Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:RBLIM:2023:6580

Rechtbank Limburg
13-11-2023
14-12-2023
ROE 22/649
Bestuursrecht
Eerste aanleg - enkelvoudig

Het college heeft het verzoek van eiser om handhavend op te treden tegen het klokgelui van de Terpkerk in Urmond afgewezen omdat dit religieus klokgelui betreft, waarop zij niet kunnen handhaven. Eiser voert aan dat het klokgelui geen religieuze functie heeft, waardoor het college het handhavingsverzoek onterecht heeft afgewezen. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. De derde-partij (eigenaar van de kerk) is een Monumentenstichting zonder religieuze doelstelling en heeft niet de intentie om bewoners op te roepen tot het belijden van godsdienst. Derde-partij wil enkel een traditie in ere houden. In dat geval zijn de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing. Het college moet onderzoeken of deze normen worden overschreden.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Bestuursrecht

Zaaknummer: ROE 22/649


Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 november 2023 in de zaak tussen


[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.F.G. Godart),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stein

(gemachtigden: F.M.M. de Jong en Z.R. Stork).

Als derde-partij heeft aan de zaak deelgenomen: de Urmondse Monumenten Stichting.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van 1 februari 2022, waarmee het college bij de afwijzing van het handhavingsverzoek van eiser blijft.

1.1.

Eiser heeft het college verzocht om handhavend op te treden tegen het slaan van de klokken van de Oude Martinuskerk (hierna: de Terpkerk) in de ochtend. Het college heeft dit handhavingsverzoek met het besluit van 4 augustus 2021 afgewezen omdat het slaan van de klokken volgens hun een religieuze functie heeft, waardoor het niet kan worden beperkt.

1.2.

De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, derde-partij en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college het handhavingsverzoek heeft kunnen afwijzen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.

2.1.

De rechtbank is van oordeel dat het beroep gegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Wat zijn de relevante feiten?

3. De rechtbank is uitgegaan van de volgende feiten.

3.1.

Eiser is woonachtig aan de [adres] in Urmond. Schuin tegenover de woning van eiser staat de Terpkerk, met een open kerktoren. De Terpkerk is in 1957 ontheven van haar kerkelijke bestemming. Sinds 1956 is een andere kerk, namelijk de H. Martinuskerk, in gebruik genomen als de parochiekerk van Urmond.

3.2.

Derde-partij heeft de Terpkerk in 1975 van het Bisdom Roermond (hierna: het Bisdom) gekocht en gerenoveerd. Zij onderhoudt de kerk en exploiteert de kerk tegenwoordig als expositieruimte. De kerkklokken zijn eigendom gebleven van het Bisdom; derde-partij heeft deze in bruikleen gekregen. Derde-partij slaat deze klokken sinds enige tijd elke dag om 07:00 uur, 12:00 uur en 18:00 uur op de manier waarop het Angelus gebed wordt aangekondigd. De klokken slaan daarbij 55 keer onregelmatig. Derde-partij doet dat met de grote klokken, aangezien de kleinere klok (het Angelusklokje) tijdens de oorlog is gestolen en nimmer is teruggevonden of vervangen.

3.3.

Eiser heeft het college, nadat het niet was gelukt om met derde-partij afspraken te maken, gevraagd om handhavend op te treden tegen het slaan van de klokken om 07:00 uur. Eiser heeft gezondheidsproblemen en stelt mede gelet daarop overlast van de klokken in de ochtend te ondervinden.

Wat is het toetsingskader?

4. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.

5. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de Terpkerk een inrichting type A of type B is, als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: het Activiteitenbesluit). Voor installaties en toestellen in een inrichting type A of type B (in dit geval: de klokken van de kerk) gelden volgens het Activiteitenbesluit maximaal toegestane geluidsniveaus, om geluidhinder te voorkomen.1 Daar zijn wel een aantal uitzonderingen op.2 Een van die uitzonderingen is het geluid ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging. Dit geluid wordt bij het vaststellen van het geluidsniveau buiten beschouwing gelaten.3

De standpunten van partijen

6. Het college heeft zich in de beslissing op bezwaar, onder overneming van het advies van de bezwaaradviescommissie, op het standpunt gesteld dat er sprake is van het slaan van klokken ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging. Het slaan van het Angelus dient namelijk als oproep tot het bidden van het Angelus, zoals dit al decennialang gebeurt. Dat betekent dat er niet op grond van het Activiteitenbesluit kan worden gehandhaafd. Verder stelt het college dat er geen sprake is van excessief klokgelui en dat het college daaraan geen beperkingen kan stellen zonder in strijd te komen met de vrijheid van godsdienst van artikel 6 van de Grondwet.

