RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 oktober 2023 in de zaak tussen
[eiser 1]
, [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5], [eiseres], uit [woonplaats] ,
eisers
(gemachtigde: mr. J.H.D. Elings),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal, verweerder.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [naam vergunninghouder] uit [vestigingsplaats] , vergunninghouder
(gemachtigde: mr. R.J.J.M.M. Metsemakers ).
Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd om aan vergunninghouder een omgevingsvergunning te verlenen voor het gebruiken van gronden in strijd met het bestemmingsplan op het perceel [adres] in [vestigingsplaats] .
Bij besluit van 8 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van vergunninghouder tegen het primaire besluit gegrond verklaard en de aangevraagde omgevingsvergunning alsnog verleend.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Vergunninghouder heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, vergunninghouder en de gemachtigde van vergunninghouder. Verweerder is met bericht van verhindering niet verschenen.
Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Op 20 maart 2021 heeft vergunninghouder een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend ten behoeve van het houden van kleine culturele evenementen en vergaderingen op het perceel. De aanvraag ziet op de activiteit ‘het afwijken van de regels van het ter plaatse geldende bestemmingsplan’1. Dit betreft het bestemmingsplan ‘Reparatie- en veegplan Buitengebied Leudal 2016’.2 Het perceel heeft de bestemming ‘Wonen’, met de functieaanduiding ‘specifieke vorm van wonen - voormalig agrarisch bedrijf’, en de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de aangevraagde omgevingsvergunning geweigerd omdat, kort gezegd, horeca op het perceel niet is toegestaan op grond van het bestemmingsplan en verweerder (binneplans) afwijken van het bestemmingsplan niet mogelijk en niet gewenst achtte.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaarschrift van vergunninghouder gegrond verklaard en de aangevraagde omgevingsvergunning alsnog verleend in navolging van het advies van de commissie bezwaarschriften. Dat advies hield onder meer en kort gezegd in dat verweerder bij het primaire besluit zich ten onrechte niet heeft beperkt tot datgene wat is aangevraagd. Verweerder heeft de omgevingsvergunning verleend met gebruikmaking van zijn binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.3
3. Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit (de verlening van de omgevingsvergunning) en hebben hiertegen beroep ingesteld.
Gronden van beroep en beoordeling
4. Eisers hebben, kort samengevat, in beroep aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de verleende omgevingsvergunning omdat zij ernstige geluidsoverlast verwachten. Eisers voeren hiertoe aan dat zij gegronde twijfels hebben dat er, in tegenstelling tot wat in de omgevingsvergunning is opgenomen, toch evenementen en publieke feesten en partijen zullen worden gehouden. In dit verband wijzen eisers er onder andere op dat vergunninghouder in de dialoog met hen heeft aangegeven dat er slechts ongeveer tien keer per jaar muziekavonden en feestavonden zouden plaatsvinden, terwijl in de aanvraag voor de omgevingsvergunning dit aantal is opgeschroefd naar dertig keer per jaar. Verder brengen eisers kritiek op het akoestisch onderzoeksrapport naar voren.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Ter zitting is tussen partijen (eisers en vergunninghouder) een minnelijke oplossing bereikt. Hetgeen tussen partijen is afgesproken is vastgelegd in een proces-verbaal, dat naar partijen verstuurd is. Onder andere is afgesproken dat door de rechtbank aan de verleende omgevingsvergunning twee voorschriften worden verbonden. Dit zijn voorschriften over het aantal activiteiten en de tijden waarop die activiteiten plaatsvinden en het doen van voorafgaande mededeling over die activiteiten. De betreffende voorschriften zijn in de bijlage bij deze uitspraak opgenomen. Verweerder was niet aanwezig op de zitting, maar de rechtbank heeft geen aanleiding om aan te nemen dat verweerder zich niet kan vinden in het alsnog verbinden van deze voorwaarden aan de omgevingsvergunning. De rechtbank zal daarom door zelf in de zaak te voorzien op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de genoemde voorschriften verbinden aan de omgevingsvergunning.
