[verzoeker] , vennoot van [naam vof] ,
correspondentieadres: [postadres] , [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de verzoeker,
en
[verzoekster] , vennoot van [naam vof],
correspondentieadres: [postadres] , [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de verzoekster,
beoordeling
Ingevolge artikel 1:447 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) respectievelijk artikel 1:460 lid 2 BW hebben de bewindvoerder respectievelijk de mentor aanspraak op een beloning overeenkomstig de regels die daaromtrent bij regeling van Onze Minister van Justitie en Veiligheid zijn vastgesteld. Met ingang van 1 januari 2015 is de ‘Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren’ (hierna: de regeling) van toepassing. In deze regeling zijn de forfaitaire jaarbeloningen opgenomen die de curator, bewindvoerder en/of mentor vanaf 2015 in rekening mag brengen. Om tot forfaitaire beloningen te komen en in uitzonderlijke omstandigheden extra werkzaamheden te kunnen belonen, wordt een uurtarief gehanteerd. Dat uurtarief (exclusief BTW) bedraagt voor professionele vertegenwoordigers in 2020 € 67,80, in 2021 € 69,80 en in 2022 € 73,20.
De forfaitaire jaarbeloning is inclusief onkostenvergoeding en exclusief BTW. Met onkosten wordt volgens de toelichting bij de regeling bedoeld de kosten die de vertegenwoordiger in het belang van de goede uitoefening van zijn taken maakt. Het betreft eventuele reiskosten, telefoonkosten, kosten van het opmaken van de rekening en verantwoording, kosten van het uitbesteden van taken voor zover de betrokkene deze voorheen zelf verrichtte. De onkostenvergoeding is verdisconteerd in het uurtarief ten behoeve van de administratie eenvoud en omdat sommige kosten kunnen toenemen bij elk uur extra dat werkzaamheden worden verricht.
Uit artikel 3 lid 6 en artikel 4 lid 5 van de regeling volgt dat de bewindvoerder respectievelijk de mentor alleen ‘wegens uitzonderlijke omstandigheden’ recht hebben op een afwijkende beloning. Blijkens de toelichting bij de regeling is de jaarbeloning een gemiddelde. Het ene mentorschap of bewind zal meer tijd kosten dan het andere en het kan ook voorkomen dat het ene jaar meer uren aan een betrokkene moeten worden besteed en een ander jaar minder dan het gemiddelde aantal uren waarop de forfaitaire jaarbeloning is gebaseerd. In de toelichting op de regeling is tevens expliciet aangegeven dat een extra beloning alleen mogelijk is in uitzonderlijke situaties en dat niet te snel mag worden overgegaan tot afwijking van de regeling. Verzoeken om extra beloning zullen worden getoetst aan dit criterium. In de toelichting op de regeling is benadrukt dat het dient te gaan om incidentele extra werkzaamheden en dat in geen geval onder uitzonderlijke omstandigheden kan worden verstaan de werkzaamheden die blijkens de toelichting vallen onder de verschillende voor professionele vertegenwoordigers onderscheiden categorieën werkzaamheden.
Ter onderbouwing van het verzoek is gesteld dat er veel klachten zijn geweest tegen het feit dat er bewind en mentorschap ten behoeve van de betrokkene is uitgesproken. Meerdere kinderen van de betrokkene konden zich hier niet bij neer leggen. Zij stonden lijnrecht tegenover de andere kinderen van de betrokkene. Een en ander heeft zelfs geleid tot een zitting in hoger beroep. De bewindvoerder en de mentor hebben veel tijd moeten steken aan het bijwonen van deze zittingen en de voorbereiding daarvan. De mentor is gedurende een langere periode vrijwel tweewekelijks naar de zorginstelling waar de betrokkene woont geweest om de multidisciplinaire overleggen bij te wonen: er was regelmatig onrust rondom de betrokkene, en ook het personeel van de zorginstelling werd lastig gevallen, aldus de bewindvoerder en de mentor in hun verzoek.
Door de bewindvoerder is becijferd dat hij in totaal 17 uur extra werkzaamheden heeft verricht. Die tijd is door hem besteed aan het bestuderen van het verweerschrift, opgesteld door de ten behoeve van de betrokkene ingeschakelde advocaat, reistijd en bijwonen zitting kantonrechter in Roermond op 2 december 2020, het bestuderen van de stukken, opgesteld door de advocaat van betrokkene in verband met het hoger beroep, reistijd en bijwonen zitting hof Den Bosch op 5 oktober 2021, alsmede het bestuderen van de klacht die was ingesteld door een dochter van de betrokkene tegen de bewindvoerder, reistijd en bijwonen zitting kantonrechter in Roermond inzake de klacht op 30 maart 2022.
