van [Gedaagde 1] houden volgens R.K.V.V. Heksenberg in dat het doorkruisen en aanvullen van een bepaling in de door [Gedaagde 1] ter hand gestelde overeenkomst neerkomen op fraude. Zulks is feitelijk en rechtens pertinent onjuist, aldus de raadsman van R.K.V.V. Heksenberg.
R.K.V.V. Heksenberg heeft [Gedaagde 1] vervolgens aansprakelijk gesteld voor de door haar ten gevolge van de onrechtmatige uitlatingen geleden en nog te lijden schade.
Voorts heeft R.K.V.V. Heksenberg [Gedaagde 1] verzocht en gesommeerd om per omgaande doch uiterlijk binnen 48 uur na 26 november 2013 een persbericht te doen uitgaan en tevens te laten plaatsen op de website van [Naam media A], daar waar het onrechtmatige artikel is gepubliceerd, in een artikel van gelijkwaardige aard en omvang, waarbij de onrechtmatige uitlatingen zonder enig voorbehoud worden ingetrokken. In het bijzonder dient in het persbericht te worden vermeld dat de betichtingen van fraude onjuist zijn en dat R.K.V.V. Heksenberg nimmer heeft gefraudeerd.
2.3.
De gemeente Heerlen heeft bij brief van 27 november 2013, gericht aan R.K.V.V. Heksenberg, gereageerd op zowel de hiervoor vermelde brief van de raadsman van R.K.V.V. Heksenberg als een brief d.d. 27 november 2013 van het bestuur van R.K.V.V. Heksenberg. In die brief is onder meer vermeld:
“Het voorgaande in combinatie met het misverstand dat de wethouder het bestuur ervan zou hebben willen beschuldigen een strafbaar feit te hebben gepleegd (zoals fraude), en uw reactie dienaangaande een rechtszaak te zullen beginnen, heeft ons doen besluiten dat in een gesprek zaken opgehelderd zullen moeten worden voordat aan het sluiten van een overeenkomst gedacht kan worden.
In dat gesprek moet ook de communicatie met de pers aan de orde komen.
Wij stellen derhalve voor elkaar ten spoedigste te treffen. Mogelijke datum is 28 november tussen 14.00 uur en 18.00 uur. ”
2.4.
Bij brief van 28 november 2013, gericht aan [Gedaagde 1] en aan de gemeente Heerlen, heeft de raadsman van R.K.V.V. Heksenberg medegedeeld dat R.K.V.V. Heksenberg niet wil ingaan op het eenzijdig geformuleerde voorstel van de gemeente Heerlen. R.K.V.V. Heksenberg heeft geëist dat voorafgaand aan een te houden gesprek een rectificatie plaatsvindt en heeft medegedeeld zich vrij te achten om rechtsmaatregelen te treffen indien niet per omgaande wordt vernomen of rectificatie plaatsvindt.
2.5.
De gemeente Heerlen heeft vervolgens bij brief van 28 november 2013 met betrekking tot het verzoek om rectificatie laten weten dat de gemeente Heerlen daartoe geen aanleiding ziet, maar bereid is een en ander tijdens een gesprek toe te lichten
3 Het geschil
3.1.
R.K.V.V. Heksenberg vordert samengevat - [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen te gebieden om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis een rectificatie te laten plaatsen op de website van [Naam media A], alsmede in alle media waarin of via welke [Gedaagde 1] de onjuiste mededelingen heeft verspreid, met de navolgende inhoud:
“Rectificatie
De gemeente Heerlen, bij monde van wethouder [Gedaagde 1], althans de heer [Gedaagde 1] in privé, heeft de voetbalvereniging Heksenberg op maandag 25 november 2013 ten onrechte beschuldigd van fraude. De voetbalvereniging Heksenberg en haar bestuur hebben niet gefraudeerd. De gemeente Heerlen biedt haar excuses aan voor de onterechte beschuldiging.”
3.2.
Daartoe heeft R.K.V.V. Heksenberg het volgende gesteld.
De raadsman van R.K.V.V. Heksenberg heeft kort nadat het bericht werd geplaatst, in het bijzijn van enkele kantoorgenoten die het gesprek via de speaker hebben gevolgd, telefonisch contact gezocht met [Naam media A] om op die wijze te kunnen vaststellen of [Gedaagde 1] de uitlatingen ook daadwerkelijk heeft gedaan zoals weergegeven in het persbericht. [Naam media A], in de persoon van de heer [naam redacteur], heeft daarop uitdrukkelijk bevestigd dat [Gedaagde 1] de betreffende uitspraken “woordelijk” heeft gedaan. Daarmee staat vast dat [Gedaagde 1] de uitspraken (al of niet namens de gemeente) heeft gedaan.
3.3.
De handelwijze van [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen kwalificeert als een onrechtmatige daad jegens R.K.V.V. Heksenberg. Gedaagden hebben onjuiste uitlatingen gedaan in een vrij-toegankelijke, algemeen te raadplegen bron, zijnde een nieuwssite, ten gevolge waarvan Heksenberg schade lijdt. De onjuistheid van de mededelingen staat vast. [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen betichten R.K.V.V. Heksenberg van het plegen van bij het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde feiten, meer in het bijzonder van “fraude”. De fraude zou moeten bestaan uit het wegstrepen en aanvullen van een bepaling van de huurovereenkomst. Het stond R.K.V.V. Heksenberg echter vrij om het aanbod van de gemeente Heerlen te aanvaarden, dan wel om van het aanbod in meer of mindere mate af te wijken. Het afwijken kan geschieden op de wijze als door R.K.V.V. Heksenberg is gedaan. Een en ander volgt uit de basisbeginselen van het verbintenissenrecht. Het handelen van R.K.V.V. Heksenberg kan derhalve onder geen omstandigheid worden aangemerkt als fraude.
De aard van de beschuldiging is ernstig en van verstrekkende aard. R.K.V.V. Heksenberg wenst niet ten onrechte te worden gecriminaliseerd; voor een maatschappelijke vereniging met een ideële doelstelling betekent een dergelijke criminalisering de doodsteek. R.K.V.V. Heksenberg lijdt bovendien ernstige reputatieschade door de beschuldiging.
3.4.
[Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen voeren verweer.
[Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen betwisten dat [Gedaagde 1] tegen de journalist van [Naam media A]
heeft gezegd dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd.
De gemeente Heerlen heeft een algemeen persbericht laten uitgaan. Vervolgens verscheen op de website van [Naam media B] een bericht waarin het woord “fraude” in de kop wordt genoemd. Naar aanleiding daarvan heeft een journalist van [Naam media A], de heer [naam journalist], in de avond van 25 november telefonisch contact opgenomen met [Gedaagde 1]. [naam journalist] heeft [Gedaagde 1] de vraag voorgelegd: [Naam media B] schrijft op haar website dat Heksenberg heeft gefraudeerd, wat vindt u daarvan?”. [Gedaagde 1] heeft geantwoord dat hij de handelwijze van Heksenberg onbeschoft en onbetamelijk vindt. [Gedaagde 1] heeft daarbij het woord “fraude” niet in de mond genomen, wel heeft hij blijk gegeven van zijn ongenoegen over het handelen van de vereniging en daarbij gezegd dat hij het gedrag van R.K.V.V. Heksenberg “onbetamelijk” en “onbeschoft” vindt. Vervolgens plaatst [Naam media A] het nieuws van de genoemde krant op haar eigen website en neemt daarbij het woord “fraude” over uit de berichtgeving van [Naam media B].
[Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen betwisten uitdrukkelijk dat er enig telefonisch contact is geweest tussen [Gedaagde 1] en redacteur [naam redacteur] van [Naam media A]. Op enig moment heeft wel telefonisch contact plaats gevonden tussen de heer [naam com.adv.], communicatieadviseur van de gemeente Heerlen en [naam redacteur] over het gesprek van [naam journalist] met [Gedaagde 1]. In dat telefoongesprek is aan [naam com.adv.] door [naam redacteur] bevestigd dat [Gedaagde 1] het woord fraude zelf niet heeft gebezigd. De heer [naam concernjurist], concernjurist van de gemeente Heerlen, heeft dit naar aanleiding van een aanvankelijk aan [naam journalist] gerichte vraag over het gesprek van [naam journalist] en [Gedaagde 1], ook nog eens bevestigd gekregen van de hoofdredacteur van [Naam media A] ([naam hoofdredacteur]) namens [naam journalist].
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
De spoedeisendheid van de vordering blijkt uit de aard van deze zaak.
4.2.
Ter beoordeling staat allereerst de vraag of [Gedaagde 1] in het gesprek dat ten grondslag ligt aan het hierboven geciteerde artikel op de website van [Naam media A] heeft gezegd dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd.
4.3.
De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] deze uitlating heeft gedaan.
R.K.V.V. Heksenberg baseert haar stelling dat [Gedaagde 1] het woord fraude heeft gebruikt in het interview dat ten grondslag heeft gelegen aan het bewuste artikel op de website van [Naam media A] op een telefonisch verstrekte bevestiging van de heer [naam redacteur], welke bevestiging door de raadsman van R.K.V.V. Heksenberg en twee van diens kantoorgenoten is gehoord. [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen hebben echter gesteld dat het bewuste interview niet met [naam redacteur], maar met de heer [naam journalist] van [Naam media A] heeft plaatsgevonden. R.K.V.V. Heksenberg heeft dit niet betwist. Voorts is niet gebleken dat [naam redacteur] het gesprek tussen [Gedaagde 1] en [naam journalist] heeft gehoord. De bevestiging van [naam redacteur] berust in dat geval niet op eigen waarneming. Op basis van de door R.K.V.V. Heksenberg gestelde – uitsluitend – mondeling gegeven bevestiging van [naam redacteur], kan daarom thans niet worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] heeft gezegd dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd.
Voorts betwisten [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen uitdrukkelijk dat [Gedaagde 1] deze uitlating heeft gedaan jegens de journalist die het interview heeft afgenomen en bewuste artikel op de website van [Naam media A] heeft geschreven. Deze betwisting onderbouwen zij met de stelling dat dezelfde heer [naam redacteur] desgevraagd aan een medewerker van de gemeente Heerlen heeft bevestigd dat [Gedaagde 1] het woord fraude niet in de mond heeft genomen en dat een andere medewerker van de gemeente Heerlen dit ook nog eens bevestigd heeft gekregen van de hoofdredacteur van [Naam media A].
Een verklaring van [naam journalist] is door geen van beide partijen verstrekt.
Nu [Gedaagde 1] zelf ontkent dat hij het woord fraude heeft gebezigd jegens de journalist en een verklaring van de journalist die het interview met [Gedaagde 1] heeft afgenomen of van een derde persoon die het bewuste gesprek heeft gehoord ontbreekt, kan in het kader van dit kort geding niet worden vastgesteld dat [Gedaagde 1] de gewraakte uitlating heeft gedaan.
4.4.
Aangezien de vordering van R.K.V.V. Heksenberg uitsluitend is gericht op een rectificatie van de uitlating van [Gedaagde 1] dat R.K.V.V. Heksenberg fraude heeft gepleegd en niet is komen vast te staan dat [Gedaagde 1] deze uitlating heeft gedaan, kan de vordering van R.K.V.V. Heksenberg niet worden toegewezen.
4.5.
R.K.V.V. Heksenberg zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente Heerlen worden begroot op:
- griffierecht € 589,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.405,00
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt R.K.V.V. Heksenberg in de proceskosten, aan de zijde van [Gedaagde 1] en de gemeente Heerlen tot op heden begroot op € 1.405,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F.W. Huinen en in het openbaar uitgesproken op