7. Gelet op de tussen eisers en vergunninghouder bereikte minnelijke oplossing, behoeven, zoals ter zitting door deze partijen bevestigd, de beroepsgronden van eisers geen bespreking meer en komt de rechtbank dus niet toe aan een toetsing van het bestreden besluit aan de hand van de beroepsgronden.
Conclusie en gevolgen
8. Het gevolg van (en daarmee onderdeel van) de tussen partijen tot stand gekomen oplossing is een gegrondverklaring van het beroep. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit omdat dit, gelet op de ter zitting tussen partijen gemaakte afspraken, zonder nadere voorschriften niet in stand kan blijven.
9. De rechtbank voorziet op grond van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb zelf in de zaak door, onder gegrondverklaring van het bezwaar, de bij de beslissing op bezwaar verleende omgevingsvergunning aan te vullen met de voorschriften zoals opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze uitspraak komt in zoverre in de plaats van het bestreden besluit.
10. Omdat het beroep gegrond is moet verweerder het griffierecht aan eisers vergoeden en krijgen eisers ook een vergoeding van hun proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht € 1.674,- omdat de gemachtigde van eisers een beroepschrift heeft ingediend en ter zitting is verschenen (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en wegingsfactor 1).
11. Eisers hebben ook nog € 1.650,- aan deskundigenkosten opgegeven voor een notitie van [naam] van 9 augustus 2023 (beoordeling akoestisch onderzoek). Deze notitie is bijgevoegd bij een brief van 6 september 2023 van de gemachtigde van eisers met diverse aanvullende beroepsgronden. Verweerder heeft aangegeven hier niet tijdig voor de zitting op te kunnen reageren en vergunninghouder heeft gesteld dat het pas in dit stadium indienen van de nadere gronden (deels onderbouwd met de notitie van [naam] ) in strijd is met een goede procesorde. Op zitting heeft de rechtbank, gelet op de omstandigheden,4 de notitie van [naam] aangemerkt als een vanuit oogpunt van goede procesorde te laat ingediend stuk. Nu ook, zoals onder 7 is overwogen, aan de beroepsgrond over geluid(overlast) niet wordt toegekomen,5 ziet de rechtbank geen aanleiding om de kosten voor deze notitie als proceskosten voor vergoeding in aanmerking te laten komen.
Beslissing
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
voorziet zelf in de zaak door, onder gegrondverklaring van het bezwaar, de bij de beslissing op bezwaar verleende omgevingsvergunning aan te vullen met de voorschriften zoals opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak;
bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,-,- aan eisers moet vergoeden;
veroordeelt verweerder tot betaling van €1674,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Snijders, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E.M. Genders, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2023 .
de griffier is verhinderd
|
rechter
|
Deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 24 oktober 2023
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Bijlage: aanvulling voorschriften omgevingsvergunning
(verleend bij besluit van burgemeester en wethouder van Leudal van 8 februari 2022, met zaaknummer 2021-002047)
Aan de omgevingsvergunning worden, in aanvulling op de daaraan reeds verbonden voorschriften, de volgende voorschriften verbonden:
1. Maximaal één keer per maand zal een activiteit conform de omgevingsvergunning worden gehouden.
- een vrijdag van 20:00 uur tot 24:00 uur, of
- een zaterdag van 20:00 uur tot 24:00 uur, of
- een zondag van 14:00 uur tot 18:00 uur, of
- een zondag van 17:00 uur tot 22:00 uur.
Dit zijn de tijden waarop de activiteit zelf plaatsvindt. Inloop kan dus voorafgaand aan deze tijdstippen plaatsvinden. Uitloop vindt plaats tot maximaal een half uur na het eindtijdstip. Na dat half uur moeten alle bezoekers van de desbetreffende activiteit het terrein verlaten hebben.
2. De houder van de vergunning zal uiterlijk één week voorafgaand aan een activiteit zoals bedoeld onder 1 de bewoners van Ghoor 1, 1a en 1b te Nunhem schriftelijk of per email op de hoogte brengen van die activiteit.