7. Eiser voert aan dat het slaan van de klokken niet oproept tot het Angelus gebed, omdat de klokken worden geslagen door derde-partij. Zij is geen kerkelijk genootschap, heeft geen religieuze doelstelling en slaat alleen de klokken op deze manier uit traditie, niet wegens geloofsuiting. Het college heeft volgens eiser daarom ten onrechte het standpunt ingenomen dat het slaan van de klokken een religieuze functie heeft en dat het daarom niet kan worden beperkt. Voor zover het klokgelui wel een religieuze functie heeft, vindt eiser het nog steeds excessief gelet op onder meer het vroege tijdstip en de duur en onregelmatigheid van het luiden. Ook in dat geval zou het college het klokgelui moeten reguleren, aldus eiser.

Is het klokgelui ten behoeve van het oproepen tot het belijden van een godsdienst of levensovertuiging?

8. De rechtbank is van oordeel dat derde-partij de klokken niet slaat ten behoeve van het oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat derde-partij geen religieuze doelstelling heeft. Derde-partij heeft als doel de in Urmond aanwezige monumenten te behoeden voor verval en ondergang, en mede door het bevorderen van een passende bestemming daarvoor, in stand te houden. Van een belang bij of intentie tot het oproepen van bewoners van Urmond tot het bidden van het Angelus is de rechtbank in het geheel niet gebleken. Ter zitting heeft derde-partij desgevraagd ook bevestigd dat de zij geen religieuze doelstelling heeft, maar wel een traditie in ere wil houden nu uit een enquête is gebleken dat de bewoners van Urmond dat ook graag zouden willen. Dat sluit aan bij hetgeen in de diverse stukken in het dossier wordt vermeld en door derde-partij ter zitting is verteld. Namelijk dat er sprake is van een kenmerkend dorpsgeluid, dat in het verleden ook tot doel had om te dienen als morgenklok voor diegenen die zelf geen klok of horloge hadden, en dat derde-partij wil behouden. Het enkele gegeven dat het in dit geval gaat om een katholieke traditie maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat hier sprake is van een oproep tot het belijden van een godsdienst. Daarvoor is de intentie van derde-partij doorslaggevend, en die is daarop niet gericht. Dat heeft het college miskend.

8.1.

Het college heeft ter zitting benadrukt dat zij het gegeven dat het Bisdom volgens de koopovereenkomst van de Terpkerk nog altijd de eigenaar is van de klokken, doorslaggevend heeft geacht bij de vraag of het klokgelui een religieuze functie heeft. De rechtbank volgt het college daarin niet. Het is niet gesteld of gebleken dat derde-partij de klokken uit naam van het Bisdom slaat, of dat het Bisdom daar anderszins opdracht toe heeft gegeven of dat met derde-partij is overeengekomen. Derde-partij heeft ook benadrukt dat zij (zelf) heeft besloten om de klokken te luiden, omdat uit een enquête bleek dat de bewoners van Urmond dat graag zouden willen. Dat de klokken eigendom zijn van het Bisdom maakt niet dat het slaan van de klokken door derde-partij gebeurt ten behoeve van de oproep tot het belijden van een godsdienst of levensovertuiging.

8.2.

Gelet op het voorgaande heeft het college ten onrechte het standpunt ingenomen dat er bij een overschrijding van de in het Activiteitenbesluit opgenomen geluidsnormen niet kan worden gehandhaafd. Deze normen zijn op het klokgelui door derde-partij van toepassing, nu vaststaat dat het klokgelui geen religieuze functie heeft. De beslissing op bezwaar is daarmee onzorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd.4 Het beroep is reeds daarom gegrond en de beslissing op bezwaar zal worden vernietigd. Dit brengt met zich mee dat aan de beoordeling van de andere beroepsgronden van eiser niet wordt toegekomen.

Is de redelijke termijn overschreden?

