Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 24 mei 2023 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
[verdachte] wordt bijgestaan door mr. C.D.W. Herrings, advocaat kantoorhoudende te Rijen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 mei 2023. [verdachte] en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft vervolgens direct mondeling uitspraak gedaan.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met parketnummer 03/113114-21. De rechtbank heeft eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gewezen.
2 De vordering van de officier van justitie
De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op € 37.314,-.
Volgens de vordering van de officier van justitie zou [verdachte] dit voordeel hebben verkregen door middel van of uit de baten van de hem in de strafzaak ten laste gelegde feiten (het plegen c.q. medeplegen van hennepteelt, dan wel de medeplichtigheid hieraan, en het plegen c.q. medeplegen aan diefstal van elektriciteit, dan wel de medeplichtigheid hieraan).
3 De beoordeling
Uit artikel 36e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht vloeit voort dat wederrechtelijk voordeel alleen ontnomen kan worden na veroordeling wegens een strafbaar feit. De rechtbank heeft [verdachte] vandaag vrijgesproken van alle aan hem ten laste gelegde feiten. De officier van justitie wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.
4 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Deze uitspraak is gewezen door mr. D. Osmić, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. J.S. Spijkerman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 mei 2023.
Buiten staat
Mr. F.M. van Maanen Winters en mr. J.S. Spijkerman zijn niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: