Beoordeling door de rechtbank
1. Voordat de rechtbank het beroep inhoudelijk kan beoordelen ligt eerst de vraag voor of eisers ontvankelijk zijn in beroep.
2. Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) luidt: “Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken”.
Artikel 8:1, eerste lid, van de Awb luidt: “Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter”.
3. Uit de hiervoor vermelde artikelen volgt dus dat alleen een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen.
4. [naam gemachtigde] heeft namens [handelsnaam] het Wob-verzoek en het bezwaarschrift ingediend tegen de beslissing van verweerder, zijnde een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. [handelsnaam] is geadresseerde zowel in het primaire besluit als het bestreden besluit. Het beroepschrift is door [naam gemachtigde] enkel en alleen namens eisers ingediend. Dit heeft [naam gemachtigde] ter zitting ook erkend.
5. Nu eisers het Wob-verzoek niet hebben ingediend en verder geen bezwaar tegen het primaire besluit hebben gemaakt en zij geen aan [handelsnaam] tegengesteld belang hebben, kunnen zij niet als partij worden ontvangen.
6. Het bovenstaande betekent dat het beroep van eisers niet-ontvankelijk is.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
8. Gelet op het feit dat [naam gemachtigde] ter zitting heeft aangegeven dat hij een nieuw informatieverzoek bij verweerder wil indienen, merkt de rechtbank ten overvloede nog op dat met ingang van 1 mei 2022 de Wet open overheid (Woo) van toepassing is en dat verweerder, indien hij meent dat het informatieverzoek te algemeen is, [naam gemachtigde] behulpzaam moet zijn door persoonlijk contact met hem op te nemen om dit verzoek nader te preciseren.
9. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 23 november 2022 door mr. N.J.J. Derks-Voncken, rechter, in aanwezigheid van mr. D.H.J. Laeven, griffier.
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 30 november 2022
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.