9. Eiser heeft de rechtbank verzocht om schadevergoeding omdat de rechtbank volgens hem te lang heeft gedaan over de behandeling van zijn zaak. Volgens hem heeft de rechtbank de redelijke termijn als benoemd in artikel 6 van het EVRM5 overschreden.

9.1.

Of de redelijke termijn is overschreden, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij zijn van betekenis de ingewikkeldheid van de zaak, de wijze waarop de zaak door het bestuursorgaan en de rechter is behandeld en het processuele gedrag van partijen gedurende de gehele rechtsgang. De behandeling van zaken als deze, waarin van een bezwaar- en beroepsprocedure sprake is, mag maximaal twee jaar in beslag nemen, waarbij de behandeling van het bezwaar ten hoogste een half jaar en de behandeling van het beroep ten hoogste anderhalf jaar mag duren. De omstandigheden van het geval kunnen aanleiding geven een langere behandelduur te rechtvaardigen.

9.2.

In beginsel is een vergoeding van immateriële schade gepast van € 500,- per half jaar of gedeelte daarvan, waarmee de redelijke termijn is overschreden. De te beoordelen periode vangt aan met de datum waarop het bezwaarschrift is ontvangen (in dit geval 10 september 2021) en loopt door tot de datum waarop de rechtbank uitspraak heeft gedaan. De rechtbank stelt vast dat vanaf de ontvangst van het bezwaarschrift tot aan de datum van deze uitspraak meer dan twee jaar zijn verstreken. Noch in de zaak zelf, noch in de opstelling van eiser heeft de rechtbank aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat in dit geval de totale lengte van de procedure in eerste aanleg meer dan twee jaren zou mogen bedragen. Dit brengt met zich dat de redelijke termijn met afgerond twee maanden is overschreden. Daarmee correspondeert een vergoeding van immateriële schade van € 500,00. Van dit tijdsverloop heeft de behandeling van het bezwaar door het college minder dan zes maanden geduurd. De overschrijding van de redelijke termijn heeft daarmee geheel plaatsgevonden in de beroepsfase. De Staat der Nederlanden (Minister van Justitie en Veiligheid) dient daarom de schadevergoeding van € 500,- aan eiser te betalen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is gegrond. Het college zal daarom opnieuw op het bezwaar van eiser moeten beslissen. De rechtbank kan niet uitsluiten dat het college in dat kader geluidsmetingen zal willen verrichten en/of met partijen in gesprek zal willen om afspraken te maken over het klokgelui. De rechtbank ziet op dit moment dan ook geen mogelijkheden voor finale geschilbeslechting. De rechtbank zal daarom de beslissing op bezwaar vernietigen en het college opdragen om binnen een termijn van 8 weken een nieuwe beslissing te nemen.

11. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat het college aan eiser het betaalde griffierecht vergoedt.

12. De rechtbank veroordeelt de het college ten slotte in de door eiser gemaakte proceskosten. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1674,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,00 en een wegingsfactor 1). Eiser heeft ook verzocht om een vergoeding van de reiskosten en verletkosten. De reiskosten worden vastgesteld op € 19,46 (retour Urmond), en de voor vergoeding in aanmerking komende verletkosten op € 289,25 (1,25 uur voor het bijwonen van de zitting en 2 uur reistijd, uitgaande van een tarief van € 89 per uur).

Beslissing

De rechtbank:

  • -

    verklaart het beroep gegrond;

  • -

    vernietigt de beslissing op bezwaar;

  • -

    draagt het college op om binnen acht weken na deze uitspraak een nieuw besluit te nemen met inachtneming van het gestelde in de uitspraak;

  • -

    veroordeelt de Staat der Nederlanden tot vergoeding van immateriële schade tot een bedrag van € 500,00;

  • -

    bepaalt dat het college aan eiser het betaalde griffierecht van € 184,00 vergoedt;

  • -

    veroordeelt het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1982,71.

Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Leijten, rechter, in aanwezigheid van B.A.E.I. van Hooff, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2023

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 13 november 2023

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

1 Dit is bepaald in afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit.

2 Zie artikel 2.18, eerste lid, van het Activiteitenbesluit.

3 Zie artikel 2.18, eerste lid, aanhef en onder c, van het Activiteitenbesluit.

4 Het besluit is dus in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.

5 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.