De mentor heeft haar extra werkzaamheden becijferd op totaal 15,5 uren. Die tijd is door haar besteed aan het doornemen van het verweerschrift, opgesteld door de ten behoeve van de betrokkene ingeschakelde advocaat, reistijd en bijwonen zitting kantonrechter in Roermond op 2 december 2020, het bestuderen van de stukken, opgesteld door de advocaat van betrokkene in verband met het hoger beroep, reistijd en bijwonen zitting hof Den Bosch op 5 oktober 2021, een gesprek van de mentor met de advocaat op 24 november 2021, alsmede de reactie op de klacht die was ingesteld door een dochter van de betrokkene tegen de mentor, reistijd en bijwonen zitting kantonrechter in Roermond inzake de klacht op 30 maart 2022.
Samen hebben de bewindvoerder en mentor nog 1,5 uur extra werkzaamheden (reactie op de tegen hen door een dochter van de betrokkene ingediende klacht) verricht op 4 februari 2022 Voor de resterende 1,5 uren (bespreking met familieleden op 1 december 2020 en het op 30 november 2021 opstellen van een e-mail aan de rechtbank over de eventuele aanwezigheid van de betrokkene tijdens het hoger beroep) is niet toegelicht of die door de bewindvoerder of door de mentor zijn gemaakt. De kantonrechter gaat ervan uit dat zij bedoelen dat zij die laatste werkzaamheden gezamenlijk hebben verricht.
Totaal gaat het dan om extra werkzaamheden van de bewindvoerder van 17 + ½ x (1,5 + 1,5) = 18,5 uur en van de mentor van 15,5 + ½ x (1,5 + 1,5) = 17 uur.
De kantonrechter overweegt dat in de toelichting op artikel 3 lid 2 onder a van de regeling is vermeld dat onder de wettelijke taak van de bewindvoerder onder meer wordt begrepen: het beheren van het vermogen, het regelen van de financiële huishouding, regelmatig contact met rechthebbende, contact met mentor, contact met instanties (gemeente, belastingdienst, UWV, CJIB), het bijwonen van zittingen van de kantonrechter, verstrekken van een maandelijks mutatieoverzicht, belastingaangifte over afgelopen kalenderjaar, het treffen van enkele afbetalingsregelingen, het opmaken en afleggen van rekening en verantwoording.
In de toelichting op artikel 4 van de regeling is vermeld dat de mentor een regievoerende en raadgevende taak heeft, verantwoordelijkheid draagt voor het opbouwen en in stand houden van een adequaat hulpverleningsnetwerk rond de betrokkene, beslissingen neemt aangaande de verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van de betrokkene (regiefunctie), keuze van de woonvorm, en contact heeft met de betrokkene (ten minste twee maandelijks), zorgaanbieders en met de bewindvoerder.
Net als bij een ‘standaardbewind’ waarbij geen sprake is van problematische schulden is het aantal uren voor een ‘standaardmentorschap’ in de regeling gesteld op 17 uur per jaar.
De kantonrechter is van oordeel dat zich in deze zaak geen uitzonderlijke omstandigheden voordoen. Daartoe overweegt de kantonrechter dat het overgrote deel van de werkzaamheden ziet op het bijwonen van zittingen van de kantonrechter of het hof, of het voorbereiden daarvan. Voor die werkzaamheden ontvangen de bewindvoerder en de mentor de jaarbeloning.
Er blijft dan enkel over een uur bespreking met familieleden. Daarvan is niet nader onderbouwd of die bespreking ten behoeve van de betrokkene is geweest of ten behoeve van de familieleden zelf. De kantonrechter gaat ervan uit dat het eerste het geval is geweest. In dat geval kunnen de bewindvoerder en de mentor de daaraan verbonden kosten aan de betreffende familieleden in rekening brengen en hoeft de betrokkene daarvoor niet op te draaien.
Gelet op het voorgaande zullen de verzoeken van de bewindvoerder en de mentor worden afgewezen.
beslissing
De kantonrechter:
- wijst het verzoek van de bewindvoerder af,
- wijst het verzoek van de mentor af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.F.J. Aalderink, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, E.W.H.M. Loenders.
Tegen deze beschikking kan – door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof
‘s-Hertogenbosch, door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden vanaf de uitspraakdatum en door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening van de uitspraak of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.